aan alle eerstejaarsstudenten

Beste commilitones,

Mag ik jullie als commilitones aanspreken, zoals wij dat plachten te doen meer dan een halve eeuw geleden aan onze universiteiten, die klein, knus en elitair waren?

Niemand hoefde zich toen zorgen te maken over riante beroepsmogelijkheden na het afstuderen. Studenten waren toen hoogstudenten en professoren hooggeleerde heren. De studententaal was van een ongeëvenaarde sensuele rijkdom: er was de kotmadam en haar kot met mooie dochter, er waren schachten en schachtinnen, eerstekanners en eerstekansters, eerstelissers, bissers; trissers, buizers en gebuisden. Maar er was vooral de kennismaking met de wereld van het weten aan de universitas scientiarum. Niet de laptop of de iPad, maar wel de centrale bibliotheek, die daar oprees als een immens mausoleum waar miljoenen overleden auteurs nog fluisterden tussen hun zinnen, was de lavende kennisbron.

De huidige lichting studenten wordt met alle vezels opgezogen door de meest kolossale geestelijke revolutie aller tijden, althans voorlopig. De netwerken en het mailtijdperk dragen er gelukkig toe bij de maatschappij te horizontalizeren en verticale hiërarchieën af te bouwen. Iedereen gaat met iedereen vertrouwelijk om, niet omdat we allemaal gelijk maar wel gelijkwaardig zijn. Tegenstellingen en meningsverschillen dienen om verzoend te worden en niet om elkaar de schedel in te slaan, ook figuurlijk niet. Connectivity is de regel. Onlangs kreeg ik een mailtje van een doctoranda die mij blijkbaar wilde raadplegen over haar onderzoek. Ze schreef mij als volgt in een wat ouderwetse taal: ‘Geachte proffessor’, (blijkbaar nam ze geen risico’s met de spelling van de Nederlandse taal). ‘Sinds 14 dagen probeer ik met u telefonisch betrekking te hebben, maar helaas tot op heden zonder bevrediging’. Hoe ik hierop gereageerd heb, valt onder de wetgeving tot bescherming van de privacy.

Het ICT-tijdvak zal de beschaving van het boek vervangen door die van de bits of de qubits, meer dan ooit wordt de wereld ons dorp, de student een internaut, de universiteit wereldwijd digitaal, en elke taal universeel dankzij de verspreiding van geminiaturiseerde simultaanvertalingstoestelletjes. Alle wetenschappen zullen daveren van de ontdekkingen, uitvindingen, innovaties. De jonge mensen van vandaag zullen de burgers worden van een wereldgemeenschap die met vallen en opstaan één wordt. Zij zullen idealisten moeten zijn zonder te veel illusies, wat beter is dan illusionisten te zijn zonder idealen. Zij zullen de blijdschap ervaren van Alice in Wonderland, als zij de verzuring weten af te leggen. Want het is verwonderlijk hoe weinig verwonderden er vandaag nog zijn, ook onder de jongeren, in een wereld van dagelijkse wonderen die helaas niet allemaal mirakels zijn.

Er is immers ook veel verdriet in het werelddorp. De tsunami aan informatie die ons overspoelt, moet worden gefilterd om tot inzicht, echte kennis, wijsheid te komen. Van ‘onderwijs naar wonderwijs’ is het devies van de moderne academicus. De academici van nu zullen zich enorm moeten inzetten om onze multiculturele samenleving om te turnen tot een interculturele, waar wederzijds respect en tolerantie moeten leiden tot een gemeenschappelijke ‘ethiek van de verandering’, veel belangrijker dan een verandering van de ethiek.

En laat de studenten vooral niet luisteren naar de valse profeten die hen aanporren zich als holbewoners terug te trekken in de geborgenheid van het collectieve egoïsme.

Emeritus hoogleraar KU Leuven – 80 jaar – Studeerde rechten en economie aan de KUL en aan Columbia University.

van Mark Eyskens

De jonge mensen van vandaag zullen de burgers worden van een wereldgemeenschap die met vallen en opstaan één wordt.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content