Cindy Franssen (CD&V)

‘Kan België niet meer doen in de strijd tegen hormoonverstoorders?’

Cindy Franssen (CD&V) Europees parlementslid en ondervoorzitter van CD&V

‘Preventie alleen volstaat echter niet. Eliminatie moet eveneens deel uitmaken van het beleid’, schrijft senator Cindy Franssen naar aanleiding van de recente berichten dat de industrie de regelgeving rond hormoonverstoorders wil beïnvloeden.

Hormoonverstorende stoffen zijn chemicaliën die de natuurlijke hormonen (die belangrijk zijn in de groei en ontwikkeling, het immuunsysteem,…) in ons lichaam nabootsen of ingrijpen op hun werking. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) trok in 2012 aan de alarmbel: EDC’s zijn schadelijk voor het menselijk lichaam. Tot dusver werden bij zo’n 800 chemische stoffen hormoonontregelende eigenschappen aangetroffen. EDC’s zitten overal in ons dagelijks leven: in verzorgingsproducten, schoonmaakproducten, verpakkingsmateriaal, brandvertragers, beroepsmatige blootstelling,… Zij liggen aan de basis van hormoongerelateerde ziekten en stoornissen (obesitas, vruchtbaarheidsproblemen, ADHD,…). Ze worden bovendien in verband gebracht met een sterke toename van hormoongerelateerde vormen van kanker. Volgens de WHO is 1 op 5 kankergevallen toe te schrijven aan omgevingsfactoren, waaronder de blootstelling aan schadelijke stoffen.

Van afwachtende houding tot proactief handelen

België neemt actief deel aan de Europese werkzaamheden en drong er al in 2014 bij de Europese Commissie op aan om tot geharmoniseerde acties en wetenschappelijke criteria rond hormoonverstoorders te komen. België baseert zich op de Europese beslissingen en de EU-normering. Maar kunnen we niet meer doen?

‘Kan België niet meer doen in de strijd tegen hormoonverstoorders?’

Ik heb het gevoel dat deze complexe problematiek voor vele EU-lidstaten nog onontgonnen terrein is. En dit werkt afwachtende houdingen in de hand, maar niet in onze Senaat. Mijn verzoekschrift tot informatieverslag werd met een ruime meerderheid goedgekeurd.

Denemarken, Zweden en Frankrijk hebben zelf maatregelen tegen hormoonverstorende stoffen genomen. Dit kunnen wij ook! Hoe meer individuele lidstaten initiatieven nemen, hoe sterker we bottom-up en op een democratische manier richting kunnen geven aan het Europees beleid.

Op Europees vlak hebben we uiteraard REACH, een verordening voor de registratie, evaluatie, autorisatie en beperking van synthetische stoffen. Maar de snelheid waarmee de wetenschappelijke inzichten en evidentie over de schadelijkheid van EDC’s toeneemt, vraagt uiteraard om meer.

Dit bleek ook duidelijk uit de wake-up call van de experten tijdens de eerste hoorzitting in de Senaat. De komende maanden zullen we tal van experten aan het woord laten: endocrinologen, toxicologen, biochemici, pediaters, oncologen, het middenveld, de producenten,…

Het voorzorgsprincipe in het belang van de volksgezondheid

In art. 191.2. van het EU-Verdrag staat duidelijk dat de Unie haar beleid moet berusten op het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen,… Dit is het principe van het christendemocratisch rentmeesterschap.

Er is bovendien het voortschrijdend inzicht dat EDC’s niet alleen schadelijk zijn in hoge dosis, maar ook in lage dosering, als in combinatie met verschillende andere hormoonverstoorders. Ze zorgen voor een accumulatie van toxines in ons lichaam. Dit bleek trouwens eertijds al uit het advies van de Hoge Gezondheidsraad.

De Berlaymont Verklaring (2013) waarin 89 vooraanstaande wetenschappers uit de hele wereld opriepen tot actie ter zake in het kader van de volksgezondheid, dwingt ons tot maatregelen.

De kritische massa groeit

De kritische massa die het allemaal wat gezonder en duurzamer wil groeit, en terecht! De onderzoeksjournalistiek en het middenveld hebben hiertoe bijgedragen. De Gezinsbond trok in 2013 aan de alarmbel over het gevaar van EDC’s voor zwangere vrouwen en kinderen. De Vlaamse Liga tegen Kanker wierp in 2012 een kritische blik op het beleid inzake aan kanker gerelateerde chemische stoffen in onze leefomgeving.

Niet alleen de politiek, maar ook de industrie moet haar verantwoordelijkheid nemen. Er ligt trouwens een nieuwe markt voor hen open. De eerste bedrijven die de omslag zullen maken naar een zo EDC-vrij mogelijke productie zullen ongetwijfeld het hart van de kritische consument veroveren.

Een tweede tabaksverhaal kunnen we bovendien missen. Opmerkelijk was de tussenkomst van Prof. Bourguignon (pediater endocrinoloog – ULG) die tijdens de hoorzitting in de Senaat sprak over de “pseudo-wetenschap”, waarbij de wetenschap niet meer aangeleverd wordt door onafhankelijke wetenschappers.

De non-believers die de economische kostprijs naar voor schuiven, gaan voorbij aan de exponentiële gezondheidskosten veroorzaakt door EDC’s. Experten schatten de gezondheidskosten op jaarbasis, veroorzaakt door EDC’s op minstens 157 miljard eur (of 1,23%) van het Europese BBP. De langetermijneffecten zullen deze kosten nog doen oplopen.

Sociale gradiënt

In dit hele verhaal mogen we de sociale gradiënt niet vergeten. Ik herinner mij de debatten in de Senaat (2011) over het verbod van Bisphenol A (BPA). Sommigen pleitten voor een etikettering op de babyartikelen in plaats van een verbod. Wel, je moet minstens een wetenschappelijke opleiding genoten hebben om te begrijpen wat het product “etaleert”. Gelukkig is het verbod er gekomen voor babyartikelen. Ook toen liepen sommige bedrijven de benen van onder hun lijf omdat ze hele productieprocessen zouden moeten lam leggen. Achteraf gebleken, was daar niets van aan.

Sisyphus-opdracht

Het aantal en de hoeveelheid chemicaliën stijgt natuurlijk veel sneller (met onder meer de snel groeiende markt in China) dan de kennis inzake mogelijke hormoonverstorende eigenschappen van die nieuwe chemicaliën. Maar deze schijnbare Sisyphus-opdracht mag ons als politici niet weerhouden om onze verantwoordelijkheid te nemen in het belang van de volksgezondheid. Dit veronderstelt een ketenaanpak. Mensen moeten geïnformeerd en gesensibiliseerd worden, zonder aan paniekvoetbal te doen. Preventie alleen volstaat echter niet. Eliminatie moet eveneens deel uitmaken van het beleid. We hebben hiervoor nood aan interactie en overleg tussen overheid, wetenschap en bedrijfsleven. Zo zijn ze in Denemarken ook tot afspraken kunnen komen. Dit is een gedeeld verhaal vóór de volksgezondheid.

Partner Content