Klassiek: Mentale Yoga (* * * *)

Kamerkoor Aquarius subliem in de Boetecanon van Arvo Pärt

De Boetecanon van Arvo Pärt door kamerkoor Aquarius, gehoord in de Miniemenkerk in Brussel op 21/3, in het kader van Ars Musica.

Hedendaagse muziek heeft vele gezichten, het ene al aantrekkelijker dan het andere. Hoewel dat onderscheid altijd een subjectief gegeven blijft, is het duidelijk dat de Estse componist Arvo Pärt (°1935) appelleert aan een breed publiek. Pärt componeert tonale, vergeestelijkte muziek waar toch heel wat mensen kunnen van genieten en, in de greep van de dagdagelijkse mallemolen, nood aan (zouden kunnen) hebben. Tijdens het concert van Aquarius was het bij mij althans zo, dat de muziek zich langzaam nestelde op de vermoeide plek tussen mijn twee oren. Grote schoonmaak in mijn hoofd dus, en dat op de eerste lentedag. Ik noem dat een succes.

‘Concert’ is geen juiste term voor de mentale yoga van Kanon Pokajanen (Boetecanon). Het is een vierstemmig muzikaal gebed, één stroom a capella koormuziek, opgetrokken uit een twee uur durende weeklacht van de arme zondaar, vergiffenis afsmekend van Jahwe, de Rechter, de God, de Heer, de Vader,… In deze tijd is het even aanpassen, maar de uitwerking is er wel.

De 24 koorleden van Aquarius komen van achteren in de kerk naar voren geschreden, behoedzaam een kaars in de hand. Ze zijn al van in de sacristie beginnen te zingen. Ze stellen zich vooraan op in een grote kring, dirigent Marc Michaël De Smet in het middelpunt. Dirigeren betekent hier het geleiden van een soort elektrische stroom. Af en toe is er een stroomonderbreking, een stilte, waarna de draad weer opgenomen wordt. Contrasten zijn er ook, in karakter, intensiteit en geluidssterkte. Maar er is vooral die grondtoon ‘re’ die twee uur lang het werk beheerst en waar andere, nauw verwante tonen omheen cirkelen en drijven, als meeuwen op de thermiek. Sublieme sopranen reiken toonvast ver in de hoogte, typisch Slavische bassen – ik schreef net niet ‘contrabassen’ – leggen het zware fundament. Een magische etappe was ergens halfweg, toen minutenlang een pedaaltoon als een blaasbalg op constante sterkte aanhield, en waarboven enkele sopranen hun sierlijke, ingehouden partij zongen. Toen dacht ik: wel, respect. De tijd leek heel even stil te staan.

Als een traag roterend rad draait het koor, om het halfuur. De opstelling maakt dat je er als toeschouwer buiten staat, zeg gerust: als een voyeur. De tekst, een Orthodoxe hymne uit de 8ste eeuw van Sint Andries van Kreta, in de 9de eeuw vertaald naar het Oudslavisch, versta je niet. Applaus is er slechts na twee uur, en zelfs dat voelt ongemakkelijk, want je maakt je moeilijk los uit zo’n seance. Als toeschouwer moet je ondergaan (met de nadruk op ‘gaan’). Sommigen wilden zich op de harde kerkstoelen geen hernia veroorloven, anderen konden zich in de voortdurende, subtiel van kleur veranderende herhalingen niet vinden, zuchtten, en verlieten stilletjes de kerk. Maar ikzelf vond het luisteren op zich alsmaar interessanter worden, de beleving steeds intenser.

De uitvoering van Kanon Pokajanen door Aquarius was zondermeer bewonderenswaardig. Marc-Michaël De Smet is een geëngageerd koordirigent, gevoelig voor de bonte verschuivingen in de hedendaagse muziek en meester in het begeesteren van zijn koorleden. De Boetecanon heeft Aquarius al vele jaren op zijn repertoire. Dit was dus lang geen eerste lezing, maar een gerijpte, intense vertolking met een expressie waarin je kon horen hoe de zangers tot in de kleinste vezels waren doordrongen van de betekenis van de tekst.

Greet Van ’t veld

http://www.gc-aquarius.be

www.arsmusica.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content