Klassiek: Het vuur van Prometheus (* * * * 1/2)

Prometheus stal het vuur van de goden, gaf het aan Jurowski, en Jurowski gaf het aan de mensen.

De Russische dirigent Vladimir Jurowski (40) wordt geroemd om zijn uitzonderlijk dirigeertalent en waanzinnig interessante concertprogramma’s. Na zijn optreden gisterenavond met zijn London Philharmonic Orchestra (LPO) kan ik daarover meespreken. Ja, hij kan zeer inspirerend dirigeren, combineert finesse, kracht en sierlijkheid met intelligentie, autoriteit en bescheidenheid. En ja, het concertprogramma The fire of Prometheus kon moeilijk consistenter zijn! Loopt u even mee?

Het concert opende met Moessorgski’s symfonisch gedicht Nacht op de kale berg, waarvoor de componist zijn inspiratie haalde bij de Totentanz van Franz Liszt. Van Liszt stond het symfonisch gedicht Prometheus op het programma, gevolgd door Scriabins symfonisch gedicht Prométhée. Le Poème du Feu. Midden daarin stond perfect geplaatst de virtuoze Rapsodie op een thema van Paganini van Sergej Rachmaninov. Liszts grote inspirator was toch niet toevallig Paganini?? En valt het u op? Liszt, Paganini, Rachmaninov en Scriabin waren ieder op zich ook nog eens beroemde virtuozen, de ene al wat demonischer dan de andere. En om de cirkel rond te maken: Moessorgski én Scriabin gingen prat op hun sensatie voor synesthesie, het zien van kleuren bij het horen van klanken. Een lesje in musicologica, toch?

En dat alles paste natuurlijk nog eens netjes in het Klarafestival. Dat heeft dit jaar als thema Imagine Paradise. Dat paradijs was in onheilspellend tegenlicht gezet, want zonder hel, geen paradijs natuurlijk. Die hel barstte al meteen los in Nacht op de kale berg. Hakketakkende heksen bij maanlicht, het satansgebroed dat meester Satan aanbidt. Wat een decor, wat een welgekomen excuus om dat fantastische LPO met zijn 78 jaar ervaring en zijn reeks topdirigenten maar meteen van de ketting te halen. Snibbige violen, kwetterende houtblazers, dreigende kopers en bassen. En dat alles in perfect Russisch geregisseerd door Jurowski. De tijd dat Engelse orkesten nog als Engelse orkesten klonken ligt ver achter ons.

Volgende demon die aantrad was Paganini in Rachmaninovs aartsmoeilijke Rapsodie op een thema van Paganini voor piano en orkest op.43. Perfect gecast hier: de Russische klavierleeuw Nikolai Luganski (40), van wie we gerust mogen zeggen dat hij Rachmaninov als de beste speelt, al vele jaren. Met zijn grote schoppen van handen mocht hij goochelen met het bekende speelse capriccio van Paganini, een show-stuk eerste klas, duivels moeilijk te spelen, maar puur vermaak voor het publiek dat hem na iedere variatie een streepje meer aanbad. Ook ik was sprakeloos bij zoveel virtuositeit die nooit vulgair werd, maar altijd klasse en een zekere trots bleef uitstralen, in die typisch Russische zielstaal van Rachmaninov. Het langzame middendeel was onaards mooi. Paradise!

Een stuk dat minder aansloeg dan de vorige gasvlammen, was Prometheus, S.99 van Franz Liszt uit 1855. Liszt zelf zou je een Prometheus-figuur kunnen noemen. Zijn barmhartigheid naar de mens toe is legendarisch, en het vuur dat hij bij de goden haalde injecteerde hij met zijn virtuoze pianospel rechtstreeks in de aderen van adellijke dames en heren. Maar zijn symfonische muziek heeft altijd wat moeilijker gelegen en haalt zelden de concertzaal, tenzij in dit Liszt-jaar (Liszt werd 200 jaar geleden geboren). Zijn Prometheus is vormelijk en harmonisch dan wel interessant, maar echt warmlopen hiervoor vond ik toch een opgave. Wat niets afdeed aan de kwaliteiten van de uitvoering.

Alexander Scriabins Prométhée. Le Poème du feu van vijftig jaar later,is daarentegen een belangrijke brok muziekgeschiedenis. Mét o.a. Pierrot Lunaire van Schönberg ontsloot dit werk de moeilijke doorgang naar de atonale muziek. Promethée is volledig dissonant, op de slotnoot na. Het consonante slotakkoord in fis groot, het mystieke akkoord genoemd , is als een uitgestoken tong naar de 19e eeuw, een loeiend orgelpunt achter de tonaliteit. De bezetting van Prométhée is indrukwekkend. Naast het reguliere orkest met strijkers en blazers komen aan bod: pauken, dubbel klokkenspel , tubular bells, cymbalen, tam-tam, triangel en grote trom. Ook nog: een piano (bespeeld door alweer een rus, Igor Levitt), orgel, celesta, twee harpen en een koor (het onvolprezen Staatskoor van Letland) dat pas helemaal aan het einde, na twintig minuten geduldig neerzitten en duimen draaien, deelneemt aan de apotheose.

Scriabin voorzag ad libitum nog een clavier à lumières (een eigen uitvinding)om deze muziek ook nog in kleur te kunnen projecteren, maar zelden of nooit wordt die optie genomen. Ook nu niet. Misschien toch een gemiste kans. Nu goed, alleszins boden koor en orkest al voldoende kleur, vuur, suspense, mystiek…. Alexander Scriabin wordt veel te weinig gespeeld, dus ik was zo al erg gelukkig. En aan het applaus te horen was de vlam ook bij het omringende publiek behoorlijk ingeslagen.

Greet Van ’t veld

Gehoord op 7/9 in het PSK, Brussel

www.klarafestival.be

www.lpo.co.uk

comwww.lugansky.homestead.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content