China stoot de VS van de troon als grootste handelsnatie ter wereld, meldt het persagentschap Bloomberg. De Chinezen blijken het jaar voordien voor 3870 miljard dollar in- en uitgevoerd te hebben, 50 miljard meer dan de VS.

Jonathan Holslag (onderzoeker aan het Brussels Institute of Contemporary China Studies, VUB): Dat China de grootste handelsnatie ter wereld werd, was een heel belangrijk moment. Maar zowel in China als in de rest van de wereld zorgt het ook voor grote onzekerheid, eerder dan voor euforie. Die export is voor een deel hun sterkte, want hij geeft hun ontwikkeling weer. Maar hij maakt de Chinezen ook kwetsbaar, omdat ze erg afhankelijk zijn van die buitenlandse afzetmarkt. En dat zullen ze de komende tien jaar wellicht ook blijven. Vorig jaar werd zeker 30 procent van de productie uitgevoerd. Dat is enorm, en dat aandeel neemt nog toe. Daar betalen ze een grote prijs voor in hun binnenlandse welvaart. De overheid is namelijk gedwongen om die export te steunen, en investeert daardoor niet genoeg in het verstevigen van de binnenlandse consumptiemarkt. Vorig jaar leverde de overheid voor 165 miljard dollar aan kredieten en 345 miljard dollar aan fiscale gunsten om die gigantische uitvoer mogelijk te maken. Wat meer is dan het overheidsbudget voor sociale zaken en voor gezondheidszorg samen.

Tegelijk maken veel beleidsmakers in China zich zorgen over de diplomatieke prijs van hun op export georiënteerde model. Die zet de buurlanden meer en meer aan tot defensieve maatregelen: hun economische partnerschap met China is heel onevenwichtig. Zij zien China steeds meer als een economische dreiging, omdat het de buurlanden in een rol als grondstoffenleverancier dwingt, en het hen tegelijk heel moeilijk maakt om banen te creëren in hun eigen industrie. Tot nu weet China die irritatie af te kopen met genereuze kredietlijnen, maar het beseft heel goed dat de limiet van die handelspolitiek stilaan bereikt is.

De EU maakte zich in de lente boos omdat China zonnepanelen uitvoert naar onze markten tegen dumpprijzen. Er werd over en weer gedreigd met heffingen, maar uiteindelijk kwamen er afspraken over minimumprijzen en over het maximale volume dat de Chinezen mogen uitvoeren. Is dat de voorbode van een veel grotere handelsoorlog met China?

Holslag: De ontwikkelde wereldmachten, met name de VS, de EU en Japan, beschouwen China wel als een externe motor van groei, maar ook zij kijken bezorgd naar de betrouwbaarheid van dat door de export aangedreven model. En ze overwegen tegenmaatregelen, om China tot ingrijpende hervormingen aan te zetten. Zoals inderdaad de antidumpingprocedures in de EU, maar ook de invoering van een eigen industrieel beleid en de onderhandelingen over nieuwe handelsakkoorden zoals die tussen de EU en de VS. De maatregelen tegen het dumpen van zonnepanelen zijn tekenend voor het assertieve handelsbeleid dat de Europese Commissie voert. Dat is zeker belangrijk, en we hadden in dit geval een solide dossier. De uitkomst was wat aan de magere kant, maar het heeft de Chinezen wel doen inzien dat het zo niet verder kan met hun economie.

Het blijft een evenwichtsoefening. Als de EU te veel kritiek geeft, versterkt ze natuurlijk het nationalisme in China. En als ze zich te zwak opstelt, dan zal het in China weinig motivatie losmaken voor hervormingen. Bovendien moet de EU beseffen dat een assertief handelsbeleid nooit kan werken zonder een macro-economisch handelsbeleid. En dat is een beetje het probleem. Als de eurozone de Chinezen blijft toelaten om onze schuld op te kopen, dan vragen we hen zowat om aan dumping te doen.

In oktober werd Bo Xilai veroordeeld, de populaire bestuurder van de stad Chongqing en een rijzende ster in de Communistische Partij. Hij kreeg levenslang wegens corruptie. Wat leert u uit die zaak?

Holslag: Met dat proces heeft de Communistische Partij in de eerste plaats getoond dat ze geen rebellen tolereert. Maar het is ook belangrijk om te weten dat veel van de ideeën waar Bo Xilai populair mee werd nog altijd populair zijn bij het volk. En dat Bo’s visie daarom ook overgenomen wordt door de partijleiding. Zoals het idee dat de partij terug moet naar haar wortels: in het centrum van de samenleving staan, en van daaruit de economische activiteiten actiever herverdelen. Ook Bo’s nationalisme neemt de partij over. Hij kwam in Europa misschien over als een flegmatieke kosmopolitische leider, maar onder dat mondaine jasje zat een gesofistikeerde nationalist die wou dat China zich ontwikkelde tot een nieuwe grootmacht en de evenknie van de VS.

Interessant is ook dat heel veel mensen in het leger Bo Xilai blijven zien als een martelaar. Een generaal van de Chinese veiligheidsdienst vertelde me onlangs nog: ‘Bo heeft velen ervan overtuigd dat de huidige gang van zaken schadelijk is voor het overleven van de partij en van de Volksrepubliek. Omdat we te veel uitverkoop houden aan het Westen, en onze eigen waarden en normen opzij hebben geschoven.’ Hij voegde eraan toe dat het leger – na de partij nog altijd de belangrijkste machtspijler in China – erop zal blijven toezien dat Bo’s kritiek niet vervaagt.

Begin november kwam het Centraal Comité met de partijleiders van de Communistische Partij bijeen om het over de koers van de komende tien jaar te hebben. Was u onder de indruk van de nota die ze achteraf publiceerden?

Holslag: Ik was op voorhand erg sceptisch, omdat ook insiders vooral continuïteit en conservatisme voorspelden. Maar toen ik de uiteindelijke nota van dertig pagina’s en zestig concrete maatregelen zag, zag ik een bijzonder vooruitstrevend pakket. En wat mij heel erg bijbleef, was de uitgesproken zelfkritiek, over alle sectoren: van justitie via milieu tot economie. Het was een serieus mea culpa.

Mijn interpretatie is dat de kern van het Chinese beleid onveranderd blijft. De centrale positie van de Communistische Partij staat nog zo stevig als een huis. Haar macht is ondeelbaar. Het economisch nationalisme is nog sterk aanwezig, hoewel men dat veel zachter en progressiever probeert te laten klinken. En er is ook nog een sterk wantrouwen tegenover het buitenland.

De nota is een zeer gewaagde gok om China in de komende tien jaar machtiger te maken, op een constructieve, duurzame manier. Hoeveel ervan wordt uitgevoerd, zal afhangen van de groeicijfers. Nu is dat nog altijd een stevige 7,5 procent, maar als de groei stokt, zullen die progressieve visies snel worden opgeborgen.

En wat betekent die visie voor de EU?

Holslag: Wij zullen een heel behoedzaam beleid moeten voeren. De nota geeft veel mogelijkheden voor samenwerking, bijvoorbeeld rond verstedelijking en milieu: daar kunnen wij veel aanleveren of delen. Maar de slaagkans blijft bescheiden. En als de Chinese economie in het slop raakt, kunnen de economische gevolgen voor de rest van de wereld – ook voor ons – heel groot zijn.

De nota kwam tot stand onder de persoonlijke regie van Xi Jinping, de nieuwe president die op 14 maart 2013 aantrad. Hoe evalueert u zijn eerste jaar?

Holslag: Hij heeft veel van het laken naar zich toe getrokken. Zijn voorganger, Hu Jintao, liet zijn mening constant mee bepalen door de rest van de partijtop. Hij was meer de ‘eerste onder gelijken’. Bij Xi is dat anders. Xi heeft zeer snel enkele grote ideeën naar voren geschoven, terwijl de meeste Chinese presidenten dat pas na een jaar of drie deden. Hij had de regie van de nota van het Centraal Comité helemaal in handen, en heeft zelfs voor een deel de regering erbuiten gelaten. En ook voor het buitenlandbeleid trekt hij de macht naar zich. Er komt een nieuwe veiligheidsraad, en Xi heeft een relatief zwakke topdiplomaat geïnstalleerd: hij wil zélf de toon zetten en zich opwerpen als verdediger van de Chinese belangen in het buitenland. En tot slot heeft hij ook heel hard zijn best gedaan om respect te krijgen van het leger, en hij geeft de militairen veel armslag om de machtsbalans met de VS in het Chinese voordeel te doen kantelen.

Dat Xi zich als een sterke leider presenteert, heeft voor- en nadelen. Het maakt de Chinese koers zeker een stuk duidelijker, en minder een kwestie van gekonkel in achterkamertjes. Maar Xi riskeert ook veel wind te vangen. In tijden van voorspoed zal alle lof voor hem zijn, maar in tijden van tegenspoed is ook alle kritiek voor één man. De oppositie zou wel eens heel erg groot kunnen worden, en dat zou hem dan kunnen dwingen om een nog harder en radicaler beleid te voeren.

Het toonaangevende Britse blad The Economist schrijft dat president Xi Jinping het wellicht moeilijker zal hebben om de steun van de politieke elite te behouden dan om het volk aan boord te houden.

Holslag: Inderdaad. Hij zal het volk populistisch bespelen, maar anders dan zijn voorganger Hu, die meer een welzijnspopulist was. Xi is een nationalistische populist, en hij staat voor een nieuwe versie van het Chinese nationalisme. Hij wil niet alleen de grootste steden, de grootste fabrieken en de grootste boten van de wereld hebben, maar ook de beste samenleving. Een groenere, transparantere samenleving.

De Chinese elite is dan weer zeer gefragmenteerd. Twee tegengestelde groepen beloven weerstand te bieden tegen Xi: enerzijds de staatsindustrie die hervormingen niet ziet zitten, en anderzijds de zeer geïnternationaliseerde groep apparatsjiks die voor Amerikaanse banken genre Morgan Stanley en Goldman Sachs werken, en die vrezen dat ze op termijn niet meer de armslag zullen hebben om dat soort lucratieve klusjes op te knappen voor buitenlandse spelers. Dat zorgt voor nervositeit. Daarom vind ik dat Xi serieus gokt met zijn hervormingsplannen. Het leger zal zijn belangrijkste machtsbasis zijn. Het zal van hem veel mogelijkheden krijgen, en het zal daarvoor veel loyauteit in ruil geven.

De regering versoepelt de geboortebeperking. Sinds 1979 mogen Chinezen maar één kind hebben. Wie zelf enig kind is, mag er voortaan twee hebben. Komt die versoepeling er uit economische noodzaak of onder druk van de bevolking?

Holslag: De partij heeft daarmee laaghangend fruit geplukt. Je moet de impact daarvan niet overschatten, er zal niet veel veranderen. Veel stedelingen hebben nu toch al geen zin meer in een groot gezin, en op het platteland hebben velen nu al meer dan twee kinderen. Bovendien is het economisch niet echt nodig. De vergrijzing in China is hanteerbaar. De Chinezen hebben spaargeld genoeg om voor hun oude dag te zorgen. Als ze dat weten te beschermen, lukt het wel.

Doet de overheid ook iets aan het groeiende protest bij het Chinese volk?

Holslag: Dat blijft prioriteit nummer één. En de onrust raakt ook meer en meer gediversifieerd. Ten eerste heb je de etnische groepen. Zoals de Oeigoeren, die recent met verzetsacties uitpakten in Peking. Maar ook Tibet blijft een groot vraagteken, alleen al vanwege de hoge leeftijd van de dalai lama. De Chinese overheid heeft diepe wonden geslagen bij de etnische groepen door hen te onderdrukken, en dat zal de overheid blijven achtervolgen.

Een tweede bron van onzekerheid zijn de jonge opgeleide stedelingen. Zij vinden moeilijk kwalitatieve jobs in het verlengde van hun opleiding, en dat zorgt voor aversie tegenover de elite. En dan heb je nog de migrantarbeiders, toch een groep van minstens 100 miljoen mensen in China. Zij hebben het erg moeilijk om een bestaan uit te bouwen in de steden, en ze krijgen weinig kansen op een job.

Een vierde aspect is de middenklasse. Veel mensen denken dat het een heel progressieve kracht is, maar volgens mij is het een heel behoudsgezinde factor. De middenklasse zal de overheid dwingen om het voorzichtig aan te doen met die economische hervormingen omdat ze veel te verliezen heeft.

Het zal zeer moeilijk zijn voor de partijtop om het evenwicht te bewaren tussen die vier onrustige groepen. Dat zal ze proberen door nog meer censuur uit te oefenen op internet en media, nog meer interne spionage, en een meedogenloze repressie voor elke vorm van opstand en verzet. Maar eigenlijk is werkgelegenheid het grote probleem: de behoefte aan kwalitatieve jobs. Het zal steeds moeilijker worden om een steeds veeleisender bevolking tevreden te stellen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content