Lode Walgrave

Jeugddelinquentie, met een koel hoofd

Lode Walgrave Lode Walgrave is emeritus hoogleraar criminologie aan de KU Leuven.

Mensen hebben het zeer moeilijk met informatie die niet strookt met hun eigen vooroordelen, zo blijkt uit de reacties op jeugddelinquentie.

Het interview “We hebben niet genoeg geduld met de jeugd“, verschenen in Knack 25 juli 2012, heeft op het Knack-forum veel reacties uitgelokt. Het thema jeugd, jeugddelinquentie en de aanpak ervan beroert dus de geesten. Aanleiding voor het interview was ons nieuwste boek “Jeugddelinquentie in perspectief. Met een koel hoofd naar een geïntegreerde aanpak“. Het gesprek verliep in een uitstekende sfeer, mede omdat de journaliste, Ann Peuteman, de sector goed kent. Maar een tijdschriftartikel van drie bladzijden (en een mooie foto) kan nooit helemaal weergeven wat te lezen staat in een boek van 187 bladzijden.

In veel reacties is geen sprake van het “koele hoofd” waar wij voor pleiten. Het zijn vaak erg emotionele afwijzingen, gekruid met scheldproza en oude roddels. Dat blijft interessant, omdat het weer eens laat zien dat mensen het zeer moeilijk hebben met informatie die niet strookt met hun eigen vooroordelen. Ze pakken liever de boodschapper aan dan de boodschap te laten doordringen. En de anonimiteit van het internet biedt voor sommigen de mogelijkheid om zich eens lekker als verbale straatvechters te laten gaan. Vermoedelijk zou ik met hen een normaal, beschaafd gesprek hebben, mocht ik hen persoonlijk ontmoeten.

Maar natuurlijk waren er ook interessante, meer diepgaande commentaren die een woordje uitleg verantwoorden. In het boek onderzoeken we samen met enkele collega’s de bijdrage die de jeugdcriminologie kan leveren tot een maatschappelijk debat over een goed beleid ten aanzien van jeugdcriminaliteit. We presenteren de meest relevante cijfers, steunen op het beschikbare binnen- en buitenlandse onderzoek en raadplegen nogal wat belangrijke praktijkervaring.

De parketcijfers tonen geen spectaculaire stijging of verzwaring aan van de jeugddelinquentie. Dat is ook zo in de ons omringende landen. En toch lijkt in al die landen over jeugddelinquentie gepanikeerd te worden. We lijken bevangen te zijn door een obsessie met risico en onveiligheid, en de te lange tenen over het gedrag van de jeugd zijn daar een uiting van. Natuurlijk vertonen alle cijfers gebreken, zodat we het echte volume aan jeugddelicten niet kunnen kennen. Maar de overgevoeligheid ervoor is nadelig voor een goed beleid.

Zo, bijvoorbeeld, is het aantal gesloten plaatsen voor delinquente jongens op tien jaar tijd bijna vervijfvoudigd en toch blijven sommigen klagen over een tekort. Het drama is dat alle onderzoek laat zien dat het opsluiten van jongeren geen enkel effect heeft op de openbare veiligheid en negatief werkt voor hun eigen maatschappelijke (re)integratie.

Maar er moet niet worden gepamperd. Aan jongeren moet een zekere structuur wordt opgelegd en ze moeten desnoods ook voor hun verantwoordelijkheid worden geplaatst. Maar dat kan maar goed werken als dit gebeurt in een context van affectie en ondersteuning (in gezin) of respect en solidariteit (in de samenleving). De belangrijkste motivatie voor normconform gedrag ligt in een realistisch en aantrekkelijk toekomstperspectief. Indien sancties worden opgelegd, dan moeten ze klaar en duidelijk zijn en vooral een constructieve herstelgerichte inhoud krijgen.

Terecht verwezen nogal wat commentaren op het Knack-forum naar de rol van het gezin. Natuurlijk is het gezin uiterst belangrijk voor elk kind en elke adolescent. Maar de vraag is in welke omstandigheden en met welke middelen bepaalde ouders moeten werken. En dan komen we toch uit op hun eigen voorgeschiedenis, hun economische, sociale en culturele positie en de perspectieven die ze hun kinderen kunnen bieden. Sommige ouders blijven daar in zeer moeilijke omstandigheden hun uiterste best voor doen. Andere hebben de strijd opgegeven. Over gebroken gezinnen is het onderzoek zeer duidelijk. Het belangrijkste is een evenwichtige balans van affectieve ondersteuning met nauwkeurige opvolging van de kinderen. In gebroken gezinnen is het moeilijker (maar niet onmogelijk) om zo’n balans te vinden, al was het maar dat één ouder het daarmee moeilijker heeft dan twee.

De negen auteurs van “Jeugddelinquentie in perspectief. Met een koel hoofd naar een geïntegreerde aanpak” hopen dat redelijke mensen het boek zullen lezen en zich met open geest een oordeel gaan vormen over het probleem van de jeugddelinquentie en de mogelijke aanpak ervan. En dat ze dan actief deelnemen aan het democratische debat met het oog op een sociaalethisch en doeltreffend beleid.

Daar kan toch niemand tegen zijn?

Lode Walgrave

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content