Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Nu zijn paars-groene regering stilaan wegglijdt in pre-electorale verwarring tracht premier Guy Verhofstadt voor zichzelf het beeld te beitelen van de wijze staatsman die ver boven het politicaille troont. Noch de opmerkelijke aankondiging van Vlaamse groene ministers dat ze van nu af aan vice-premier en minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel zullen pesten op het werk, noch de toenemende onduidelijkheid over de leveringen van FN-mitrailleurs aan Nepal, noch de uitwijzing door de minister van Binnenlandse Zaken van een vijfjarig Congolees meisje dat twee maanden lang moederziel alleen vastzat in het gesloten centrum 127, mogen het beeld verstoren.

Daarom onderhoudt de eerste minister zich nu en dan briefsgewijs rechtstreeks met de bevolking. Zo richtte hij zich vorige week voor de tweede keer tot de andersglobalisten onder ons. Dat komt omdat zijn diensten op 26 november in Leuven de tweede internationale jamboree over globalisering organiseren.

De eerste bijeenkomst vond vorig jaar in het raam van het Belgische EU-voorzitterschap plaats in Gent. Die vergadering kreeg allure door de aanwezigheid van de Amerikaanse oud-president Bill Clinton en de twee vrouwelijke kopstukken van de andersglobalisten, Noreena Hertz en Naomi Klein. Dit jaar wordt het anders. Er komt een heus debat en buitendien organiseert de premier een wedstrijd voor jongeren waarvan de winnaars tot zijn kabinet worden toegelaten voor een praatje.

In zijn brief aan de andersglobalisten herkauwt de premier wat Bill Clinton nu al jaren in het internationale lezingencircuit opvoert. Voor enkele tienduizenden dollars per spreekbeurt is Clinton er altijd wel toe bereid tijdens een perfect geregisseerde en getimede politieke choreografie uiteen te zetten wat er misloopt tussen Noord en Zuid. Hij illustreert de vigerende onrechtvaardigheid met de cijfers die statistici van de Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie graag hanteren, maar als president van het machtigste land ter wereld heeft hij daar destijds zelf weinig gebruik van gemaakt.

Volgens premier Verhofstadt is een van de oorzaken van alle ellende het Europese landbouwbeleid. Ter verduidelijking: voor het in Europa geteelde graan ligt de interventieprijs nog altijd hoger dan de prijzen op de wereldmarkt. Uitvoer van overschotten naar landen buiten de Europese Unie is zonder exportsubsidies dus onmogelijk.

Van dat soort regelingen, vindt Verhofstadt, moeten we af. Omdat de Europese boeren en landbouwbedrijven via die subsidies collega’s in de ontwikkelingslanden van hun akkers jagen. Door op die manier hun uitvoer van landbouwproducten te belemmeren, ontnemen we de derdewereldlanden mogelijke exportinkomsten. Anders gezegd: met de ene hand bestrijden we via ontwikkelingshulp de armoede in de wereld, met de andere houden we die armoede in stand. Dat klopt allemaal. Het probleem zit evenwel in de door de premier voorgestelde remedies.

Net als zijn broer en mentor Dirk Verhofstadt gelooft de eerste minister rotsvast in de heilzame werking van een doorgedreven vrijhandel. Alleen een ongeremde vrijhandel, en dus ook meer liberalisme, zal volgens de premier de boeren in de ontwikkelingslanden ten goede komen.

Dat laatste is evenwel lang niet zeker. Het komt zo voor dat de boeren in Zimbabwe – waar door het optreden van dictator Mugabe het vee momenteel staat te verhongeren en de oogsten op de akkers blijven – maar ook de boeren elders in de derde wereld, veeleer nood hebben aan rechtszekerheid dan aan nog meer vrijhandel. Het is trouwens die rechtszekerheid en het eigendomsrecht die de Verenigde Staten al snel na hun onafhankelijkheid mee tot een economische wereldmacht hebben gemaakt. Bovendien raakt Verhofstadt met zijn remedie aan een van de fundamenten van de Europese Unie.

De Unie is immers voorlopig niets anders dan een samenwerkende vennootschap, een gigantisch gemenebest. Al het overige geklets over Europese eenheid en identiteit behoort tot wat Charles de Gaulle ‘l’Europe des mythes, des fictions et des parades’ noemde.

Het gemeenschappelijk landbouwbeleid werd door de originele lidstaten van de Gemeenschap uitgedokterd, niet zozeer om, zoals Verhofstadt beweert, de eigen voedseltekorten te bannen, wel om de markt veilig te stellen voor de Franse graanboeren, de Duitse varkenskwekers en de Nederlandse zuivel. Die subsidiëring heeft bovendien de modernisering en de expansie van de landbouw op een nooit eerder geziene schaal mogelijk gemaakt.

Die constructie wordt tot op vandaag bijeengehouden door protectionistische maatregelen om de eigen markt af te schermen tegen de concurrentie uit de Verenigde Staten en de ontwikkelingslanden. Ondanks een forse afbouw van het subsidiesysteem in de loop van de jaren 1990 staat de landbouwproductie binnen de EU nog altijd voor 220 miljard euro per jaar en 7,5 miljoen banen.

Iedereen beseft dat het in stand houden van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, zeker na de toetreding van landen als Polen, een hachelijke zaak wordt. Toch zal het velen benieuwen hoe de premier in een volgend schrijven aan de West-Vlaamse varkenskwekers of aan de Waals-Brabantse graanboeren zal uitleggen dat hij hun gegarandeerde inkomen wil wegknippen.

Rik Van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content