Mark Eyskens

‘Maak loonindexering selectief om inkomensongelijkheid af te remmen’

Mark Eyskens Minister van staat

De discussie over de tax shift roept bij Mark Eyskens herinneringen op aan de Maribel-operatie uit 1981. ‘Een gelijkaardige discussie ontspint zich vandaag, maar tegen een totaal gewijzigde macro-economische achtergrond.’

In het politieke jargon van de jongste weken – ook de Wetstraatees genoemd – is de uitdrukking “tax shift” gemeengoed geworden. Hiermee wordt een drastische vermindering van de werkgeversbijdragen bedoeld ten einde de competitiviteit van onze ondernemingen te vergroten. Deze verlaging slaat evenwel een gat in de sociale zekerheid, wat moet worden gecompenseerd door belastingverhogingen, die best de koopkracht van de bevolking niet aantasten.

Aldus wordt verwezen naar vormen van vermogens- of vermogenswinstbelasting op bepaalde verbruiksbelastingen. De BTW-voet in België is hoog, namelijk 21 %, maar er worden talrijke uitzonderingen hierop toegestaan, waarin de snoeischaar zou kunnen worden gezet en meteen een aantal miljarden worden geoogst.

De ondernemingen van hun kant genieten van allerlei fiscale voordelen en aftrekposten, met daarbij ook nog een aantal subsidieregelingen voor bepaalde types van investeringen, samen goed voor ongeveer 10 miljard. Ook hierin kan worden gesnoeid.

Daarnaast is er uiteraard orde op zaken te stellen in de zogenaamde zeer gunstige rulings, zoals gebleken is uit de fiscale volle aflaten verleend vanuit Luxemburg. Speculatieve financiële meerwaarden komen uiteraard ook in het vizier.

Lichtvoetige naam

De hele discussie over de tax shift roept bij mij beklijvende herinneringen op want toen ik eerste minister was in 1981, een kabinet met de socialisten, heb ik een vergelijkbare tax shift doorgevoerd, die luisterde naar de naam Maribel. Deze wat lichtvoetige naam is natuurlijk sympathieker dan de erg technocratisch klinkende tax shift, die onheilspellend klinkt. Toen ik nog minister van financiën was in een van de regeringen Martens had ik kennisgemaakt met een theoretisch macro-economisch model, uitgewerkt door het planbureau en dat beoogde de werkgeversbijdragen aanzienlijk te verlagen, aanvankelijk met 50 miljard Belgische frank en deze minderontvangsten te compenseren door een verhoging van de BTW, ten gunste van het concurrentievermogen, de economische groei en de tewerkstelling.

Maribel, ‘Model for analysis and rapid investigation of Belgian Economic aggregates’ bleek het glijmoddel voor de vorming een nieuwe regering. Maribel heb ik dan opgenomen in het regeerakkoord, dat ik in 1981 als eerste minister door het parlement liet goedkeuren. Maribel kwam toen eigenlijk neer op een soort interne devaluatie want de productiekosten werden verlaagd en onze concurrentiekracht op de buitenlandse markten versterkt, zonder evenwel de Belgische frank formeel te devalueren.

België kan niet meer eenzijdig devalueren

De Nationale Bank was toen heftig gekant tegen een devaluatie omdat onze buitenlandse schuld zeer aanzienlijk was en door de devaluatie nog zou worden verhoogd. Uiteraard was het mijn voorstel om de prijsverhogende gevolgen van een compenserende BTW-verhoging uit de index te houden. De socialisten in de regering hadden hier tegen grote bezwaren, maar gingen uiteindelijk akkoord met mijn compromis. Het bestond erin dat aan de index zou worden gesleuteld indien de prijzenindex met een 1% of meer zou stijgen.

Een gelijkaardige discussie ontspint zich vandaag maar tegen een totaal gewijzigde macro-economische achtergrond. De Belgische frank is vervangen door de euro, België kan niet meer eenzijdig devalueren en wij staan, gelukkig maar, onder Europese begrotingsvoogdij. In 1981 bereikte de inflatie twee cijfers namelijk 12 % terwijl vandaag de inflatie praktisch tot nul is herleid. Daardoor wordt de huidige discussie over de indexsprong, als methode om het concurrentievermogen van de bedrijven op te vijzelen, een beetje theoretisch want de volgende indexsprong zal ten vroegste plaatsvinden in de tweede helft van volgend jaar.

Vraagzijdebeleid

Bovendien is het absoluut noodzakelijk dat men in Europa en dus ook in België een zogenaamd ‘vraagzijdebeleid’ zou voeren gericht op het behouden en versterken van de koopkracht van de bevolking, nadat allerlei maatregelen werden en worden genomen om de economische aanbodzijde te versterken, met vooral minder lasten voor de bedrijven en drastische overheidsbesparingen.

Zo moet het mogelijk zijn bij de sociale partners gehoor te vinden voor een formule die als volgt zou luiden: wij behouden de indexatie van de lonen maar maken die selectief om sociale redenen en met de bedoeling de groeiende inkomensongelijkheid in de samenleving af te remmen. In concreto zou dat betekenen dat alle lonen en wedden geïndexeerd blijven tot € 1200 of € 1500 per maand. De inkomens die er bovenuit stijgen zouden niet meer gekoppeld worden aan de prijsstijging, tenzij een prijscompensatie voor de werknemers zou worden afgesproken in de schoot van ondernemingen die het zich kunnen veroorloven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content