‘In de wachtkamers van de stad zitten mensen zonder papieren: hoe kijkt het beleid naar deze toestand?’

Er zijn wel degelijk oplossingen mogelijk voor de mensen die in hongerstaking zijn gegaan in de Brusselse begijnhofkerk, schrijven Pascal Debruyne en Ann Vermeulen.

De hongerstaking van 475 mensen zonder wettig verblijf in de Brusselse Begijnhofkerk en de VUB campussen ontspoort. Enkele hongerstakers naaiden de lippen dicht, waardoor ze nog hoogstens met een rietje vocht kunnen opnemen. Andere actievoerders gingen over tot zelfmoordpogingen door scheermesjes en andere zaken in te slikken. De algemene medische toestand is bijzonder slecht. De actie is een enorme roofbouw op het lichaam.

Ook het publieke debat over de hongerstakers en breder mensen zonder wettig verblijf ontspoort. Het wordt verziekt door emotionele polarisaring. Het effect ervan is dat hongerstakers nog zieker worden. Op zich is redetwisten over oorzaak, gevolg en oplossingen geen probleem in een democratische samenleving die leeft van georganiseerd meningsverschil. Maar enkele zaken zijn dermate ongezond dat ze elke stap vooruit onmogelijk maken.

In de wachtkamers van de stad zitten mensen zonder papieren: hoe kijkt het beleid naar deze toestand?

Als men enkel in zwart-wit kaders denkt, zullen oplossingen zeker uitblijven. Polariserende taal in plaats van gelaagde praktische interventies en oplossingen domineert. Gevolgd door de moralisering van dit debat waardoor er deze kwestie geprangd wordt binnen de contouren van “goed en kwaad”. Hongerstakers doen iets wat niet hoort (“het is chantage“) en vragen onbetamelijke zaken terwijl ze iets fout deden (“het bevel om het land te verlaten negeren”). Meer zelfs, meer dan eens worden deze “keuzes” gecriminaliseerd als een misdrijf. Het leidt tot het soort loopgravendebat dat we vandaag zien. We doen een poging “voorbij goed en kwaad” te denken. En oplossingen te zoeken op de naad van de grijsruimtes die er zijn. En dat vanuit het streven naar mensenrechten voor de mensen zonder wettig verblijf die nu eeuwig geparkeerd zijn in de wachtkamers van de stad.

Hongerstakers zijn politieke subjecten

Elke oplossing begint met het begrijpen van mensen. En willen we de hongerstakers begrijpen, dan vraagt dat een kritische kijk op de blik die gehanteerd worden. Hoe bekijkt het beleid deze mensen? Willen we ze enkel maar zien als “abstracte mensen”; als biologische wezens? Of bekijken we hen ook als politieke subjecten, met een mening en toekomstdromen? De oproep “We are Belgium too” vertelt daar iets over. De hyperbolische retoriek, alsof dit mensen zijn die als lege hulzen gestuurd worden door extreemlinkse agitatoren, brengt ons nergens. Mensen in totale wanhoop zetten hun laatste redmiddel politiek in om hun lot zelf te bepalen: hun lichaam. De antropoloog James Scott zou het de “weapons of the weak” noemen. In 2008 maakte ook historicus Marnix Beyen dezelfde analyse over de hongerstaking die zou leiden tot de eerste regularisatieronde. Het zogenaamde “chantageperspectief” was toen ook de gangbare repliek. Vandaag horen we uit politieke monden dat diegenen de hongerstakers steunen, “degoutant” zijn of “extreemlinks”. De lijst van 120 betrokken organisaties in “Le Soir” vertelt ons iets anders. Het effect is een vorm van “ontmenselijking”, waarbij de mens wordt gereduceerd tot enkel zijn of haar passieve biologische ‘zijn’.

De depolitisering van dit soort acties, die zich vandaag terug herhaalt, maakt duidelijk dat sommige politici in de federale regering totaal geen inzicht hebben in de mens als politiek wezen. En het hongerstaken als uitgesproken belichaming daarvan. Lijf en leed, het naakte lichaam zelf, wordt in de strijd gegooid om gezien en gehoord te worden als politieke wezen. Aristoteles wist al dat de mens van nature een sociaal wezen is die alleen in een polis-gemeenschap zijn volmaaktheid kan vinden (in het Grieks “zoön politikon”). Deze politieke act wordt op allerlei manieren gedepolitiseerd door diegenen die “zich het primaat van de politiek” toeëigenen. Alsof zij de hele politieke gemeenschap zijn.

Leren denkers als Jacques Rancière ons nu net niet dat “democratie” belichaamd wordt door diegenen die “nog niet behoren” tot de bestaande orde? En dat ze enkel kunnen behoren door de contestatie van bestaande regels en wetten? In het depolitiseren van deze acties, ondermijnen we de democratie zelf. Er moet gekeken worden naar en vertrokken worden vanuit de situatie en input van de betrokkenen. En er is politieke vertegenwoordiging nodig van de betrokkenen. Stemloosheid verwringt het debat nog voor het gevoerd kan worden. Ze zijn de stille dragers van de schaduweconomie die op volle toeren draait, maar zijn geparkeerd als niet-burgers in de wachtkamers van de stad.

Systemische weeffouten

Niet alleen de blik op de ander speelt een rol. Ook het gebrek aan zelfkritische blik op ‘het eigen beleid’ speelt ons parten. Er is geen ‘silver bullet‘-oplossing die toekomstgericht en duurzaam is, die niet enkel deze 475 hongerstakers een uitweg biedt, maar ook gelijkwaardigheid garandeert voor de hele groep van mensen zonder wettig verblijf en onwettig verblijf in de toekomst voorkomt. Geen oplossing dus die blijft hangen in tijdelijke verblijfsmachtiging van 1 jaar of soms zelfs maar zes maanden, en waarvoor men jaren verlengingen moet vragen via de gemeente, waarbij telkens voorwaarden werk, niet terugvallen op bijstand, integratie en openbare orde worden opgelegd. Het resultaat is tijden zonder verblijfskaart die gedekt worden door bv bijlages 15, continue onzekerheid, een leven onder voorwaarden, in probatie.

Waarom? Omdat de omgang met mensen zonder wettig verblijf bijzonder hard verweven is met verleden, heden en toekomst van een breder asiel en -migratiebeleid. En de systemische weeffouten die er zijn “in” dat beleid. Zeker in het kader van het mank lopende Europese asiel en-migratiebeleid onder Dublin III en de restrictieve manieren waarop we arbeidsmigratie organiseren. Er is een totaal gebrek aan circulaire migratiemogelijkheden door visarestricties en doorwaadbare grenzenpolitiek. Zoals Naima Charkaoui stelt in haar opengrenzenmanifest sluit het beleid niet alleen mensen af, maar ook letterlijk op. Daardoor produceert het beleid vandaag zélf onwettig verblijf mee.

Wil dat zeggen dat er niks gebeurt? Enkele beslissingen die de Vivaldi-coalitie nam, zullen wel degelijk een positieve impact hebben op de situatie van mensen zonder wettig verblijf. De analyse wordt terecht gemaakt dat wat er nu allemaal onder humanitaire regularisatie moet, ongezond en onwenselijk is. De regering wil voor bepaalde categoriëen mensen structurele oplossingen uitwerken, zodat ze direct toegang krijgen tot verblijfsrecht. Zo haalt men deze groepen uit de individuele regularisering (humanitair en/of medisch). In de schoot van de regering doet men dit bijvoorbeeld voor staatlozen en niet-repatrieerbare mensen. Er komen “ook” experimenten om mensen zonder wettig verblijf te oriënteren naar een duurzame oplossing. Al vallen vragen te stellen over de luttele middelen die hier naartoe gaan, in vergelijking met de investeringen in provinciale terugkeercentra. En belangrijk naar preventie van mensen in onwettig verblijf toe, wordt het migratiewetboek herschreven. Dat zou “ook” enkele weeffouten van het complexe migratie en-vreemdelingenrecht moeten verbeteren.

En toch, er heerst onwil om zich kwetsbaar op te stellen. En de weeffouten van het asiel-en migratiebeleid zichtbaar te maken. De hongerstakers hebben bijvoorbeeld absoluut en objectief gelijk dat de huidige regeling voor humanitaire regularisatie hoogdrempelig en onhaalbaar is. Deze individuele regularisatie voorstellen als “dé oplossing” op individueel niveau is dan ook niet correct. De kosten, de lange duur, de discretionaire bevoegheid en dus onzekerheid en vooral de regel dat je “vanuit het thuisland de aanvraag moet doen”, zijn gewoon objectief hinderpalen. Bovendien vraagt men van mensen zonder wettig verblijf, om DVZ en de staatssecretaris met discretionaire bevoegdheid te vertrouwen, terwijl geen enkele parlementair nu weet hoe die “informele regels” van voorwaarden en selectie werken. Zou U dit vertrouwen?

Het asiel en-migratiebeleid heeft de voorbije decennia zélf de mogelijkheden voor een duurzaam verblijfsrecht bemoeilijkt en voorwaardelijker gemaakt. Zowel wat de voorwaarden als de drempels inzake bescherming betreft, toegang tot juridische hulpverlening als opvangmogelijkheden. Om een voorbeeld te geven van dat laatste: het recht op opvang geldt enkel voor mensen die een eerste aanvraag voor internationale bescherming doen. De meervoudige aanvragers krijgen pas recht als de nieuwe elementen in het dossier worden goedgekeurd. Een dossier dat men dus voorbereidt vanuit situaties van dak- en thuisloosheid. Of denk aan het kortwieken van juridische hulpverlening op Vlaams niveau in het Agentschap Inburgering en Integratie. En totale onderfinanciering van de CAW’s op juridische omkadering.

Bovendien zijn de voorwaarden van de vorige regularisatierondes in 2000 en eigenlijk ook die van 2009 niet ingevuld, dus je produceert als beleid “opnieuw” zelfde categorieën van mensen zonder wettig verblijf. Wat ons terugbrengt bij het punt dat deze regering eindelijk enkele structurele oplossingen uitwerkt voor die categorieën van mensen die onder de voorwaarden vielen van de vorige regularisatierondes.

Grijsruimtes voor oplossingen

Elke oplossing zal starten met waarheidsspreken. En dus met feiten. Zonder feitelijke basis domineert de huidige polarisatie, met het soort van hyperbolische slogans die ver verwijderd zijn van de waarheid. En dus ook van oplossingen. Statements als “regularisatie werkt niet” of “de regularisatie is mislukt” zijn niet juist. Er zijn onderzoeken die aangeven dat regularisatie wel degelijk werkt en mensen op termijn gaan bijdragen aan de sociale zekerheid. De doorstroming na regularisatie is behoorlijk goed. Dat wordt ondersteund door onderzoek. Een onderzoek van de Universiteit van Antwerpen en de ULB in opdracht van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding in opdracht van de Minister van Maatschappelijke Integratie, Gelijke Kansen en Grootstedenbeleid naar de effecten van regularisatiecampagne van 1999-2000, geeft aan dat bijna 70% van de mensen die geregulariseerd werden na zeven jaar formeel was tewerkgesteld. Zo’n 14% kreeg een werkloosheidsuitkering, en 9% overleefde op basis van een uitkering van het OCMW.

Naast argumenten van geslaagde doorstroom en sociale mobiliteit door toegang tot regulier werk, speelt hier voor gezinnen met kinderen ook een ethische dimensie. De regularisatieronde van 2009, specifiek op basis van werk, kreeg nooit een formele evaluatie via onderzoek. Op het terrein ervaarde men die als een mislukking, omdat men de macht in handen van werkgevers legde (bewijs van arbeidscontract) en DVZ er veel te lang over deed om de regularisatie te verwerken. Maar ook in 2009 kent het verhaal twee kanten. In haar boek “Meneer Singh en mevrouw Kaur in Belgie. Migratie, gender en integratie in de Sikh-gemeenschap” beschrijf Sara Cosemans hoe de regularisatieronde van 2009 meer betekenisvol was dan die van 2001 voor de Sikh-gemeenschap in Haspengouw.

Los van de feitelijke grondslag voor regularisatie, kan men hier ook uitgeraken door de grijsruimtes op te zoeken. In de eerste plaats door tijd te kopen, die rust en ruimte kan brengen.Zoals een tijdelijke medische regularisatie bijvoorbeeld of door de Coronapandemie te gebruiken als uitzonderlijke context zoals Andrea Rea verdedigt, die men kan organiseren via de discretionaire bevoegdheid. Maar ook op middellange termijn zijn de voorstellen die politiek passeren, zoals het weggestemde voorstel van DeFi, maar ook de voorstellen van de PS en Ecolo legitiem en onderstut. Samen met de ideeën die vanuit burgerorganisaties komen. Die worden momenteel vooral gehinderd door een politiek-ideologische en strategisch-electorale hardnekkigheid.

DéFi stelt voor om “de commissie van advies” terug te installeren, wat kan zorgen voor wat structuur en objectiviteit in de toepassing van individuele regularisatie. Men stemde dit helaas weg. Ondanks het feit dat het de discretionaire bevoegdheid helemaal niet onderuit haalt, en dat hoeft ook niet. Ook het PS-voorstel om de interministeriële commissie die werd opgericht te gaan gebruiken om uitwegen te zoeken via tijdelijke arbeidsvergunningen kan een oplossing bieden en te werken aan duidelijke criteria voor individuele regularisatie.

En er is ook het zogenaamde burgervoorstel, geschreven door de juriste Rachida Lamrabet voor “Een onafhankelijke beroepscommissie” die focust op voorwaarden voor regularisatie -of dat nu een adviesrol kan zijn of een bepalende rol. Naast de vragen voor vaste regularisatiecriteria vanuit DeFi en de PS. Die zoektocht is tenminste oplossingsgericht. Of gaat men 150.000 mensen repatriëren? Als die cijfers wel kloppen, want het zijn grove projecties.

We kunnen ook wat verder in de tijd terugkijken. Toen Jean-Luc Dehaene premier was in de jaren ’90 stelde zich de problematiek van mensen zonder mensen zonder papieren. Er was geen ruimte voor een collectieve regularisatie. De oplossing werd gezocht in een een ad-hoc regularisatiecommissie met vertegenwoordigers van DVZ, vertegenwoordigers van het CGKR en het voorzitterschap door een rechter. Deze tijdelijke ad-hoc commissie kreeg een reeks dossiers voorgelegd en besliste autonoom.

Uit de wachtkamers van de stad

Men kan hier wel degelijk uitwegen creëren. Als de ratio en oplossingsgerichtheid gelden, en niet enkel ideologische hardnekkigheid en polarisatie. ‘Als je lang in een afgrond kijkt, kijkt de afgrond ook bij jou naar binnen’, schrijft Nietzsche. Het asiel-en migratiebeleid en vooral het publieke debat erover zitten diep in de afgrond. Wat elke mogelijke oplossing, grijsruimte en/of rationeel beargumenteerde interventie verhindert. Laat staan enig inzicht in de leefwereld en politieke acties van de hongerstakers, of een zelfkritische blik hoe men zelf een rol speelt in dat mank lopende beleid.

De paradoxale situatie waarbij mensen zonder papieren gedoogd worden als dragers van schaduweconomie maar geparkeerd worden in de wachtkamers van de stad als politieke subjecten, toont hoe we onze blik beter naar de horizon wenden die op afstand ligt maar wel zichtbaar is, weg van de afgrond waarin men politiek vertoeft.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content