Jaak Raes (Staatsveiligheid) over extreemrechts: ‘Een groepje bewapent zich voor een burgeroorlog’

Jaak Raes: 'Ik maak me grote zorgen, net zoals mijn collega's in onze buurlanden.' © HATIM KAGHAT

Jaak Raes, administrateur-generaal van de Staatsveiligheid, is bezorgd over het gevaar van extreemrechts. In het jaarrapport 2020, dat Knack kon inkijken, speelt rechts-extremisme een prominente rol. Een gesprek over de impact van de coronacrisis, antivaxers en Jürgen Conings.

Als baas van de Staatsveiligheid wordt van Jaak Raes opperste discretie verwacht, en dus geeft de man uiterst zelden interviews. Knack kon hem overhalen tot een anderhalf uur durend gesprek over zijn nieuwste jaarrapport. De islamistische terreurdreiging blijft belangrijk (‘Het IS-kalifaat is springlevend op het internet’), maar de grondige analyse daarvan is al enkele jaren bekend en de aandacht in het rapport verschuift naar andere gewelddadige dreigingen. Net voor het gesprek begint, gaat het alarm in het gebouw af. Raes lacht. ‘Het is onze maandelijkse test van het brandalarm. Bij mijn Amerikaanse collega gaat het anders: hij wordt ook gealarmeerd als er een journalist in zijn buurt is. Dan krijgt hij de melding: journalist in the building. ‘

Meneer Raes, de term ‘extreemrechts’ en varianten daarop komen welgeteld 72 keer voor in uw jaarverslag. Dat lijkt verontrustend.

Jaak Raes: Ik maak me daar grote zorgen over, net zoals mijn collega’s in onze buurlanden. Zij hebben daar nog meer mee te maken dan wij. Als bijvoorbeeld de identitaire beweging in Frankrijk erin slaagt om jonge mensen te mobiliseren die in de Pyreneeën vluchtelingen tegenhouden ‘omdat ze hun Franse identiteit willen behouden’ en om de zogenaamde omvolking tegen te gaan, dan is dat niet zonder risico.

Vreest u vergelijkbare acties bij ons?

Raes: Er is bij ons nog geen aanslag gepleegd door rechts-extremisten, maar de kans dat het radicale ideeëngoed aanhang wint, vergroot wél elke dag.

Geregeld nodigen we individuen uit voor een “goed gesprek”, waarbij we hen ontmaskeren. Dat volstaat soms om hun gedrag aan te passen.

Het jaarrapport heeft het over een groep van een twintigtal Belgen die zich bewapent en in het buitenland gaat trainen in speciale kampen.

Raes: We kennen die deelnemers. Ze trainen onder meer in buitenlandse kampen. Dat zijn soms legale trainingskampen die bijvoorbeeld ook gebruikt worden door personeel van bewakingsdiensten. Helaas controleren de organisatoren niet altijd goed of hun klanten wel echt bewakingsagenten zijn.

Treedt u op tegen die deelnemers?

Raes: Hun gedrag is nog niet zo verontrustend, maar we houden hen natuurlijk wel in de gaten.

Wie zijn die mensen?

Raes: Onder meer burgers die geradicaliseerd zijn tijdens de lockdown. Ze vinden dat het allemaal de schuld is van de overheid: die heeft hun vrijheid afgenomen enzovoort. Sommigen beweren zelfs dat de overheid samen met het vaccin chips laat inspuiten om hen in de gaten te houden. Je komt de gekste dingen tegen.

In uw jaarrapport schrijft u: ‘De trend tot bewapening past in het raam van de voorbereiding op een volgens hen onvermijdelijke burgeroorlog of race war.’ Dat is een krasse uitspraak.

Raes: Dat is hun narratief. Ze zeggen dat ze zich fysiek moeten voorbereiden en trainen in het gebruik van wapens en geweld, omdat de overheid hen in steek laat en niets doet tegen de zogenaamde omvolking. ‘Dus doen we het maar zelf’, besluiten ze. Die mensen zetten met hun polarisatie groepen tegen elkaar op. Dat is bijvoorbeeld gebeurd in Bilzen (waar brand werd gesticht in het asielcentrum, nvdr), en tijdens de pandemie door te roepen dat de lockdown de schuld is van de moslims omdat zij zich niet laten vaccineren. Ze zaaien heel bewust voortdurend wantrouwen in de samenleving.

Wat doet u daartegen?

Raes: We blijven hen zorgvuldig monitoren en zo nodig nemen we ‘verstoringsmaatregelen’, zoals het delen van die informatie met andere overheidsdiensten of overheden.

Dat klinkt bescheiden. Blijft het daarbij?

Raes: In sommige gevallen isoleren wij die individuen door hen hier uit te nodigen voor een ‘goed gesprek’. We vertellen hen dat ze bij ons in de kijker lopen, en vertellen wat we over hen weten. Met andere woorden: wij ontmaskeren ze. Zo’n sensibiliserend gesprek volstaat soms om hun gedrag aan te passen.

Gebeurt dat vaak?

Raes: (droog) Geregeld.

De passage over buitenlandse trainingskampen doet ons denken aan de bestorming van het Capitool in Washington door aanhangers van voormalig president Donald Trump.

Raes: Mij ook. Je zag bij sommigen dat ze dermate geradicaliseerd waren dat ze niet meer helder konden nadenken. Dat werd nog eens versterkt door massahysterie. We kennen zulke toestanden niet in België – nog niet. De Verenigde Staten lopen voor op ons, maar dat potentieel is hier ook aanwezig.

Houdt u een groep als ‘Schild & Vrienden’ rond Dries Van Langenhove (Vlaams Belang) in de gaten?

Raes: (lange stilte) Moet ik dáárop antwoorden?

Anders moeten wij wel schrijven: ‘Geen commentaar.’

Raes: Ik kan u daar geen concrete informatie over geven, maar als inlichtingendienst moeten we een aantal wettelijke opdrachten vervullen. Dat doen wij dan ook. Ik wil niet meemaken wat sommigen van mijn buitenlandse collega’s beleefden.

Als geweld in milieuacties bovendrijft, kan dat gevaarlijk worden.

Zoals?

Raes: Ik zou niet graag voor een volgende parlementaire onderzoekscommissie moeten uitleggen dat wij niet op de hoogte waren van een groep mensen die zich bewapent, traint, lid is van een rechts-extremistische beweging en berichten uitwisselt op fora dat ze op een dag de macht zullen overnemen om orde op zaken te stellen in dit land.

Nodigt u weleens een extreemrechts politicus uit voor een ‘goed gesprek’?

Raes: (lachend) Ha, daar is de vraag die ik verwacht had.

Er zijn Belgische politici die zich, om het netjes uit te drukken, bezorgd tonen over de ‘omvolking’ van België. Vlaams Parlementslid Filip Dewinter (Vlaams Belang) gebruikt de term geregeld in zijn tweets.

Raes: De term is ook in die kringen bedacht. Maar ik kan u met grote stelligheid zeggen dat de Staatsveiligheid geen énkele politicus of politieke partij volgt. Dat is trouwens verboden. Wat we wel doen, is politici beschermen als ze bedreigd worden of als ze gebruikt worden door derden om bepaalde politieke of economische beslissingen te beïnvloeden. Dat gebeurt vaker dan u denkt. Omdat Brussel zo veel internationale instellingen telt, wordt hier flink gespioneerd en gelobbyd.

Wat doet u dan?

Raes: We volgen dreigingen, geen politici. Als politici zich in die zin bezighouden met het tot stand brengen van dreigingen, dan moeten we dat eerst melden aan ons toezichtsorgaan, het Comité I, de premier en de minister van Justitie. Dan kunnen we die politicus eventueel op de hoogte brengen. Zonder dat hij of zij het beseft, kan zo’n politicus een dreiging in stand houden. Wij kennen de daarvoor gebruikte methodes door buitenlandse inlichtingendiensten natuurlijk beter dan hun slachtoffers. Dat wordt onze belangrijkste prioriteit de komende jaren.

Wat bedoelt u daarmee?

Raes: Bij mijn aantreden in 2014 heb ik tegen de Nationale Veiligheidsraad gezegd dat we geen vijftig prioriteiten kunnen hebben. De strijd tegen het terrorisme stond toen op de eerste plaats. Dat was logisch in die tijdgeest. Die dreiging is niet verdwenen, maar ik ben overeengekomen met huidig minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) om de prioriteiten wat te herschikken en meer aandacht te besteden aan spionage en inmenging.

Is extreemrechts vooral een Vlaamse kwestie, zoals men in Wallonië beweert?

Raes: Het is een illusie om dat te denken. De Franse identitaire beweging, waarover ik het net had, heeft ook aanhangers in Wallonië. Maar op sociale media zie je rechts-extremisme inderdaad meer opduiken in Vlaanderen dan in Wallonië. Daar zit het meer ondergronds.

In het jaarrapport schrijft u ook dat extreemrechts de krachten bundelt.

Raes: Dat verontrust ons. Wie zich voorbereidt op de strijd en daarvoor mobiliseert, vinden wij gevaarlijk. Rechts-extremisme focust sterk op nationalisme, asielzoekers en vluchtelingen en maakt nog nauwelijks onderscheid tussen activisme tegen asielzoekers en tegen de islam. Wie een beetje kritisch denkt, doorprikt dat makkelijk, maar mensen vragen zich niet altijd af of een discours wel feitelijk klopt. Helaas stel ik vast dat sommige leden van de pers ook niet al te kritisch zijn.

Ik zou niet graag moeten uitleggen dat wij niet op de hoogte waren van een groep die “de macht wil overnemen om orde op zaken te stellen in dit land”.

Extreemlinks komt weinig aan bod in uw rapport. Is het extremisme van radicale anarchisten en revolutionaire communisten verwaarloosbaar?

Raes: Het gaat over een heel kleine groep, maar we volgen elk extremisme dat tegen onze democratische rechtsstaat strijdt, ongeacht het aantal aanhangers. Een kleine groep anarchisten heeft vandalisme gepleegd en brand gesticht. Denk aan vandalenstreken op de bouwwerf van de gevangenis in Haren. Er werden ook communicatiemasten in brand gestoken omdat men denkt dat ze gebruikt worden om het gedrag van mensen te manipuleren enzovoort.

Opvallend is dat ‘radicale milieuactivisten’ als extreemlinkse dreiging worden gezien.

Raes: We volgen niet systematisch milieuactivisten op, maar sommige links-extremisten zien de kapitalistische staat als grote schuldige voor de achteruitgang van ons milieu. Als geweld in milieuacties bovendrijft, kan dat gevaarlijk worden.

Activiste Anuna De Wever werd nog niet uit- genodigd voor een ‘goed gesprek’?

Raes: Nee. (lacht) Het is niet mijn taak om mensen te volgen die op een legitieme manier manifesteren voor het klimaat. Het is wel mijn taak om in de gaten te houden of die beweging geïnfiltreerd wordt door links-extremistische herrieschoppers die vreedzame protesten willen laten ontsporen.

Was de Staatsveiligheid betrokken bij de recente huiszoekingen bij militairen die verdacht worden van extreemrechtse ideeën en plannen?

Raes: Nee.

Die huiszoekingen zijn een uitloper van de zaak-Jürgen Conings. Klopt het dat het onderzoek gestart is op gezamenlijke instigatie van de militaire inlichtingendienst ADIV en uw Staatsveiligheid?

Raes: De parlementaire onderzoekscommissie waar ik eerder naar verwees, bracht onder andere aan het licht dat de samenwerking tussen de militaire en de burgerlijke inlichtingendienst beter moest. Ik heb daarvoor met de toenmalige baas van de ADIV (luitenant-generaal Claude Van de Voorde, nvdr) een concreet plan voorgelegd aan de Nationale Veiligheidsraad. Vroeger was het ieder voor zich. Ik heb meer transparantie in onze werking gebracht. Mijn illustere voorgangers hadden minder belangstelling voor die ouverture d’esprit. Maar als je meer middelen en mensen wilt, moet je aan politici duidelijk maken voor welke activiteiten dat nodig is en welke resultaten je daarmee boekt. Er is nu een tweede samenwerkingsplan in de maak, samen met viceadmiraal Wim Robberecht van de ADIV. We overleggen regelmatig.

Ook over militair Jürgen Conings?

Raes: Over die huiszoekingen was er uiteraard overleg. Ik wik mijn woorden als ik zeg dat extreemrechts als fenomeen mogelijk bloeit in bepaalde militaire kringen. Het leger is ook maar een deel van de samenleving, hè. Als een militair na zijn dagtaak zijn uniform uittrekt, is hij een burger en wordt hij zogezegd onze zaak. Je kunt dat werk dus niet blijven opdelen in een militair en een burgerlijk deel. In dit gebouw werkt nu ook een aantal medewerkers van de ADIV, zonder uniform, mee aan inlichtingenwerk over terreur. Die mensen maken deel uit van een gemeenschappelijk platform van de ADIV en de Staatsveiligheid.

Hoe kijkt u terug op de zaak-Conings? Er was stevige kritiek op de aanpak en afwikkeling door de ADIV.

Raes: Conings was een voorbeeld van iemand die ontspoorde. Elke organisatie is op dat vlak kwetsbaar. Ik steek mijn hand evenmin in het vuur voor iedereen die in dit gebouw werkt. Je kunt alleen uiterlijke tekenen van ontsporing in de gaten houden, en dat doen we. Als Conings geworden is wie hij was, moeten er om hem heen ongetwijfeld radicaliserende factoren zijn geweest.

‘Corona heeft veel zaken op scherp gezet’, staat in het jaarrapport. U beklemtoont dat ‘de haat tegen autoriteiten is toegenomen vanuit extreemrechts, onder meer als gevolg van de coronamaatregelen. In deze context kunnen politici een doelwit worden.’

Raes: Tijdens de pandemie moesten wij blijven functioneren als een van de essentiële diensten van de natie. Een Koninklijk Besluit schreef dat voor. Tegelijk nam de dreiging niet af, maar verplaatste ze zich naar het internet. Net toen een golf van desinformatie ontstond en wetenschappers en politici werden geviseerd, ging het land in lockdown. We moesten blijven functioneren, maar konden dat niet doen zoals andere overheidsdiensten. We werken hier nu eenmaal met geclassificeerde informatie en beveiligde verbindingen en videokanalen. Onze medewerkers konden niet telewerken met Gmail of via Zoom informatie delen met internationale partners. Zelfs in die periode is er efficiënt gewerkt, en daar ben ik mijn medewerkers erg dankbaar voor. Een voorbeeldje daarvan heeft even de media gehaald (toont een artikel over twee jongeren die eind vorig jaar werden opgepakt omdat ze een aanslag op politiemensen voorbereidden, nvdr). Zulke acties zijn weinig bekend bij het publiek, maar we hebben ze wel gedaan in die zeer moeilijke omstandigheden.

Jürgen Conings was een voorbeeld van iemand die ontspoorde. Er moeten om hem heen ongetwijfeld radicaliserende factoren zijn geweest.

Uw Duitse collega is ongerust over de radicalisering van antivaxers. Worden ze ook in ons land in het oog gehouden?

Raes: Antivaxers willen niet gevaccineerd worden, en dat is hun goed recht. Zolang ze onze nationale veiligheid niet in het gedrang brengen, dragen ze alleen een zware verantwoordelijkheid voor hun eigen leven. Dat is van een andere orde dan de dreiging van terrorisme of islamisme.

Bedreigen ze niet de algemene volksgezondheid?

Raes: (laconiek) Volksgezondheid staat niet op de lijst van onze democratisch vastgelegde opdrachten.

Onlangs werd het Britse Conservatieve parlementslid David Amess vermoord. In 2019 vermoordde een neonazi de Duitse christendemocratische politicus Walter Lübcke. Lopen Belgische politici gevaar?

Raes: Sinds de pandemie is er online wel enige, euh, verhitting. We hebben uiteraard technieken en mechanismen om een politicus wiens leven bedreigd wordt, te beschermen. Het Coördinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse (OCAD) schat de risico’s in, onder andere op basis van informatie die wij aanleveren. Als er fysieke bescherming nodig is, worden de veiligheidsmaatregelen via het crisiscentrum gedeeld met de federale of lokale politiediensten. Een aantal mensen werd ook al gedelokaliseerd omdat de dreiging zodanig ernstig was dat men niet meer in de eigen omgeving kon blijven.

Ook politici?

Raes: Nee.

Moeten we gewelddadige en vaak anonieme grootspraak op sociale media zoals Twitter ernstig nemen? Hoe maakt u het onderscheid tussen bluf en reële dreiging?

Raes: Dat onderscheid is niet vanzelfsprekend. Effectieve voorbereidingen voor het gebruik van geweld noemen wij de ‘vijf-voor-twaalfkreet’. In 2015 wisselde een aantal knapen in Verviers zulke berichten uit op het internet. Op een bepaald moment hebben we de federale procureur ingelicht zodat hij kon beslissen om zijn politiediensten erop af te sturen. Wij dachten dat ze zich voorbereidden om springstof en wapens te gebruiken. Gelukkig kwamen we op tijd.

Zulke mensen gebruiken geen klassieke smartphone of sociale media zoals u en ik. Ze weten dat politie en veiligheidsdiensten kunnen meeluisteren onder strikte wettelijke voorwaarden en controles. Maar die knapen gebruiken allerlei gratis applicaties en providers die zich niet storen aan wettelijke verplichtingen die officiële providers in België opgelegd kregen om bepaalde informatie te delen met politie- en inlichtingendiensten. We lopen altijd wel een stapje achter op de ontwikkelaars van zulke applicaties.

Recent was Operatie Sky een succes. Cryptotelefoons van criminelen werden massaal gekraakt. Speelde de Staatsveiligheid daarbij een rol?

Raes: We hebben daar toch een aantal zaken voor kunnen bijdragen.

Dat klinkt cryptisch.

Raes: Wij vallen geen huizen binnen in zwarte pakken en met zware wapens. We zijn een inlichtingendienst, waaraan politie en justitie inlichtingen kunnen vragen.

Heeft Sky ook nuttige informatie opgeleverd over terreurdreiging?

Raes: Het is een grabbelton waaruit nog andere dingen zullen opduiken. Samson en Gert zingen: ‘Er zit meer in een liedje dan je denkt.’ Noteert u hier dus maar ‘monkellachje’.

Willen we dat de aan- en uitknop voor hoogtechnologische apparatuur in China staat, of willen we zelf baas blijven over onze havens?

In coronatijden werd ook gevreesd voor vijandige overnames van belangrijke bedrijven. Veel landen screenen potentiële buitenlandse investeerders. Waarom kan of mag de Staatsveiligheid dat niet doen?

Raes: Er bestaat daarover al een Europese richtlijn, en er zijn ook wat Vlaamse regels en een federale wetgeving op komst. Dat is ook nodig. Wij zien uiteraard ook buitenlandse interesse in bedrijven die bij onze kritieke infrastructuur behoren.

U verwijst naar Chinese staatsbedrijven zoals Huawei, waarmee Proximus samenwerkt voor mobiele telecom? De Amerikaanse inlichtingendiensten verdenken Huawei van spionage.

Raes: Ik heb de saga over de nieuwe 5G-licenties gevolgd, en de politiek heeft recent beslist dat die licenties volgend jaar te koop zijn. Daarbij is rekening gehouden met een aantal van onze adviezen. Het voorzichtigheidsprincipe is dat installaties van de zogenaamde core niet zomaar door iedereen kunnen worden geleverd. Ik denk dat men ook in Vlaanderen inziet dat de ongebreidelde uitrol van Chinese hightech in strategische sectoren zoals havens bedreigend kan zijn. Willen we dat de aan- en uitknop voor zulke apparatuur in China staat, of willen we zelf baas blijven over onze havens?

Uw dienst was ook beducht voor de door China gefinancierde Confucius Institutes, onder andere binnen de Vrije Universiteit Brussel en de Université Libre de Bruxelles.

Raes: We hebben daar een goed gesprek over gehad met een universiteit, en hebben uitgelegd dat sommige mensen binnen dat instituut tot andere dingen in staat waren dan op het eerste gezicht lijkt.

Na dat sensibiliserende gesprek heeft VUB-rector Caroline Pauwels beslist om de samenwerking met het Confucius Institute stop te zetten?

Raes: Ja.

De federale regering heeft beslist om uw personeelsbestand te verdubbelen door de aanwerving van 750 personeelsleden. Hoever staat het daarmee?

Raes: Onze dienst werd in de buurlanden jarenlang beschouwd als een lilliputter. Toen ik na de aanslagen in Zaventem en Maalbeek in de parlementaire onderzoekscommissie uitleg moest geven, schrokken politici. De personeelsuitbreiding is daar nu een gevolg van. In 2024 zal ik over 75 procent meer personeelsleden beschikken. Dat is een flinke uitbreiding richting 1000 personeelsleden, maar geen verdubbeling zoals vaak wordt beweerd.

Hoeveel ‘agenten’ hebt u?

Raes: In onze sector wordt dat als ‘strategische informatie’ beschouwd, (lachend) maar voor Knack wil ik een uitzondering maken. Vandaag hebben we 693 personeelsleden, 100 meer dan een jaar geleden. De komende jaren komen er elk jaar ongeveer 135 voltijdse equivalenten bij.

Wie komt er af op al die vacatures?

Raes: 1711 Nederlandstalige en 2795 Franstalige Belgen hebben zich aangediend. In totaal dus 4506.

Veel bedrijfsleiders die dezer dagen geen personeel vinden, zullen dat met verbazing, zelfs afgunst lezen.

Raes: Het omgekeerde is soms ook waar, want wij vissen in dezelfde vijver. Bij de sollicitanten zitten hoogopgeleide mensen met een wetenschappelijke of economische achtergrond. We leven in een hoogtechnologische samenleving en moeten meekunnen met de besten. Vandaar de behoefte aan specialisten. De tijd is voorbij dat onze agenten aan een tafeltje in een café zaten en op een bierviltje de namen van de aanwezigen noteerden.

Maar u kunt hen niet even goed betalen als Proximus, dat hier honderd meter verderop kantoor houdt.

Raes: We kunnen hen evenmin James Bondachtige toestanden beloven met hoogtechnologische snufjes in smartwatches en Aston Martins om door de stad te scheuren. De realiteit is veel minder romantisch. Niettemin voelt een grote groep mensen zich aangetrokken om hier te werken en te helpen bij de bewaking van de veiligheid van het land. (lachend) Het is hier spannender werken dan op veel andere plaatsen.

Waarom vraagt u in uw jaarrapport een wetswijziging zodat uw agenten ook online strafbare feiten mogen plegen en om ‘informanten’ beter te beschermen voor hun eventuele strafbare feiten?

Raes: Het internet en de sociale media zijn voor ons belangrijke informatiebronnen. Om daar bepaalde individuen te kunnen volgen, moeten we kunnen infiltreren en deelnemen aan chatgesprekken. Maar als je in zo’n chatroom zit en altijd zwijgt, zal men snel doorhebben dat je mogelijk een agent van de Staatsveiligheid bent. We moeten ons dus in een chat kunnen mengen, maar dat kan strafbaar zijn.

Kunt u een voorbeeld geven?

Raes: Als er bijvoorbeeld over een terroristische aanslag wordt gesproken, en een van onze mensen zou laten blijken dat hij daar vrolijk van wordt door zo’n bericht te ‘liken’, dan is dat strafbaar omdat je sympathiseert met een terroristische organisatie. De wijziging die we vragen, gaat dus over minieme misdrijven, niet om het helpen organiseren van een aanslag. Er mogen ook geen benadeelden zijn van zo’n klein misdrijf. Eigenlijk willen we in de digitale wereld hetzelfde kunnen doen als in de analoge wereld.

Slotvraag. Uw tweede mandaat loopt bijna af. Wordt er al een opvolger gezocht?

Raes: Mijn tweede mandaat als administrateur-generaal loopt af in 2024. Dan ben ik 64 jaar. Niet iedereen zal tranen laten bij mijn vertrek, maar ik heb mijn best gedaan om deze dienst in een betere toestand achter te laten dan ik hem heb aangetroffen. Dit land heeft niet echt een grote traditie qua omgang met hoge ambtenaren. Zodra je mandaat afgelopen is, kijkt niemand nog naar je om. In Nederland word je na je actieve carrière opgenomen in een groep van ambtenaren-generaal die bewezen hebben dat ze een overheidsdienst kunnen leiden en hun expertise kunnen delen. Ik heb eens gedroomd dat ik in mijn kantoor zit en bezoek krijg van een man in driedelig pak, die vraagt: ‘Bent u Raes?’ Hij haalt dan een document uit zijn aktetas en legt het op mijn bureau: ‘Volgens mijn informatie bent u al twee jaar met pensioen.’ (lacht) In het beste geval komt in 2024 mijn foto hier aan de muur te hangen in de portrettengalerij van mijn voorgangers. Niemand zal nog last hebben van mij.

Jaak Raes

– 1960: geboren in Aalst

– Studie: rechten aan UGent

– Was speurder bij de gerechtelijke politie en klom op tot adjunct-commissaris-generaal

– 1992: directeur van de School voor Criminologie en Criminalistiek

– 2003: directeur-generaal van het Crisiscentrum van Binnenlandse Zaken

– 2014-vandaag: administrateur-generaal van de Staatsveiligheid

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content