Karl Drabbe, uitgever van Doorbraak: ‘Weitermachen. Voortdoen. Dat is mijn motto’

'Ik heb geen emotionele problemen of uitdagingen.' © Carmen DeVos
Sofie Mulders Journalist

Natuurlijk heeft hij krassen op zijn ziel. Maar uitgever Karl Drabbe is geen melancholisch man. Voortdoen, dat is zijn motto. Ook als je de wind van voren krijgt. ‘Ik zal altijd blijven vechten voor vrije meningsuiting.’

Karl Drabbe wil niet grijs zijn. Dat zie je ook aan zijn bril. ‘Een van de weinige beslissingen in mijn leven waarbij ik me volledig heb laten leiden door iemand anders’, zegt hij over het knalgroene montuur op zijn hoofd. Het was september 2015, Nederlandse vrienden overtuigden hem dat zo’n opvallende kleur goed bij hem paste, en misschien had hij toen zelf ook wel behoefte aan iets nieuws. Enkele weken daarvoor was Drabbe ontslagen bij uitgeverij Pelckmans, en stond half medialand op zijn kop. Ontslagen wegens zijn Vlaams-nationalistische sympathieën, klonk het verontwaardigd. Onzin, zei de uitgever, louter een kwestie van een arbeidsconflict.

Drabbe zelf deed er het zwijgen toe. Hij is nochtans geen zwijger. Zou ook raar zijn als je de drijvende kracht bent achter Doorbraak.be, de Vlaamsgezinde website die van zichzelf beweert doelbewust het debat op te zoeken en de controverse niet te schuwen.

Vriend en vijand omschrijft u als een ‘open geest’. Zijn er mensen met radicaal andere politieke of ideologische opvattingen die tot uw vriendenkring behoren?

Karl Drabbe: Absoluut. Meer zelfs, ik heb hechtere vrienden buiten mijn eigen politiek-culturele kringen dan erbinnen. Ik leef van gesprekken en discussies. Het liefst tot een stuk in de nacht, met een goed glas wijn of whisky erbij. Je opvattingen kunnen toch alleen maar scherper worden als je erover debatteert met iemand die niet op dezelfde golflengte zit?

Had u die openheid van geest als puber ook al?

Drabbe: In de lagere school zat er een jongen in mijn klas die gepest werd, en ik kwam voor hem op. Het rechtvaardigheidsgevoel zat er al vroeg in.

Bent u zelf ooit gepest?

Drabbe: Dat niet. Maar het vierde middelbaar was niet makkelijk voor mij. Het is een belangrijk jaar gebleken in mijn coming of age. Er waren toen twee klassen economie, en om een of andere reden had men mij plots in de klas gezet die voornamelijk bestond uit zittenblijvers en basketters. Als teruggetrokken, kleine jongen kwam ik dus terecht tussen een stel lange sloebers met een grote mond. (lacht) Ik heb mezelf toen wel op de voorgrond moeten lullen. Het was de enige manier om iemand te worden tussen die grote, stoere gasten. Daar heb ik de kracht van het woord en de humor leren kennen.

Er is geen partner en er zijn geen kinderen. Hobby’s heb ik ook nooit gehad.

U had ook aan de zijlijn kunnen blijven staan in plaats van u in de kijker te werken.

Drabbe: (glimlacht) Ik denk niet dat ik iemand ben die aan de zijlijn kan of wil staan.

Is dat een karaktertrek of hebt u het van thuis meegekregen?

Drabbe: Mijn ouders waren politiek geëngageerd in de Volksunie van Grimbergen, dus mijn Vlaamsgezindheid is me met de paplepel ingegeven, maar zij hadden geen enkele behoefte om op de voorgrond te treden. Dat is bij mij ietwat anders. Ik steek graag mijn nek uit. En ik vind het niet erg om in de schijnwerpers te staan.

Hebt u een groot ego?

Drabbe: De mensen rondom mij zouden dat niet tegenspreken. (lacht) Ik zal dus eerlijk op uw vraag antwoorden en ja zeggen.

Een vriend van u zei: Karl is er goed in om mensen zelfvertrouwen te geven. Klopt dat?

Drabbe: Als ik zie dat mensen ergens goed in zijn, stimuleer ik hen vaak om iets te doen met dat talent. Ik vind dat we moeten proberen om te excelleren. Om de kop boven het maaiveld uit te steken. Vlamingen mogen wat meer ambitie tonen. Laat het maar zien als je iets kent of kunt.

We zouden beter wat minder bescheiden zijn?

Drabbe: Precies. Ik kom veel in contact met Britten en Nederlanders, en van hen weet je tenminste wat ze denken. Vlamingen zeggen niet of ze zwart of wit denken. Zelfs voor grijs durven ze amper uit te komen. Daar ben ik jaren geleden van afgestapt. Het leven is te kort om grijs te zijn.

Iemand die zijn kop boven het maaiveld uitsteekt, is ook vatbaarder voor kritiek. Kunt u daar goed tegen?

Drabbe: Als ik kritiek kan geven op anderen, moet ik er zelf ook tegen kunnen. Ik werk sinds 1998 als uitgever, ondertussen al vier jaar bij Uitgeverij Vrijdag, ik ben het dus gewoon om mensen te begeleiden in een proces. Ik moet auteurs bijsturen, soms aan de kant schuiven, soms ontslaan.

Mensen zeggen weleens dat ik te snel ben in mijn kritiek. Het wordt vaak als een van mijn minder aangename eigenschappen genoemd. Terwijl ik het veeleer als iets constructiefs beschouw. Ik doe het om mensen tot een inzicht te laten komen.

Geeft u ook ongevraagd kritiek?

Drabbe: Met het ouder worden steeds minder. (lacht)

U werkt 24/7, zegt u zelf. Hoe komt dat?

Drabbe: Omdat ik niet anders kan. Ik moet altijd het gevoel hebben dat ik met iets productiefs bezig ben. Ik wandel heel graag in de natuur, zeker tijdens mijn verre reizen. Ik woon op amper vijf minuten wandelen van het Rivierenhof maar ik ben daar niet meer geweest sinds november 2015. Naar zinledige tv-programma’s kijk ik niet. Nooit. Eigenlijk zit ik altijd met mijn neus in de boeken, kranten, tijdschriften en teksten van auteurs. Ofwel omdat het moet voor mijn werk, ofwel omdat ik het wil. Er is nog zo veel kennis te vergaren, er zijn nog zo veel gaten in mijn hoofd te vullen.

Voor uw lichaam hebt u minder aandacht dan voor uw geest. Een vriend onthulde: er is geen groot atleet verloren gegaan aan Karl Drabbe.

Drabbe: (lacht) Klopt helemaal. Ik heb nooit van sport gehouden. Elf jaar geleden heb ik een hometrainer in huis gehaald, en daar heb ik een tijdje heel actief op gefietst. Ondertussen keek ik naar historische reeksen op dvd. Maar die hometrainer staat nu stof te vergaren. Ik zou veel meer moeten bewegen. Eigenlijk moet er negen kilo af. Ik ben een groot hondenliefhebber en zou graag een hond in huis halen, ook al omdat ik dan verplicht word om te gaan wandelen. Maar ik mag dat niet doen. Ik ben amper thuis en zou veel te weinig tijd kunnen besteden aan dat beest.

U staat bekend als een rationeel man. Praat u makkelijk over uw emoties?

Drabbe: Nee. De behoefte is er ook niet. Ik heb geen emotionele problemen of uitdagingen. Als ik erover praat, moet het in elk geval donker zijn. Overdag kan ik dat niet, de dag dient om te werken. En ik praat ook liever met een vrouw dan met een man over mijn privéleven. Maar dat zal klassiek zijn, denk ik.

Is er iemand die uw diepste zielenroerselen kent?

Drabbe: Een paar mensen misschien. Niet dat ik geheimen heb. Er is gewoon niet zo veel om te vertellen. Ik vraag me zelfs af of er wel diepe zielenroerselen zijn. In feite verschilt mijn privéleven niet zoveel van mijn professionele leven.

De meeste mensen kunnen de werkknop af en toe uitzetten en tijd besteden aan een partner, kinderen of hobby. Dat is bij u niet het geval?

Drabbe: Er is geen partner en er zijn geen kinderen. Hobby’s heb ik ook nooit gehad. Ik heb heel veel interesses, maar ik verzamel geen sigarenbandjes of postzegels, en met mijn handen werken kan ik ook niet.

Iemand vertelde me dat u altijd uw emoties beheerst.

Drabbe: Ik kan nochtans wel kwaad worden, hoor. Maar mijn stem verheffen doe ik niet. Ik zeg mijn gedacht, maar blijf beheerst en beleefd. Het heeft ook geen zin om tegen iemand te staan schreeuwen. Mijn vader deed dat wel als hij kwaad was. Ik bleef daar dan altijd heel rustig onder, waardoor hij nog meer begon te roepen. Maar het maakte geen indruk op mij.

null
null© Carmen De Vos

Hebt u ooit uw hart al eens verloren?

Drabbe: Natuurlijk. Maar het is toen niet gelukt met die vrouw. Het was een aan- en uitrelatie die enkele jaren heeft geduurd. Mijn directe vriendenkring wist er wel van, maar daarbuiten niemand. Het kon nooit, ik zal het zo zeggen. Ik ga het zeker geen trauma noemen, maar het is wel een kras op mijn ziel. Vooral omdat het nooit echt een kans heeft gekregen.

Maar ook daarmee gaat u rationeel om?

Drabbe: Ik kan niet anders. Ik zie geen andere manier om in het leven te staan.

Voelt u zich even oud als u bent?

Drabbe: Ik ben 46, maar ik voel me veel jonger. Mentaal dan toch. (denkt na) Aan de universiteit had ik de reputatie van een rechtse zak te zijn, maar mijn vrienden van toen hebben me allang rechts ingehaald, terwijl ik min of meer mezelf ben gebleven. Dat betekent: alles in perspectief bekijken, nuanceren, en af en toe toch met een statement komen omdat het anders ook niet werkt.

Doorheen de jaren ben ik wel opener en assertiever geworden. Een vriend zei me onlangs nog dat ik nooit het conflict uit de weg ga. Ondertussen weet ik: pick your battles, maar conflicten ontwijken doe ik niet. Ik kan perfect met iemand een serieuze discussie hebben en daarna nog een fles wijn kraken.

U sprak daarnet van een kras op uw ziel. Voor de rest lijkt u redelijk ongeschonden te zijn.

Drabbe: Ik heb zoals elke mens ontgoochelingen meegemaakt, maar ik ben geen melancholicus. Je moet een streep kunnen trekken onder wat er ooit gebeurd is. Weet je, in de grafsteen van Herbert Marcuse (Duits-Amerikaanse filosoof en socioloog, nvdr) staat één woord gebeiteld: Weitermachen. Voortdoen. Dat is mijn motto. Mijn ouders komen allebei uit West-Vlaanderen, misschien heeft het daar iets mee te maken.

Ook in augustus 2015, toen u ontslagen werd bij uitgeverij Pelckmans, dacht u niet: nu kan ik even niet voortdoen?

Drabbe: Mijn werk is mijn leven. Toen ook al. Maar diezelfde avond ben ik mosselen gaan eten met een paar vrienden, en de hele avond zijn er mensen langsgekomen om mij te steunen. Best een gezellige bedoening. (denkt na) Er is wel wat gebeurd toen bij dat ontslag. Maar ik moet daar nog een jaar over zwijgen. Tot 24 oktober 2020. Dan mag ik vrij spreken.

Ik las dat u door die affaire het vertrouwen in de mens toch even was kwijtgeraakt.

Drabbe: Ik heb snel een groot vertrouwen in mensen. Maar zo vaak is het niet misbruikt. Trouwens, mensen zijn per definitie niet eerlijk en onbetrouwbaar, denk ik. Wijlen premier Leo Tindemans zei ooit: ‘Onder mensen wordt gemenst.’ Beter kan ik het niet zeggen.

Onlangs kwam Doorbraak in een mediastorm terecht wegens een stuk van Johan Sanctorum over voetballer Romelu Lukaku. Een stuk dat even later door jullie van de website werd gehaald en ‘onfatsoenlijk’ werd genoemd. Wat deed dat met u?

Drabbe: We hadden sneller moeten ingrijpen. Als ik niet in een vergadering had gezeten, hadden we sneller kunnen reageren en was dat stuk veel eerder geremedieerd. De titel kon niet door de beugel (‘Mensaap Lukaku neemt strafschop (en scoort)’, nvdr). En er stond een zin in die ons heel kwetsbaar maakte als uitgever met betrekking tot de wet op racisme. Professioneel zijn we toen zwaar in de fout gegaan omdat het stuk verschenen was zonder controle door de eindredactie. Toen ik het zag, zei ik direct: we moeten onze verontschuldigingen aanbieden en het boetekleed aantrekken.

Een goede vriend van u vertelde me dat hij door u gevraagd was om een column te schrijven voor Doorbraak, en dat hij tegen u gezegd had: ‘Doorbraak is een brug te ver voor mij.’ Dat moet u toch raken?

Drabbe: Uiteindelijk heeft hij het stuk wel gepubliceerd, op Doorbraak én op Apache. Maar goed, om op uw vraag te antwoorden: we werken daaraan. Doorbraak is te snel gegroeid met amper middelen, en we hebben altijd op vrijwilligers gedraaid. Dat praat niets goed, maar het is wel een realiteit. Daarom gaan we binnenkort een kapitaalverhoging voorstellen voor Doorbraak. We willen en moeten professioneler worden. Wat dat precies zal betekenen voor onze website kan ik u nog niet vertellen, dat krijgt u nog wel te zien. Ik kan wel al zeggen dat we de scherpe kanten van het debat zullen blijven aanbieden, en ongehoorde opinies zullen blijven publiceren. Anders komen die nergens aan bod. Maar het moet wel binnen de grenzen van het fatsoen en de eerlijkheid blijven.

Weitermachen. Voortdoen. Dat is mijn motto.

Maar mijn vraag was of die opmerking van uw vriend u geraakt heeft.

Drabbe: Als hij zegt dat hij Doorbraak een brug te ver vindt, raakt dat mij niet. Mocht hij bijvoorbeeld zeggen dat hij Doorbraak racistisch vindt, zou ik dat wel erg vinden. Maar dan zou ik antwoorden: toon me aan welke racistische bijdragen wij hebben gepubliceerd. Het stuk van Sanctorum was problematisch, en daar hebben we op gereageerd. Te traag, oké, maar we hebben het wel gedaan.

Voelt u zich persoonlijk soms slecht bij de zaken die op Doorbraak worden gepubliceerd?

Drabbe: Natuurlijk. Omdat er taalfouten in staan, of inhoudelijke flaters. Onlangs is er op onze site een stuk van Mark Geleyn (voormalig directeur-generaal Buitenlandse Zaken en gewezen ambassadeur in Israël en Duitsland, nvdr) verschenen over de uitbreiding van de abortuswet, waar hij tegen is. Dat is zijn goed recht, uiteraard, maar de stijl van het stuk was te scherp en kwetsend. Ik had liever een analytisch stuk gezien dan een zoveelste opinie. Ik zou het in mijn eentje niet gepubliceerd hebben, maar de redactie van Doorbraak bestaat niet uit mij alleen.

Dat zegt u zo openlijk?

Drabbe: Ik ben vrij van geest, nietwaar? (lacht) Nee, ik val mijn collega’s niet aan, noch mijn levensproject, ik ben gewoon hardop aan het nadenken over waar het heen moet met Doorbraak. In elk geval zal ik altijd voor vrije meningsuiting blijven vechten. Ik ben jarenlang lid geweest van Amnesty International, en ik heb gezien hoe gevaarlijk het is als fundamentele grondrechten worden aangetast. Er zijn nu mensen die zeggen dat het een rechtvaardige beslissing is geweest om Catalaanse politici dertien jaar gevangenisstraf te geven omdat ze door een referendum te organiseren de grondwet zouden hebben overtreden. Als je dat normaal vindt, kun je niet meer vrij denken, vrees ik.

Tot slot: waarvan droomt u nog?

Drabbe: Ik wil Doorbraak zien slagen binnen dit en twee jaar. Dan kan ik misschien stilaan een stap terugzetten en weer tijd maken om te reizen, te wandelen en de natuur in te trekken. Wie weet zelfs met een hond. Maar het zal nog niet voor direct zijn, vrees ik.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content