Aarnout Lanckriet

‘Kwetsbare werkzoekenden vinden moeilijk een job: tijd om nieuwkomers intensiever te ondersteunen’

Aarnout Lanckriet Projectcoördinator jobcoaches bij Vluchtelingenwerk Vlaanderen

‘Het actief bestrijden van discriminatie verdient de hoogste prioriteit’, schrijft Aarnout Lanckriet van Vluchtelingenwerk Vlaanderen. Ze pleit voor een beter arbeidsmarktbeleid.

Wie even naar de website van Vluchtelingenwerk Vlaanderen surft, vindt er al snel een filmpje van Abdul Jabbar, vluchteling uit Pakistan. Abdul Jabbar is een gemotiveerde werkzoekende met competenties: IT is zijn ding. En toch moeten we deze jongeman gaan promoten via ons Jobcoachesproject? Dat wringt!

Deze week uitten armoedeorganisaties en de sector Samenlevingsopbouw in De Morgen kritiek op de digitalisering van de VDAB. Kwetsbare werkzoekenden zoals vluchtelingen krijgen het volgens hen nog moeilijker een job te vinden. Zij beschikken niet altijd over een computer of smartphone. En vorige week bleek ook al uit een rapport van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid dat er te weinig kansen zijn op de arbeidsmarkt voor mensen geboren buiten de EU. Wat is er mis met onze arbeidsmarkt? Waarom moeten wij vluchtelingen als Abdul aan de werkgever brengen via een project?

Kwetsbare werkzoekenden vinden moeilijk een job: tijd om hen intensiever te begeleiden.

In geen enkel ander land van de EU zijn verhoudingsgewijs zo weinig niet-EU onderdanen aan de slag, en dit is de voorbije tien jaar niet verbeterd. Ook met dezelfde kenmerken qua geslacht, leeftijd, woonplaats en scholingsniveau, is hun kans op werk beduidend kleiner. En de kans op tewerkstelling onder niveau, tijdelijke tewerkstelling en het risico op armoede een stuk hoger. Tijd voor beleidsmakers om volop in te zetten op een beter arbeidsmarktbeleid, waarin talenten en motivatie bepalen of en waar je werkt, en niet huidskleur of moedertaal.

Sociale cohesie

In haar nieuwe rapport stelt de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid terecht dat de huidige situatie de sociale cohesie ondermijnt. Het kostbare weefsel ontrafelt bij zo’n geconcentreerde werkloosheid bij werkzoekenden met migratieachtergrond. Daarbij valt op dat het verschil in werkgelegenheidsgraad voor het grootste deel onverklaard blijft, maar volgens de raad mag men de ogen niet sluiten voor discriminatie.

Vanzelfsprekend is er geen pasklare oplossing. De raad stelt dat er onmiddellijke en doeltreffende maatregelen nodig zijn en doet tien aanbevelingen, geconcentreerd rond twee pijlers. Veelzeggend is dat in eerste instantie wordt gefocust op het migratiebeleid, meer specifiek de toegang tot het grondgebied. Slechts in tweede instantie doet men beleidsvoorstellen voor de inschakeling op de arbeidsmarkt van zij die hier zijn. Wij juichen deze daadkracht toe, maar we maken ons zorgen omtrent de doeltreffendheid en het onevenwichtige karakter van de maatregelen.

Gezinshereniging beperken?

De Hoge Raad stelt als eerste hefboom voor om de voorwaarden voor gezinshereniging – reeds jaren het voornaamste migratiekanaal – te verstrengen, omdat zij die op deze basis naar ons land komen, lees: de ‘huisvrouwen’, aanzienlijk minder kans hebben op een baan. Daarbij gaat men volledig voorbij aan de vaststelling door UNHCR dat gezinshereniging net bevorderlijk is voor de integratie van de gezinsleden. We zien veel eenzaamheid bij erkende vluchtelingen die eerst aankomen en gescheiden zijn van hun gezin. Vaak zorgt gezinshereniging ervoor dat oorlogstrauma’s en mentale pijn die verstrengeld is met het vluchtverhaal, kunnen gezalfd worden. Wat ook een impact heeft op de duurzaamheid van het arbeidstraject en de uitkomst ervan.

Zich bij de toelating tot het grondgebied enkel en alleen baseren op complementariteit aan onze arbeidsmarkt, is onevenwichtig.

Inpassen of aanpassen?

Voor de inschakeling van zij die hier verblijven, stelt de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid terecht dat we hier opnieuw moeten over nadenken. De raad doet nuttige aanbevelingen zoals een betere erkenning van competenties, het vereenvoudigen van procedures en het aanmoedigen van werkplekleren. Opvallend is dat ook volgens de raad het dragen van uiterlijke tekenen van het behoren tot een andere cultuur of godsdienst niet mag worden gestigmatiseerd. Vrouwen die een hoofddoek dragen moeten een beroepsactiviteit kunnen uitoefenen naar hun vaardigheden en verwachtingen.

Wij spreken de taal, hebben de netwerken en weten hoe de machine draait. De normaliteit over je weg vinden als nieuwkomer in het doolhof van de arbeidsmarkt is absoluut geen vanzelfsprekendheid.

Het zwaartepunt van deze aanbevelingen ligt evenwel bij de inpasbaarheid van immigranten op onze arbeidsmarkt, maar te weinig komt de vraag aan bod of onze arbeidsmarkt zich wel voldoende heeft aangepast aan dit deel van de bevolking?

Wij pleiten voor meer evenwicht in de voorgestelde maatregelen, door in hogere mate in te zetten op het aanpassen van onze arbeidsmarkt en arbeidsbemiddeling. We moeten ons als ontvangende samenleving bewust zijn van onze dominante positie en bijhorende verantwoordelijkheid. Wij spreken de taal, hebben de netwerken en weten hoe de machine draait. De normaliteit over je weg vinden als nieuwkomer in het doolhof van de arbeidsmarkt is absoluut geen vanzelfsprekendheid.

Het actief bestrijden van discriminatie verdient de hoogste prioriteit. De kans op discriminatie werd meermaals aangetoond en een voorzichtige aanzet tot toezicht werd dit jaar in het leven geroepen via de mogelijkheid op mystery calls. De doeltreffendheid van dit systeem is echter betwist. Bovendien dienen werkgevers dringend ondersteund te worden, om een sterk antidiscriminatiebeleid op te zetten met praktische instrumenten voor de handhaving ervan. Werkgevers met een superdiverse werkvloer worden op dit moment in de steek gelaten. De beperkte ondersteuning van een taalcoach van de VDAB is vaak de enige hulp. De KMO-portefeuille om werkgevers te laten ondersteunen door consultants, is gewoon onbekend en onbemind, en dus ook ongebruikt.

Participatie en werken op maat

Daarnaast pleiten we voor een meer (tijds)intensieve ondersteuning van nieuwkomers. Het gebrek aan persoonlijk netwerk voor zij die hier niet zijn opgegroeid, kan niet volwaardig vervangen worden door gedigitaliseerde systemen van screenings en automatische matches.

De utilitaire en humanitaire benaderingen van migratie hoeven elkaar niet in de weg te staan.

Op de werkvloer gaat het over mensen, en op lokaal niveau is er vaak een geïnteresseerde werkgever om de hoek. Het komt erop aan dat werkzoekenden en werkgevers met elkaar in verbinding treden. We gaan er op vooruit wanneer mensen willen en mogen participeren. Wie als werkgever steeds op zoek moet naar nieuwe mensen, zal zich verleidelijker moeten opstellen. De utilitaire en humanitaire benaderingen van migratie hoeven elkaar niet in de weg te staan. De verdere ontwikkeling van de Belgische economie kan samengaan met het bieden van gelijke kansen.

Deze uitdaging komt sterk tot uiting in onze omgang met taal. We zijn niet in het reine met hoe we het Nederlands hanteren. Terecht pleiten actoren als VDAB voor taalhoffelijkheid, door initieel gebruik te maken van een contacttaal en het Nederlands te zien als een leerpunt in plaats van een reden tot uitsluiting. Uit de praktijk blijkt echter vaak het tegenovergestelde. Heel wat deuren blijven gesloten voor zij die niet aan de te hoge taaleisen voldoen. Van werfleider over tramchauffeur tot poetshulp in een zorgcentrum. Zo wordt de enig overblijvende optie – al dan niet reguliere – handenarbeid in een weinig communicatieve omgeving en belanden nieuwkomers in een frustrerende vicieuze cirkel.

De frustratie en faalangst die hierbij toeneemt, wordt vaak onterecht aanzien als een gebrek aan motivatie voor het leren van het Nederlands en ingekaderd in een strategie die de verantwoordelijkheid voor het probleem bij de ander legt. Nieuwkomers weten heus wel hoe belangrijk de kennis van het Nederlands is. Welk gevolg ze daaraan geven, behoort tot de individuele keuzevrijheid.

Maar we nemen geen genoegen met de boutade dat het ‘van twee kanten moet komen’. Van een nieuwkomer wordt verwacht zich keer op keer te bewijzen. Maar als een gemotiveerde nieuwkomer de kans niet krijgt om positieve werkervaringen op te doen en daarbij Nederlands te leren van zijn of haar collega’s, wie heeft dan de sleutel in handen?

Steden tonen de weg vooruit

Niemand heeft een pasklaar zicht, noch op de oorzaken noch op de oplossingen. Daarvoor zouden arbeidsmarktactoren meer collectief moeten denken en handelen. Het kan op lokaal niveau, onder andere in Antwerpen en Gent. Daar worden via intensieve samenwerking en follow-up mooie resultaten geboekt. Maar we mogen onze steden niet in de steek laten. Die sterke projecten die de weg vooruit tonen, zouden eigenlijk regulier beleid moeten zijn.

We pleiten ervoor op zoek te gaan naar de common ground, de hoopgevende praktijken waar zowel nieuwkomers als werkgevers bij winnen, en deze de nodige slagkracht te geven.

We roepen op, net als de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid en de SERV, tot structureel overleg van alle actoren, van beleidsspelers over middenveld tot werkgeversorganisaties. Als het asiel- en opvangbeleid al jarenlang het voorwerp uitmaakt van een maandelijkse contactvergadering, moet dit voor het integratiebeleid ook kunnen. Het Verbond van Belgische Ondernemingen heeft de voorbije jaren initiatieven tot coördinatie genomen, maar terug begraven wanneer het gevoel van urgentie wegebde. Nochtans blijkt, niet enkel uit het onderzoekswerk van de Hoge Raad maar ook in uw stad en uw straat, dat de noden hoger zijn dan ooit.

Goeie ideeën zijn er genoeg. Vrijwillige mentoren die hun eigen netwerk inschakelen. Nederlandse taalles op de werkvloer in plaats van in een klaslokaal. Competenties valideren via taalarme tests, waarbij bijvoorbeeld aan een kandidaat automechanicus foto’s van gebrekkige oliefilters worden getoond. Positieve acties binnen bedrijven, zoals een wervingscampagne met aangepast taal- en beeldgebruik. Ondersteuning bij het behalen van een rijbewijs. Onmiddellijk aan de slag met asielzoekers met een hoge erkenningsgraad.

We pleiten ervoor op zoek te gaan naar de common ground, de hoopgevende praktijken waar zowel nieuwkomers als werkgevers bij winnen, en deze de nodige slagkracht te geven. Zodat Abdul Jabbar zijn ding kan doen ongehinderd door het feit dat hij uit een ander land komt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content