Een ontdekking kan indruk maken door wat gevonden werd en door hoe het gevonden werd. Of door allebei.

Onlangs onthulde een internationaal team van astronomen het bestaan van een nieuwe ‘exoplaneet’, dat is een planeet die niet rond de zon maar rond een andere ster wentelt. De vondst is op zichzelf geen primeur. De lijst bekende exoplaneten bevat ondertussen meer dan 150 exemplaren. Maar de nieuwkomer intrigeert door de manier waarop hij ontdekt werd en door de gelijkenis die hij vertoont met een beter bekend object: de goede oude eigen aarde.

De aarde is een stofje in een baan om de zon. De zon is een ster van bescheiden formaat, maar toch groot genoeg om 1,3 miljoen aardbollen te kunnen bevatten. Nog andere planeten wentelen rond de zon, sommige aanzienlijk groter dan de aarde, zoals Jupiter, maar naast de zon zijn het allemaal kruimels.

De zon is een van de 200 miljard sterren van het melkwegstelsel. Van het bestaan van planeten bij andere sterren was tot voor kort niets met zekerheid geweten, omdat de sterren zich bevinden op gigantische afstanden, waar deze nietige objecten niet gezien kunnen worden. Zelfs niet met de krachtigste telescopen.

Toch werden er de voorbije jaren een aantal ontdekt. Dat gebeurde op een onrechtstreekse manier. Een planeet die rond haar ster wentelt, brengt de ster zelf ook een beetje in beweging. Terwijl de (onzichtbare) exoplaneet een wijde omloopbaan beschrijft, staat de ster zelf ter plaatse te wiebelen. Die kleine schommeling kan waargenomen worden, en daaruit leidt men het bestaan van de planeet af. Helaas, alleen zware exoplaneten kunnen zo opgespoord worden. Klein grut verraadt zijn bestaan op die manier niet. Een exoplaneet zo zwaar als Jupiter kan men vinden, maar veel minder mag het niet zijn.

Met een nieuwe vernuftige techniek kunnen zelfs exoplaneten van het formaat van de aarde gevonden worden. De methode is gebaseerd op de relativiteitstheorie van Einstein. Deze theorie leert dat een lichtstraal afgebogen wordt als ze een zware massa passeert. Wanneer, van op de aarde gezien, een ster voor een andere ster schuift, buigt het licht dat ons van de verste ster bereikt, een beetje af. Die verandering kan gemeten worden. Als de voorgrondster het gezelschap heeft van planeten, veroorzaken die bijkomende kleine afbuigingen, die ook waargenomen kunnen worden.

Jammer genoeg is de bedekking van een ster door een andere ster een uiterst zeldzame gebeurtenis. Moderne middelen maken het echter mogelijk in één nacht honderd miljoen sterren nauwkeurig in het oog te houden. Zo ontstaat de kans om het verschijnsel te zien te krijgen.

Dat is gelukt. Bij een zwakke, roodachtige ster op ruim 20.000 lichtjaar van hier, werd een planeet gevonden, nauwelijks iets groter dan de aarde. ‘OGLE-2005-BLG-390Lb’ doopten de astronomen hun kostbare vondst.

OGLE-2005-BLG-390Lb is een rotsachtige planeet, want de zwaartekracht van een dergelijk klein ding is te gering om veel gassen vast te houden. In afmeting en samenstelling kan deze exoplaneet daarom niet veel van onze aarde verschillen.

Is er dan ook leven op OGLE-2005-BLG-390Lb? Dat valt te betwijfelen. Ogle staat drie keer verder van zijn ster af dan de aarde van de zon. De ogleaanse zon geeft bovendien minder licht dan de onze, en dat maakt dat het dodelijk koud moet zijn op deze verre aarde.

Maar wat houdt Ogle nog allemaal voor ons verborgen? We zagen van hem tenslotte nog niets dan een kleine afbuiging van het licht.

Gerard Bodifée

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content