‘Katholieke Kerk gaat de fundamentele discussie over homoseksualiteit opnieuw uit de weg’

‘Paus Franciscus heeft tot nog toe wel de toon ten aanzien van de holebigemeenschap gewijzigd, maar niet de boodschap’, schrijft Jonathan Lambaerts. Hij tempert het enthousiasme over de recente uitspraken van de kerkvorst over ‘een geregistreerd partnerschap’ voor homoseksuele koppels.

Vorige week werd de berichtgeving rond corona even onderbroken door nieuws met een meer positieve ondertoon. Op een filmfestival in Rome ging de documentaire Francesco in première. In deze documentaire zou paus Franciscus zich uitspreken voor ‘een geregistreerd partnerschap voor homoseksuelen’. Hiermee zou de kerkvorst zijn progressieve imago verder waarmaken en de deur op een kier zetten voor een andere beoordeling van homoseksualiteit door de Kerk.

Het nieuws werd op applaus onthaald door de progressieve flank van zowel de rooms-katholieke Kerk als de seculiere wereld. Alleen lijkt hun enthousiasme op zijn minst voorbarig en hun blijdschap wellicht onterecht. De woorden van Franciscus kunnen op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. En voorlopig blijft vedere toelichting van het Vaticaan uit. Maar wat we wel weten is dat deze paus, net als zijn voorgangers, niet van plan is om ook maar een jota te veranderen aan de kerkelijke leer omtrent homoseksualiteit.

Dit mag niet verbazen. Franciscus heeft tot nog toe wel de toon ten aanzien van de holebigemeenschap gewijzigd, maar niet de boodschap. Voor de Kerk blijft homoseksualiteit ‘in strijd met de natuurwet’ (Catechismus – 2357) en blijven homoseksuele handelingen zondig. Wel sprak paus Franciscus zich in het verleden steevast, en nu opnieuw, uit tegen iedere vorm van discriminatie tegenover de holebigemeenschap. In de documentaire Francesco stelt hij onder andere dat iedereen ‘recht heeft op familie’. Hiermee bedoelt hij niet dat holebi’s recht hebben op het stichten van een eigen familie (zoals hij verkeerdelijk wordt geciteerd). Franciscus wil vooral benadrukken dat het verkeerd is om een familielid te verstoten, omwille van zijn of haar seksuele geaardheid. Zowel uit de eigen familie als de christelijke.

Dit is op zich niet zo een bijzondere boodschap. Het hart van de christelijke leer is immers naastenliefde en de Kerk heeft altijd voorgehouden dat de zonde afgewezen moet worden, maar niet de zondaar. Paus Franciscus past deze leer gewoon consequent toe op de holebigemeenschap. Wanneer dit naast een soortgelijk voorbeeld wordt gelegd, dan komt dit onmiddellijk een stuk minder sympathiek over. Iemand die steelt of moordt, behoudt volgens paus Franciscus evenzeer het ‘recht op familie’. De dief of de moordenaar mag niet worden herleid tot zijn zonde. Net zomin mag een homoseksueel worden gereduceerd tot zijn seksuele handelingen, maar de Kerk rekent holebi’s nog steeds tot het gezelschap van zondaars.

Katholieke Kerk gaat de fundamentele discussie over homoseksualiteit opnieuw uit de weg.

Wat dan met Franciscus’ uitspraak over het ‘geregistreerd partnerschap’? Commentatoren wijzen erop dat Franciscus spreekt over ‘una ley de convivencia civil‘ en dat dit niet hetzelfde is als ‘een geregistreerd partnerschap’ of een samenlevingscontract. De paus lijkt vooral een pleidooi te houden voor een juridisch kader dat kan helpen om onrecht te voorkomen of te bestraffen. Holebi’s moeten de nodige rechtsbescherming krijgen, ook met betrekking tot hun private relaties. Hierbij wordt gedacht aan landen waar zo een wettelijk kader vandaag ontbreekt en waar iemand na het overlijden van zijn partner in een sfeer van rechteloosheid kan komen, omdat de familie van de nabestaande hem niet erkennen.

Hierin zonder meer een goedkeuring van homoseksuele relaties lezen, gaat wellicht dus te ver. Paus Franciscus heeft zich altijd verzet tegen iedere vorm van erkenning van homoseksuele relaties. Als aartsbisschop van Buenos Aires verzette hij zich tegen de invoering van het homohuwelijk en als pontifex liet hij zich al verschillende keren negatief over homoseksualiteit uit. Alleen werd dit niet zo breed uitgesmeerd in de media als bij zijn voorgangers Johannes-Paulus II en Benedictus XVI. Ook Franciscus’ befaamde antwoord wie hij is om te oordelen over homoseksuele priesters, moet eerder worden beschouwd als een uiting van barmhartigheid dan als een aanvaarding van homoseksualiteit. Feit is dat er onder deze paus geen enkele beweging kwam in de houding van de Kerk ten aanzien van homoseksualiteit.

Meer zelfs, met zijn uitspraken in de documentaire Francesco legt paus Franciscus de bal volledig in het kamp van de seculiere samenlevingen en hun overheden. Hij stelt namelijk dat er een burgerlijke wet hoort te zijn die discriminatie ten aanzien van de holebigemeenschap bestraft. Dit is teleurstellend. Franciscus lijkt hiermee te suggereren dat dit toch vooral een kwestie is die de seculiere wereld aanbelangt. Het heeft zelfs iets hypocriets. Franciscus roept de burgerlijke overheden op om holebi’s in bescherming te nemen tegen discriminatie, maar hij weigert het gesprek aan te gaan over de seksuele leer van de rooms-katholieke Kerk die niet zelden aanleiding geeft tot die discriminatie. Of haar rechtvaardigt. De paus roept dus op tot loutere symptoombestrijding, maar weigert om één van de fundamentele oorzaken van discriminatie tegen holebi’s aan te pakken: de overtuiging dat homoseksualiteit onnatuurlijk is en daarom moreel verwerpelijk.

Zolang er niet onomwonden wordt gesteld dat er geen morele bezwaren zijn tegen een relatie tussen twee personen van hetzelfde geslacht, zullen zulke relaties altijd aanleiding geven tot vormen van discriminatie. De Kerk kan en mag zich in dezen niet verstoppen achter de seculiere moraal en de wetten van burgerlijke overheden. Zij moet hierin haar aandeel erkennen en haar verantwoordelijkheid opnemen.

In dat opzicht is het gebrek aan nuance waarmee werd bericht over paus Franciscus’ uitspraken over geregistreerde partnerschappen voor homoseksuelen betreurenswaardig. Het maakte het brede publiek blij met een dode mus en stond de Kerk toe om de fundamentele discussie omtrent homoseksualiteit opnieuw uit de weg te gaan. Hopelijk geeft de seculiere wereld inderdaad gevolg aan Franciscus’ oproep en blijven (of worden) zij betrokken op de rechtsbescherming van de holebigemeenschap. De Kerk zelf lijkt er nog altijd niet aan toe.

Jonathan Lambaerts studeerde sociaal-cultureel werk, filosofie en godsdienstwetenschappen. Hij werkt momenteel als docent filosofie aan de Thomas More hogeschool.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content