Peter Mertens (PVDA)

‘Is het werkelijk ons lot om tot 67 te moeten werken, zoals een kalkoen op het kerstmenu moet staan?’

Peter Mertens (PVDA) Kamerlid PVDA

‘Alle bevragingen geven aan: de mensen zijn bezorgd en kwaad op een beleid dat iedereen langer laat werken voor minder pensioen’, schrijft PVDA-voorzitter Peter Mertens naar aanleiding van de discussie over de pensioenen, in aanloop naar de verkiezingen.

‘Vragen aan mensen wat ze vinden van werken tot 67 jaar is als vragen aan kalkoenen wat ze van Kerstmis vinden.4 Dat zei Bart De Wever vorige week op Radio 1. Zijn partner in crime Wouter Beke van CD&V, treedt hem bij. In het Vlaamse voorzittersdebat in de Gentse Vooruit zei Beke: ‘Langer werken niet nodig? Wie gelooft dat?’

Drie van de vier Belgen zien het niet zitten te moeten werken tot 67 jaar. Maar daarover gaan we niet meer praten, vinden de twee voorzitters: het is een uitgemaakte zaak, geen discussie meer mogelijk. Elke tegenstem wordt afgedaan als een schoolvoorbeeld van aanmatiging. Want waar gaat het heen als mensen nu ook al een mening hebben over hoe lang ze willen werken?

Want de pensioenen zijn volgens de twee onbetaalbaar, en daarmee uit. ‘De komende regering, of ze nu geleid wordt door meneer Mertens van de PVDA of door meneer Van Grieken van Vlaams Belang of iets daartussen, zal elke jaar twee miljard extra moeten opzijzetten om alle nieuwe gepensioneerden – elke maand komen er 10.000 bij – te kunnen betalen’, zei Wouter Beke.

Onze pensioenen zijn zowat de laagste van West-Europa, maar toch onbetaalbaar. Zou het?

Het is onbegrijpelijk dat een progressieve partij als Groen zich zo laat inpakken door deze neoliberale pensée unique, alsof er geen alternatief zou zijn. Toen ik er in het Vooruit-debat op wees dat Kristof Calvo in Terzake had laten verstaan dat het terugschroeven van de pensioenleeftijd naar 65 jaar geen breekpunt voor Groen is en dat voor hem het brugpensioen moet verdwijnen, vroeg De Wever zich geamuseerd af: ‘Maar wie is nu eigenlijk de voorzitter?’ Misschien moet Calvo eens een jaartje meedraaien als havenarbeider of bij Volvo of Van Hool. Misschien zou hij dan begrijpen waarom mensen niet langer kunnen of willen werken.

De grote vissen staan nooit op het kerstmenu

De miljarden, ze vliegen ons in het pensioendebat om de oren. Neem nu pensioenminister Bacquelaine (MR). ‘De pensioenuitgaven overschrijden de kaap van 40 miljard euro; tien jaar geleden was dat nog 25 miljard’, zei hij onlangs. Bijna een verdubbeling op tien jaar tijd, denkt de bezorgde burger dan. Maar de minister neemt die burger in het ootje. Vergelijkingen doorheen de tijd maak je niet in absolute cijfers want dat geeft een vertekend beeld omdat je de inflatie en de groei van de welvaart veronachtzaamt. Zijn de pensioenuitgaven op korte tijd bijna verdubbeld? Helemaal niet. Er is één officieel orgaan dat de kosten van de vergrijzing jaar na jaar berekent: de Studiecommissie voor de vergrijzing,. Het laatste rapport van de Studiecommissie dateert van juli 2018. Toen gaven wij exact 10,6% van onze welvaart (bbp) aan de pensioenen. Vijftien jaar eerder, in 2003, was dat 9,2%. Op vijftien jaar tijd is er dus 1,4% bijgekomen. Helemaal geen verdubbeling, zoals de minister doen uitschijnen.

In ons land gaat dus 10,6% van het bbp naar de gepensioneerden. Maar in Frankrijk, Oostenrijk, Portugal en Italië is dat 14 tot 15%. In Denemarken krijgen ze 13% van het bbp, in Zweden 12,5%. In al die landen liggen de pensioenen dan ook een pak hoger dan hier. België heeft bijna de laagste pensioenen van West-Europa. En zelfs die zouden onbetaalbaar zijn? Kom nou!

Tegen 2030 zouden we volgens de Studiecommissie voor de vergrijzing 13,7%t van ons bbp aan de pensioenen uitgeven. Die berekening maakte de Studiecommissie in haar rapport van 2014, net voordat de regering-Michel in de pensioenen ging snoeien. Is 13,7% onbetaalbaar? Neen. Want landen als Frankrijk, Oostenrijk en Portugal geven vandaag méér uit. Portugal is volgens de Europese Commissie het nieuwe groeiwonder. Welnu, dat land spendeert 15 procent van zijn bbp aan de pensioenen. Inzetten op de koopkracht van de gepensioneerden stimuleert immers de economie. Het is zowat het tegendeel van de taxshift van de regering-Michel, die vooral aandeelhouders meer geld geeft. Geld dat veelal in belastingparadijzen wordt opgepot.

Is het werkelijk het lot van mensen tot hun 67e te moeten werken, zoals het het lot is van kalkoenen op het kerstmenu te staan? We willen Bart De Wever alvast de vraag stellen waarom hij de grote vissen nooit op zijn kerstmenu zet.

Volgens het Planbureau lopen de fiscale en sociale vrijstellingen voor bedrijven in ons land op tot 16,02 miljard euro in 2018. Die vrijstellingen vreten aan de inkomsten voor onze sociale zekerheid en pensioenen. Een deel van die cadeaus zorgt voor jobs, maar een groot deel ook niet. Moeten we die voordelen niet dringend beoordelen en koppelen aan waterdichte voorwaarden inzake bijkomende tewerkstelling? Of neem de fiscale fraude. Volgens een nieuwe studie van het Europees Parlement loopt die belastingsfraude in ons land op tot 30,4 miljard euro. Een eerdere studie heeft het zelfs over 36 miljard euro. Deze grote vis is dus goed voor 6 tot 8% van ons bbp.

Waarom zouden we, mits wat meer pit en poeder, deze grote vissen niet kunnen vangen, om meer te kunnen investeren in de sociale leefbaarheid van onze pensioenen?

Doemdenken rond vergrijzing

‘België is het enige OESO-land waar de pensioenleeftijd nog niet werd opgetrokken naar 67 jaar.’ Dat beweert althans Marjan Maes. De N-VA schuift deze gewezen kabinetsmedewerker van Jan Jambon naar voor als haar pensioenexpert om uit te leggen dat pensioen op 65 jaar ‘waanzin’ is, ‘hallucinant’. Mevrouw Maes heeft blijkbaar nog nooit gehoord van Oostenrijk, van Canada, of van Polen. In Oostenrijk ligt de pensioenleeftijd voor vrouwen vandaag nog altijd op 60 jaar, voor mannen op 65 jaar. Nee, de Oostenrijkers gaan niet mee in het doemdenken rond de vergrijzing.

Canada en Polen trokken de pensioenleeftijd op naar 67 jaar, maar kwamen daarop terug. Trudeau, de Canadese premier, vindt de 67 jaar ‘een simplistische oplossing van een complex probleem. Het zal niet werken.‘ Gewoon de pensioenleeftijd verhogen stort heel veel mensen in narigheid, maar lost niets op.

Mevrouw Maes beweert verder dat slechts een heel kleine minderheid zal moeten werken tot 67 jaar. Gemakshalve vergeet ze daarbij dat de regering-Michel niet alleen de wettelijke pensioenleeftijd optrok, maar ook de voorwaarden om vroeger te mogen stoppen strenger maakte. Wie geen 42 gewerkte jaren op zijn/haar teller heeft staan – en dat is vandaag het geval voor de meerderheid van de vrouwen – mag niet vroeger stoppen en moet dus doorwerken tot 67.

De gezonde levensverwachting – dat is de leeftijd waarop wij gemiddeld gezond blijven – ligt in België op 64 jaar. Die leeftijd is de laatste jaren niet verbeterd, integendeel. Dat heeft onder meer te maken met de emotionele en mentale belasting op het werk, een criterium dat de regering nu net wil weren.

De levensverwachting in goede gezondheid ligt in ons land lager dan in andere Europese landen omdat de arbeidsproductiviteit bij ons hoger is: we zijn sneller versleten. En toch moeten we allemaal langer gaan werken voor minder pensioen? We hebben een andere benadering nodig, die voor de pensioenleeftijd, het vervroegd pensioen en de landingsbanen uitgaat van de fysieke en mentale realiteit van de arbeiders en bedienden.

Overigens, het gelijkheidsbeginsel gebiedt gelijke gevallen gelijk te behandelen én ongelijke gevallen ongelijk. Want we zijn niet gelijk voor de dood. Volgens recent Frans onderzoek ligt de levensverwachting van een Franse arbeider 13 jaar lager dan die van een hoger kaderlid. Vroeger werden de verschillen kleiner, vandaag groeien ze weer. Want bovenaan de sociale ladder blijft de levensverwachting stijgen, terwijl ze onderaan daalt of gelijk blijft.

Wie vroeger sterft heeft ook recht op vroeger pensioen, zo niet pak je een deel van de werkende bevolking het recht op pensioen af. En dat is in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Tot voor kort heerste daar een consensus over. Maar de regering-Michel is deze regeling plots een ‘gunstregime’ gaan noemen. Zij is het brugpensioen (SWT) volledig gaan schrappen. Ze wil ook de notie ‘zwaar beroep’ schrappen en vervangen door de notie ‘zwaar werk’. Het woord ‘beroep’ slaat op een groep mensen, het woord ‘werk’ niet meer. Dat komt beter uit: ieder apart.

Pensioen-breekpunten

Sinds een week is SP.A volop een pensioenplan beginnen naar voor schuiven dat indruist tegen wat een kwarteeuw lang het beleid van de opeenvolgende socialistische pensioenministers, met op kop Frank Vandenbroucke, is geweest. Dat beleid heeft gestaag het brugpensioen afgebroken en de pensioenleeftijd opgetrokken en het is verantwoordelijk voor de laagte van onze pensioenen. In 2012 heeft de regering-Di Rupo nog het mes gezet in het vervroegd pensioen en de gelijkgestelde periodes. Maar nu, amper een maand voor de verkiezingen, horen we een andere klok.

Alle bevragingen geven aan: de mensen zijn bezorgd en kwaad op een beleid dat iedereen langer laat werken voor minder pensioen.

Het begon op zondag 21 april, met een weifelende voorzitter John Crombez die de pensioenleeftijd van 67 jaar van haar piëdestal leek te halen met de uitspraak: ‘We vinden ook dat mensen na 42 jaar werken zelf moeten kunnen beslissen om te stoppen. Willen ze toch langer werken, dan moeten ze daar via een pensioenbonus voor beloond worden.’Het kwam hierop neer: langer werken is de essentie, de leeftijd is niet zo belangrijk.

Drie dagen later, op 24 april, volgde de forse uitspraak van fractieleider in de Kamer Meryame Kitir: ‘Pensioenleeftijd terug naar 65 is een breekpunt voor de SP.A.’ De avond van diezelfde dag nog weigerde Vlaams parlementslid Yasmine Kherbache in De Afspraak dat standpunt van Meryame Kitir te herhalen. Ze hield het bij de weifelende versie van voorzitter John Crombez. Ze schoof liever het voorstel van een minimumpensioen van (bruto) 1.500 euro per maand naar voor. In de uitzending hoorden we ook dat de SP.A-pensioenexpert Frank Vandenbroucke het pensioenplan van zijn partij niet deelt. Wat een verwarde, zenuwachtige manier om een prioriteit te stellen.

Wat daarvan te denken? Hoe geloofwaardig is deze bocht op de valreep? Alle bevragingen geven aan: de mensen zijn bezorgd en kwaad op een beleid dat iedereen langer laat werken voor minder pensioen. Ze willen niet laten betijen. Dwingt dat feit, samen met de groeiende steun voor de PVDA, de partij van het weerwerk tegen dat beleid, de SP.A een andere klok te luiden?

Net zoals in andere Europese landen heeft een neoliberale lijn de partij verziekt en verzwakt. En nee, het staat niet in de sterren geschreven dat ze spoedig van die neoliberale ziekte zal herstellen. Maar het is natuurlijk goed dat ze, als een teken van voortschrijdend inzicht, afstand begint te nemen van vroegere standpunten en beleidsmaatregelen, al is dat, zo vlak voor de verkiezingen, rijkelijk laat. Maar laat die ander klok dan niet verward en in sourdine klinken, maar helder, met een scherpe kritiek op het oude beleid. En maak van ’terug naar 65′ een echt breekpunt, net als van een minimumpensioen van netto 1500 euro per maand.

7 mei: Debat ongelijkheid, economie en armoede

In de reeks verkiezingsdebatten van Knack nemen we op dinsdag 7 mei in de Universiteit Antwerpen de thematiek ongelijkheid, economie en armoede onder de loep. Experts Peter De Keyzer en Ive Marx analyseren het regeringsbeleid van de afgelopen vijf jaar, waarna Alexander De Croo (Open Vld), John Crombez (SP.A), Kristof Calvo (Groen) en Peter Mertens (PVDA) het politiek debat voeren. Schrijf u gratis in via knack.be/verkiezingsdebatten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content