Volgens een prognose van de Nationale Bank zal de werkloosheid van 8,7 procent in 2013 stijgen tot 9,1 procent in 2014. Dat zou het hoogste peil zijn sinds 1998.

Fons Leroy (gedelegeerd bestuurder Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding): Die voorspelling leunt aan bij die van het Planbureau. In Vlaanderen waren er nooit meer mensen aan het werk dan eind 2012. Maar in 2013 is de werkgelegenheid afgenomen met ruim 17.000 banen.

Moeten we ons zorgen maken?

Leroy: Op de lange termijn niet. Het aantal jongeren dat vandaag en morgen werk zoekt, is groot, veel groter dan het aantal beschikbare banen. Maar er is ook goed nieuws. Tussen vandaag en 2017 gaat de babyboomgeneratie met pensioen en moeten minstens 310.000 mensen vervangen worden. Licht aan de einder dus: vandaag zijn er meer in- dan uitstromers, maar in 2020 is dat omgekeerd. Voor elke tien mensen die dan met pensioen gaan, zullen maar acht nieuwe jongeren klaarstaan. Vanaf dan barst de war on talent echt los en zullen jongeren meer kansen hebben dan ooit.

Maar dat is toekomstmuziek. Het ondernemersvertrouwen stijgt stilaan en de economie flakkert op, maar de arbeidsmarkt reageert zoals altijd met vertraging. Als het van economisch goed naar slechter gaat, is dat een voordeel, omdat bedrijven afdankingen uitstellen. In het omgekeerde geval is het een nadeel, omdat economisch vertrouwen voldoende robuust moet zijn voor bedrijven nieuwe mensen aanwerven. Maar het aantal vacatures is de laatste vijf maanden gestegen. Dat schept mogelijkheden.

Wie zijn de mensen achter dat werkloosheidscijfer van 9,1 procent?

Leroy: Meer mannen dan vrouwen, want mannen werken vaker in industriële sectoren, die almaar efficiënter produceren met minder mensen. Macro-economisch bekeken zijn vrouwen minder kwetsbaar omdat ze vaker in niet-conjunctuurgevoelige sectoren werken, zoals de zorgsector en het onderwijs.

Een op de vier werkzoekenden is jonger dan 25 jaar. Dat is veel, maar dat probleem lost zich zoals gezegd op met de tijd. Een veel hardnekkiger zeer is het grote aantal jonge werkzoekenden zonder diploma. Het gebrek aan opleiding en de mismatch tussen vraag en aanbod zijn de meest heikele kwesties. Twee derde van alle vacatures richt zich op midden- tot hooggeschoolden. Maar de helft van alle werkzoekenden is laaggeschoold. Als we willen dat ook die laatste groep aan de bak komt, moeten we gigantisch investeren in opleiding.

Wat ook een probleem blijft in vergelijking met de rest van Europa is dat bedroevend weinig 50-plussers aan de slag zijn. In de Scandinavische landen, welvaartsstaten die toch vergelijkbaar zijn met Vlaanderen qua levensstandaard en economische ontwikkeling, werken drie keer meer 64-plussers dan bij ons. Dat kán dus. De regering heeft maatregelen genomen om oudere werkzoekenden langer voor werk beschikbaar te houden, maar die gaan niet ver genoeg.

Hoezo?

Leroy: Mijn boodschap is heel moeilijk, ik weet het. Maar ik ben er echt van overtuigd dat we meer moeten investeren in het activeren van werkzoekenden, in opleiding, ook voor wie al wat ouder is. De leeftijdsgrens voor verplichte activering is het afgelopen jaar opgetrokken van 55 naar 58 jaar.Wel, die grens moet nog verder omhoog. Werkzoekenden zouden tot hun 65e een aangepast recht op begeleiding en opleiding moeten hebben. Als je in Scandinavië 64 bent en om een beroepsopleiding vraagt, trekt niemand de wenkbrauwen op.

Verder telt Vlaanderen relatief veel inactieven. Dat zo veel 15- tot 64-jarigen niet werken en zelfs geen werk zoeken, komt deels door het grote aantal bruggepensioneerden. Maar omdat er niet genoeg kinderopvang is, komen er ook alsmaar meer alleenstaande ouders bij. In – opnieuw – Scandinavië heeft iedereen recht op kinderopvang. Bij ons bestaat zo’n veralgemeend recht niet, waardoor sommige mensen moeilijk anders kunnen dan thuisblijven. Dat werkenden voor kinderopvang betalen afhankelijk van hun inkomen, is al positief. Maar eerst en vooral moet er voldoende aanbod zijn.

Zijn er in 2013 knelpuntberoepen verdwenen of nieuwe opgedoken?

Leroy: Grosso modo niet. Sommige zijn wat minder pertinent geworden, simpelweg omdat meer mensen werk zoeken, maar de top tien met onder meer leerkrachten, informatici en vertegenwoordigers blijft ongewijzigd. De ingenieurs en het verplegend en verzorgend personeel staan nog altijd bovenaan. Dat mensen te weinig voor techniek en technologie kiezen, is overigens niet alleen in België zo. Dat is een Europees fenomeen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content