‘Lidstaten moeten koudwatervrees overwinnen en meebouwen aan sociaal rechtvaardig Europa’

‘Nu de grote uitdagingen niet meer op lidstaatniveau kunnen aangepakt worden, is de tijd rijp om die sociale rechtvaardigheid te garanderen op het Europese niveau’, schrijft europarlementslid Kathleen Van Brempt over het stappenplan voor een Sociaal Europa.

Tegen 2021 moet er een concreet Actieplan voorliggen dat de weg effent naar een Europese Sociale Unie. Het stappenplan om daar te geraken, werd dinsdag voorgesteld door de Europese Commissie. Die stelt ondermeer een Europees minimumloon voor, een Rechtvaardig Transitiefonds dat werknemers moet beschermen die getroffen worden door de omslag naar een koolstofneutrale economie, een Kindergarantie om kinderarmoede aan te pakken en een plan om de loonkloof tussen vrouwen en mannen weg te werken. De Commissie zal in het parlement een bondgenoot vinden om een ambitieuze Sociale Unie uit te bouwen. Of dat lukt, zal enkel afhangen van de derde partner, de regeringsleiders van de lidstaten op wie nu een gigantische verantwoordelijkheid rust. Het wordt tijd dat ze de koudwatervrees overwinnen en mee bouwen aan een positief project voor een sociaal rechtvaardig Europa.

Om het belang te begrijpen van het stappenplan voor een Sociaal Europa moeten we terugkeren naar 2014. In de naweeën van de financiële crisis die tienduizenden mensen hun job deed verliezen terwijl ze geconfronteerd werden met een langzame afbraak van de sociale zekerheid, zag toenmalig commissievoorzitter Juncker zich genoodzaakt de sociale kaart te trekken. Het gemor van de bevolking tegen het ‘neo-liberale austeriteitsbeleid’ van de EU groeide. Het voedde populistische en nationalistische stromingen in de EU én wakkerde het vuur van de Brexit aan.

Lidstaten moeten koudwatervrees overwinnen en meebouwen aan sociaal rechtvaardig Europa.

Juncker beloofde plechtig – in het jargon van de ratingagentschappen – een sociale triple A voor de Europese Unie. Dat resulteerde in 2017 in de zogenaamde Pijler van Sociale Rechten van de EU. Die Sociale Pijler bevatte een twintigtal principes die betrekking hebben op gelijke kansen, toegang tot de arbeidsmarkt, eerlijke arbeidsvoorwaarden en sociale bescherming. De Pijler moest de Europese bevolking duidelijk maken dat de EU meer is dan een begrotingswaakhond die de knip op de geldbeugel houdt of een instrument om de Europese ‘markt’ verder te liberaliseren en te dereguleren.

Europa was de afgelopen decennia nagenoeg uitsluitend een project dat de economieën van de lidstaten ten dienste kwam. Dat gebeurde al te vaak ten koste van de allerzwaksten. Het besef rijpt stilaan dat sociaal zwakkeren, of ze nu in Polen, Griekenland, Malta of bij ons wonen, in een eengemaakte economie allemaal recht hebben op sociale bescherming. De Sociale Pijler gaf de aanzet om de unieke Europese traditie van sociale rechtvaardigheid op te tillen van het nationale naar een post-nationaal niveau. Dat voorstel was gewaagd en omstreden, al was het maar omdat heel wat Europese lidstaten geen zin hadden in bemoeienissen uit Brussel. Ze keurden het plan weliswaar met frisse tegenzin goed, maar alleen als het zou voorgesteld worden als een richtingwijzer die verder geen enkele verplichting met zich mee bracht. Zolang de Sociale Pijler een symbolische tekst bleef vol schone sociale bedoelingen, maar zonder reële impact, konden de lidstaten ermee leven. Ze konden per slot van rekening niet tégen sociale rechten zijn.

Maar dat was buiten het Europees parlement gerekend. Rechten zijn rechten en geen schone bedoelingen. Ze moeten dus afdwingbaar zijn en daarom in Europese wetten verankerd worden. Op die nagel is het parlement sinds 2017 blijven kloppen. Met succes, want het verlangen om een Sociale Europese Unie uit te bouwen, kwam volop terecht in de Europese verkiezingsstrijd en uiteindelijk ook in het werkprogramma van de nieuwe Europese Commissie.

Het had anders kunnen lopen, maar een aantal nieuwe uitdagingen maakte duidelijk dat Europa ook op sociaal vlak moet integreren. Vooreerst de aanpak van de klimaatverandering, die een impact zal hebben op koolstofintensieve sectoren. Daar dreigen jobs verloren te gaan. Zonder een stevig flankerend sociaal beleid is klimaatactie gedoemd te mislukken. Het zogenaamde Rechtvaardig Transitiefonds, dat ook dinsdag werd voorgesteld, moet er ondermeer voor zorgen dat getroffen werknemers omgeschoold worden zodat ze aan de slag kunnen in de koolstofneutrale en circulaire economie. En nieuwe investeringen – duizend miljard zegt de Commissie! – moeten jobs creëren in die economie van de toekomst. Ook dat is sociaal beleid.

De razendsnelle digitalisering van de economie heeft eveneens een grote impact op de arbeidsmarkt. Dat is nu al aan de gang op de zogenaamde digitale platforms, de ‘onzichtbare marktpleinen’ op het internet bij de Ubers van deze wereld die de taxisector verstoren, de Deliveroos, die jonge werknemers beroven van zowat elke sociale bescherming, of de Amazons, waar werknemers als citroenen uitgeperst worden. Het is daarom geen toeval dat de Commissie in haar voorstellen een nieuwe Digitale Dienstenwetgeving aankondigt die de aansprakelijkheid van de ‘werkgever’ scherper zal stellen en de arbeidsvoorwaarden van werknemers wil verbeteren. In deze sectoren worden ook heel wat mensen als zelfstandige of als deeltijdse werknemer ingezet, mensen die dikwijls in erg precaire omstandigheden terecht komen. De Commissie kondigt aan dat ook deze werkkrachten recht hebben op werkloosheidsvergoedingen en andere vormen van sociale bescherming.

De financiële crisis heeft Europa geleerd dat grote ‘schokken’ lidstaten zo uit balans kunnen brengen dat ze niet eens meer in staat zijn de groeiende groep werklozen een behoorlijke werkloosheidsvergoeding uit te betalen. Om dat in de toekomst te verhinderen, wil de Commissie een herverzekeringsmechanisme voor de nationale werkloosheidsschema’s op het getouw zetten. In geval van hoge nood kunnen lidstaten die onder druk staan daar een beroep op doen en zijn mensen die hun job verliezen ten minste zeker van een uitkering.

Een van de opvallendste voorstellen is de invoering van een Europees minimumloon. Dat zal niet in elke lidstaat gelijk zijn uiteraard, maar afhankelijk van de levensstandaard in elk land. Maar het moet wel garanderen dat werknemers overal in de EU ten minste verzekerd zijn van een waardig inkomen. De meeste lidstaten hebben minimumlonen maar de manier waarop die tot stand komen of hun omvang kunnen erg verschillen, gaande van €286 in Bulgarije tot €2,071 in Luxemburg. Cyprus heeft bijvoorbeeld nog geen minimumloon. De Commissie benadrukt ook het belang van de vakbonden en het collectief overleg bij de modernisering van de minimumlonen.

Opvallend is dat in heel Europa vrouwen oververtegenwoordigd zijn bij diegenen die een minimumloon ontvangen. Deftige minimumlonen kunnen bijdragen tot het verkleinen van de loonkloof. Daar wil de Commissie trouwens ook werk van maken, ondermeer door de invoering van een verplichte loontransparantie, zodat de verschillen écht duidelijk worden.

Daar waar minimumlonen te laag zijn of te veel mensen als gevolg van flexibel en deeltijds werk minder dan het minimumloon verdienen, dreigt het spook van de werkende armen, een groeiend fenomeen in Europa. Het geeft aanleiding tot sociale ellende én sociale dumping omdat mensen wegtrekken naar gebieden in Europa waar ze meer kunnen verdienen dan thuis, maar dat vaak in verschrikkelijke arbeidsomstandigheden moeten doen. Armoedebestrijding maakt ook deel uit van de voorstellen van de Commissie. De al tijdens de vorige legislatuur aangekondigde Kindergarantie – de verzekering dat kinderen in armoede altijd kunnen rekenen op basisdiensten zoals gratis onderwijs, gezonde voeding, betaalbare gezondheidszorg…- zal nu op de sporen worden gezet.

De intenties van de Commissie om werk te maken van een Sociale Unie zijn er alvast, maar het stappenplan dat dinsdag werd voorgesteld, blijft relatief vaag. Echt harde en concrete maatregelen kunnen pas verwacht worden tegen 2021, nadat ook de lidstaten hun zeg hebben gedaan. Daar zal het schoentje allicht opnieuw gaan wringen en dat is wellicht ook de reden waarom de Commissie vandaag voorzichtig blijft.

Het is nochtans zonneklaar dat een geïntegreerd economisch en monetair beleid zo goed als onmogelijk is, als ook niet het sociale beleid gestroomlijnd wordt. Het stappenplan van de Commissie legt dat alvast op tafel. In het parlement zullen wij er voor zorgen dat de ambities de komende maanden zo hoog mogelijk komen te liggen. Europa heeft een traditie ontwikkeld van sociale rechtvaardigheid die uniek is in de wereld. De sociaal-democratie en de socialistische en christelijke arbeidersbeweging hebben de basis gelegd voor een Europa waarin sociale zorg, gelijkheid en rechtvaardigheid de basis vormden voor de nationale welvaartsstaten.

Nu de grote uitdagingen niet meer op lidstaatniveau kunnen aangepakt worden, is de tijd rijp om die sociale rechtvaardigheid te garanderen op het Europese niveau. Het is nu aan de regeringen in onze hoofdsteden om de koudwatervrees te overwinnen en een keuze te maken voor de toekomst. Als we nog enige rol van belang willen spelen in de wereld zal die toekomst Europees zijn, duurzaam, klimaatneutraal en sociaal rechtvaardig. Dat is een mooie toekomst om naar uit te kijken. Om de toekomst te zien, moeten regeringsleiders vooruitblikken en niet langer naar de eigen navel blijven staren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content