Klassiek: Icoon Daniël Barenboim speelt Schubert (* * *)

Daniël Barenboim kreeg een staande ovatie voor een matig concert.

Dat Daniël Barenboim (68) op zijn Europese tournee ook Brussel zou aandoen, was maar anderhalve maand op voorhand aangekondigd, het programma slechts een week vooraf. Dat programma was kort en krachtig: twee pianosonates van Franz Schubert (1797-1828) uit zijn laatste levensjaren/maanden. De teergevoelige Sonate in G, D894 (1826) en de dramatische Sonate in c, D958 (1828).

Noch de late tamtam, noch het kort uitgevallen programma beletten dat het voor dit concert stormliep. Iedereen was er: de jongeren met fototoestel, de tussen de delen enthousiast applaudisserende toeristen, de hoestende ouderlingen, de vallende voorwerpen, de sms’en. Er stond geen maat op leeftijd. Er waren heel wat jongeren en kinderen in de zaal die aandachtig luisterden, maar eentje van drie, de rij achter mij, schrok zich een hoedje toen het zaallicht werd gedoofd en die grote zwarte mijnheer – Barenboim heeft iets weg van een knotwilg – in een bundel licht verscheen. De eerste zalvende minuten van de Sonate D894 gingen onherroepelijk verloren in het gekerm van het arme kind. Het was het begin van een Schubert-avond met behoorlijk wat ergernis, niet in het minst, vermoed ik, van Barenboim zelf die meer stilte, respect en concentratie verdiende maar gedwee doorspeelde.

Het goede nieuws. De combinatie Schubert en Barenboim is er een van de gelukkige soort. Goed Schubert spelen, is zoals op je gemak reizen en genieten van het reizen zelf. En Barenboim kan dat, want hij is zeer zen. Hij laat je genieten van het uitzicht, laat je ieder detail in Schuberts landschap proeven, zelf rustig meegenietend, zonder te hunkeren naar de bestemming. Stiltes, pauzes laat hij bewust omhoog kringelen als rook. Geen gehaast. Hij weet ook op een indringende manier de melodie, het allerbelangrijkste bij Schubert, te laten zingen. Zijn toon heeft kern, zijn melodielijn een logische opbouw. Opvallend is hoe hij verzorgd en liefdevol de pink van zijn rechterhand de melodie toevertrouwt en de andere vingers gedempt het midden- en basregister laat bespelen. Dat is op zich al een hele toer. Barenboim beschikt duidelijk over een verbazende controle binnen één hand. Het gewicht weet hij netjes te verdelen over elk vingerkootje, wat een prachtige, warme sonoriteit oplevert. Ook in de harmonische verschuivingen kon je dat subtiele kleur- en klankevenwicht horen, hetgeen zorgde voor gelukzalige momenten. Hij speelt bovendien heel graag in de verschillende nuances van mp, p, pp, ppp…. de demi-teintes van de piano, heel zacht en teder, werkelijk betoverend. Eén handvol Barenboim op de piano is gewoonweg magie.

Het minder goede nieuws was dat hij soms nodeloos uithaalde met extra dynamiek en ruwe accenten, vooral in de sonate die hij na de pauze speelde, D 859. Was het om de zaal tot stilte te manen? Stoorden de binnenkomende sms’en? Ik kon mij moeilijk voorstellen dat Barenboim slechte smaak had. Natuurlijk is deze derde-laatste sonate (1828) van Schubert sterk beïnvloed door Beethoven en mag ze gerust pathetischer gespeeld worden dan de tedere “Fantasie” D 894 voorheen. Al bewonder ik mateloos de grandioze klankontwikkeling van Barenboim, in Schubert mocht het net iets minder effectrijk. Dan nog een minder punt: de articulatie. Een slordige articulatie in de zestiende noten was me in de andere sonate ook al opgevallen. Na de pauze stoorde mij ook, in combinatie daarmee, een teveel aan pedaal. Jammer dan ook dat de magische momenten te vaak verstoord werden door slordige trekken. Het slotdeel van D 958, toch een van de prettigste bladzijden uit Schuberts oeuvre, miste daardoor speelsheid en humor. Hier kwam de bompa echt om de hoek kijken.

Als troost kregen we als bisnummers nog een Consolation en een sublieme Valse Oubliée van Franz Liszt. Barenboim kreeg een staande ovatie voor een matig concert.

Ik heb mij toch ook zitten afvragen of het instrument waarop Barenboim speelde, een zware Steinway concertvleugel, wel het geschikte instrument is voor zoiets kwetsbaars als Schubert. Bij momenten vond ik dat Schubert in de concertzaal niet thuishoorde, maar in een intiemere omgeving, op een kleiner instrument. De essentie gaat zowaar verloren in de context waarin Schubert zich gisteren bevond. Voor Bozar, toch de grootste concertorganisator van het land, is de tijd stilaan rijp om te investeren in een lichtere hitorische vleugel. Die zou meer aan de eisen van klassieke en vroeg-romantische partituren tegemoet komen.

Greet Van ’t veld

www.danielbarenboim.com

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content