Hubert van Humbeeck

Het gebeurt nog zo af en toe dat een brokje nieuws uit de tijd van de Koude Oorlog de voorpagina haalt. Dat is, bijvoorbeeld, het geval met de Amerikaanse kernraketten die in Kleine Brogel opgeslagen zijn. Of correct: zouden zijn. Pacifisten betogen daar sinds enkele maanden weer regelmatig tegen: ze willen graag weten wat daar nu van aan is.

In feite weet iedereen allang dat er atoomraketten in België zijn, dat staat trouwens in Amerikaanse rapporten. Maar waar precies, dat wou of mocht niemand hardop zeggen, de Vijand luisterde mee. Premier Guy Verhofstadt neemt zich voor om daar ten minste in beperkte parlementaire kring openheid over te geven. Er wordt nog geschermd met het militaire geheim, met het internationale terrorisme, met Rusland en China, maar het doet er per slot van rekening niet veel meer toe. De Russen weten het trouwens wellicht allemaal beter dan wij, en die dingen zijn ook zo verplaatst.

Een interessante vraag wordt daarbij overigens niet gesteld: wie beslist er over een eventueel gebruik van die raketten, en heeft de Belgische regering daarbij inspraak? Wie mag de haan van dat vreselijke geweer overhalen?

Het is over enkele dagen tien jaar geleden dat de Muur van Berlijn viel. Dat kwam toen, op dat moment, niet meer als een volslagen verrassing, en het ging tenslotte kinderlijk eenvoudig: enkele tientallen jongeren kropen er gewoon bovenop en sloegen er met houwelen grote stukken af. Nog dezelfde avond tuften de eerste Trabantjes naar het Westen, zonder dat de Volkspolizei naar formulieren vroeg met veel stempels op.

De Duitse Democratische Republiek maakt ondertussen sinds jaren deel uit van de Bondsrepubliek, hoewel het huwelijk niet gelukkig is. Bij de recente verhuizing van de Duitse regering van Bonn naar Berlijn nam kanselier Gerhard Schröder zijn intrek in het voormalige kantoor van de Oost-Duitse leider Erich Honecker. Drie voormalige Oostbloklanden maken al deel uit van de NAVO, met andere wordt onderhandeld. Toen enkele weken geleden in Engeland bekend werd dat een grootmoedertje haar leven lang voor de Sovjet-Unie had gespioneerd, was ze niet veel meer dan een curiosum. Een anekdote, een voetnoot van de geschiedenis.

Er groeit in Oost en West stilaan een generatie op voor wie het IJzeren Gordijn nooit echt heeft bestaan. In de zin van iets wat je echt kon zien, voelen en ruiken. Jonge mensen kunnen zich niet voorstellen dat er tot tien jaar geleden een lijn door Europa was getrokken, die meer was dan een gordijn of een muur. En dat die muur ook meer was dan een grens: daar stopte een wereld, daarachter begon er een andere. De gezwollen retoriek van het eigen gelijk, de angst en de dreiging.

Toch was de vreugde om de nieuwe openheid vooral daar, aan de overkant, van korte duur. Van Berlijn tot Sofia en Kiev verloren veel mensen de structuur in hun leven. Met het westerse geld kwamen onrust en chaos. Privatiseringen betekenden werkloosheid. Gas en elektriciteit moesten plotseling meer kosten. Het schamele tweekamerflatje werd onzeker: wie was daar nu eigenlijk de eigenaar van? Sociale voorzieningen waren er niet of nauwelijks. Op straat reden al snel stoere binken rond in blinkende auto’s – waar ze zo vlug zoveel geld vandaan haalden, was gemakkelijk te raden.

De beste stukken van het eigen patrimonium gingen vaak voor een appel en een ei naar westerse groepen, die prompt de helft van het personeel de deur wezen. Daarmee verdween het gevoel van eigenwaarde. De grond onder de voeten schoof weg, de nieuwe politici konden de problemen niet aan. De mensen stonden er alleen voor om de schok te verwerken. Ze moesten plotseling voor zichzelf zorgen, wat ze nooit tevoren hadden moeten doen.

Tien jaar later kreeg Günter Grass toevallig de Nobelprijs voor Literatuur. Voor zijn literaire werk, vanzelfsprekend. Maar hij was ook het boegbeeld van de Midden-Europese intelligentsia die zich altijd heeft verzet tegen de manier waarop de dingen zijn gegaan. Zonder plan, zonder consideratie.

De kans is klein dat er nu in officiële toespraken zal worden herinnerd aan de manifestanten die, toen in Leipzig, dat spandoek meedroegen met die slogan: Wir sind das Volk. De grote politiek heeft zich het voorbije decennium in ieder geval met hen niet beziggehouden. Hij beraadt zich nu op topconferenties over de vraag hoe de grenzen van het Fort Europa beter kunnen worden afgegrendeld. Met een beetje aandacht als het erop aankwam, was dat misschien niet nodig geweest.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content