Kunnen we ons onderwijs redden door Mohammed op een bus naar een blanke school te sturen?

'Meer desegregatie is niet noodzakelijk maar wel wenselijk. Dat zou niet alleen een betere weerspiegeling van de samenleving zijn, leerlingen op gemengde scholen zijn ook verdraagzamer en toleranter.' © REUTERS
Jelle Dehaen
Jelle Dehaen Medewerker Knack, historicus, filosoof, auteur

Ondanks de inspanningen van de overheid blijft het Vlaamse onderwijs gesegregeerd. Moet de overheid, zoals in de Verenigde Staten, minderheden dwingen om naar andere scholen te gaan?

De voorbije jaren is de etnische segregatie in de Vlaamse scholen lichtjes afgenomen, maar de breuklijn blijft ons schoollandschap bepalen. Op socio-economisch vlak is de kloof bovendien nog groter geworden. Dat leidt volgens specialisten tot een verarming van ons onderwijs.

Ook in de Verenigde Staten blijft de segregatie een enorm probleem. Tot in de jaren vijftig waren Amerikaanse scholen in het zuiden juridisch gesegregeerd: zwarte kinderen mochten bij wet niet naar blanke scholen en omgekeerd. Uiteindelijk besliste het Hooggerechtshof dat die situatie ongrondwettelijk was, maar daarmee was de segregatie in de praktijk niet verdwenen: zwarte en blanke kinderen bleven naar parallelle scholen gaan. In 2000 was 9.6 procent van alle scholen gesegregeerd. Vandaag is dat cijfer gestegen tot 16 procent.

Die feitelijke segregatie, die niet alleen volgens etnische, maar ook socio-culturele breuklijnen loopt, heeft een grote impact op het leven van zwarte kinderen, want zij doen het gemiddeld significant slechter dan hun collega’s uit witte of gemengde scholen.

Een van de manieren waarop lokale Amerikaanse overheden sinds de jaren zestig de feitelijke segregatie wilden aanpakken was het ‘desegragation busing’ of ‘forced busing’. Daarbij werden bussen ingelegd waarmee zwarte kinderen (vaak verplicht) naar blanke scholen werden gevoerd. De tegenstand was enorm. Kinderen zaten vaak urenlang op de bus, waardoor er minder tijd overbleef voor echt schoolwerk. Omdat die blanke scholen zo ver weg lagen, konden of wilden zwarte ouders zich nauwelijks engageren voor de school. Bovendien vonden veel zwarte ouders busing racistisch en denigrerend tegenover hun eigen buurtscholen. Volgens onderzoekers zorgde busing dan ook niet voor een verbetering in de schoolresultaten van zwarte leerlingen.

Mocht de overheid inzetten op meer diverse buurten, zou het onderwijs ook diverser worden

Thomas Wouters (KU Leuven)

Vooral blanken verzetten zich fel. Blanke ouders trokken weg uit scholen waar zwarte leerlingen heengestuurd werden. Veel armere blanken klaagden bovendien dat zij het slachtoffer waren van positieve discriminatie. Dat leidde tot furieuze discussies. In de Ierse, sociaal achtergestelde wijken van Boston liepen de spanningen zelfs zo hoog op dat schoolbussen met zwarte kinderen aangevallen en belaagd werden.

Vandaag bestaat busing nog steeds, maar wordt het vaak als een complete mislukking gezien. Toch hebben de afgelopen jaren verschillende academici geprobeerd om busing in ere te herstellen. Geschiedenisprofessor Matt Delmont van de Universiteit van Arizona State schreef er een geschiedenis over. Daarin komt hij tot de conclusie komt dat de rellen in Boston het beeld in de publieke opinie te veel gevormd hebben. Delmont wijst erop dat busing op veel plaatsen wel goed werkte, maar dat die succesverhalen veel minder media-aandacht kregen.

Andere onderzoekers wezen erop dat de desegregatie nooit zo succesvol was als op het einde van de jaren tachtig. Niet toevallig lagen de schoolse prestaties van zwarte en blanke kinderen toen dicht bij elkaar. Toen busing vervolgens werd teruggeschroefd, groeide de kloof tussen blanke en zwarte leerlingen opnieuw.

Gesegregeerde buurten

Zou busing in ons land kunnen werken om de segregatie tegen te gaan? Er zijn immers twee redenen waarom een sociale en etnische mix niet spontaan lijkt te ontstaan.

Om te beginnen is ons onderwijs gesegregeerd omdat onze steden en buurten dat zijn. ‘Dat is een erg natuurlijke reflex’, zegt onderzoeker Thomas Wouters (KU Leuven). ‘Mensen gaan dichtbij anderen wonen die socio-economisch en etnisch op hen lijken. Mocht de overheid inzetten op meer diverse buurten, zou het onderwijs ook diverser worden. Maar dat is natuurlijk een strategie voor de erg lange termijn.’

Een aanwezigheid van 30 tot 35 procent allochtone leerlingen blijkt een kantelpunt: vanaf dat moment begint een school verder te verzwarten omdat autochtonen wegtrekken

Een diverse buurt is niet voldoende. Ook ouders die in zo’n buurt wonen, blijven vaak kiezen voor scholen die hetzelfde etnische en socio-economische profiel hebben als zijzelf. Zo blijkt een aanwezigheid van 30 tot 35 procent allochtone leerlingen een kantelpunt: vanaf dat moment begint een school verder te verzwarten omdat autochtonen wegtrekken. Maar ook allochtone ouders willen net zo graag dat hun kinderen met gelijkgezinden optrekken. Professor Paul Mahieu (Universiteit Antwerpen) vertelt: ‘Ooit zei een Antwerpse schooldirecteur me dat de goede Marokkaanse leerlingen van zijn school wegtrokken omdat er te veel Oost-Europeanen kwamen.’

De afgelopen jaren zijn de scholen in Vlaanderen etnisch iets minder gesegregeerd geworden, maar de verschillen blijven groot. En op socio-economisch vlak is de segregatie alleen maar toegenomen. De enige manier, zo hebben sommige onderzoekers vastgesteld, om de segregatie volledig op te heffen is door busing. Maar kan dat werken?

Vrijheid van onderwijs

In weinig landen is de vrijheid van onderwijs zo verankerd als bij ons. Niet alleen mogen Vlaamse ouders kiezen naar welke school ze hun kind sturen – zelfs al ligt die vijftig kilometer verder – ook scholen kunnen hun eigen project behoorlijk vrij invullen. Busing zou daarom ingaan tegen die grondwettelijk gegarandeerde vrijheid en politiek nauwelijks een draagvlak vinden. Maar ook het verzet bij ouders en scholen zou immens zijn. ‘Busing en quota conflicteren nu eenmaal te sterk met onze traditie’, zegt Wouters.

Toch doet de overheid een aantal dingen om de sociale mix te vergroten. Jean-Pierre Verhaeghe van het Lokaal Overlegplatform Gents basisonderwijs legt uit dat Vlaanderen sinds 2013 een ander inschrijvingsbeleid voert. ‘Vlaanderen past in een aantal steden en gemeenten de dubbele contingentering toe. Als een school kinderen moet weigeren, worden de plaatsen toegekend op basis van de buurtsamenstelling. Zo krijg je een betere socio-economische mix. In sommige gevallen krijg je zo meer kansarmen op een school, maar het gebeurt vaker dat er meer kansrijke kinderen voorrang krijgen.’

Volgens Thomas Wouters stoot de dubbele contingentering soms op verzet bij ouders. ‘Zij hebben het gevoel dat hun vrijheid om een school te kiezen bedreigd wordt. Op een bepaalde manier klopt dat: ouders die als eerste in de rij staan, krijgen niet meer automatisch de eerste plaatsjes. Maar ook al is de dubbele contingentering geen mirakeloplossing, in Antwerpse en Gentse scholen vergroot het de diversiteit wel degelijk. Bovendien komt de vrijheid van onderwijs niet in het gedrang. Ouders worden niet verplicht voor een bepaalde school te kiezen: de dubbele contingentering heeft pas effect wanneer er plaatsen tekort zijn.’

Maar door die verkeerde perceptie is de dubbele contingentering geen wonderoplossing. Kansrijke ouders, die mobieler zijn, blijven hun kinderen naar minder diverse scholen sturen. Zonder medewerking van de ouders heeft de dubbele contingentering dus een erg beperkt effect.

Ouderlijk engagement

Als het protest tegen gematigde vormen van spreiding al zo groot is, lijkt busing helemaal hopeloos. De experten zijn het erover eens dat verplichte vormen van spreiding contraproductief zijn. Het belangrijkste bezwaar is dat ouders daardoor minder betrokken raken bij de werking van de school en ouderlijke betrokkenheid is een van de belangrijkste redenen waarom kinderen goed presteren.

Allochtonen en autochtonen gewoon samenzetten is niet voldoende om hen met elkaar te laten omgaan

Jean-Pierre Verhaeghe, Lokaal Overlegplatform Gents basisonderwijs

Volgens Verhaege zijn er nog een aantal andere redenen waarom busing niet kan werken. ‘Om in Gent een perfecte desegregatie te bereiken, zou je een duizendtal leerlingen uit meer kansarme buurten naar scholen in omliggende wijken moeten sturen. Maar die scholen lopen nu al vol, waardoor die leerlingen naar nog verderop gelegen scholen zouden moeten. Zo zouden ze heel lang op de bus moeten zitten. Daarnaast zouden die kinderen losgerukt worden uit hun vertrouwde sociale weefsel.

‘En er is geen enkele garantie dat busing tot meer integratie zal leiden. Allochtonen en autochtonen gewoon samenzetten is niet voldoende om hen met elkaar te laten omgaan. Een Gentse schooldirectrice vertelde me ooit dat ze aan haar leerlingen vroeg of ze wel eens gingen spelen op een recent gerenoveerd speelpleintje. “Neen”, antwoordden die leerlingen, “want daar zitten de Turken.”‘

Een verplichte desegregatie werkt dus niet, daar zijn de Vlaamse experts het over eens. Daarnaast moeten we ons afvragen hoe belangrijk desegregatie überhaupt is. Alle onderzoekers waarmee Knack sprak, bevestigen dat leervorderingen niet afhankelijk zijn van de etnische samenstelling van een school. Op een goede zwarte school boeken allochtone én autochtone leerlingen een even grote vooruitgang in hun leerprestaties, als op een goede witte school. Cruciaal is niet zozeer de etnische of socio-economische samenstelling van een school, maar of ouders en leerkrachten geëngageerd zijn.

‘Meer desegregatie is niet noodzakelijk maar wel wenselijk’, besluit Paul Mahieu. ‘Dat zou niet alleen een betere weerspiegeling van de samenleving zijn, leerlingen op gemengde scholen zijn ook verdraagzamer en toleranter.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content