Maarten Boudry

‘Ideeën zijn superieur, mensen niet’

Maarten Boudry Wetenschapsfilosoof en auteur

Volgens wetenschapsfilosoof Maarten Boudry mogen we niet vergeten dat islamisten wel degelijk beweren dat een theocratie beter werkt dan onze liberale democratie. Wie onze vrijheden genegen is, moet ze volgens hem dan ook verdedigen.

In zijn reactie op mijn opiniestuk over de gutmensch, schrijft Tom Naegels dat veel islamcritici vandaag in dezelfde val trappen als zij die destijds het Vlaams Blok bekampten: ze zwelgen in een moreel superioriteitsgevoel.

Volgens mij loopt die analogie mank, maar laat ik beginnen met de punten van overeenkomst.

Naegels heeft gelijk dat belerende vingertjes en arrogante betweterij doorgaans averechts werken. Dat is elementaire psychologie. Het klopt ook dat mensen zelden totaal van waardenkader veranderen.

Ideeën zijn superieur, mensen niet.

Ideologieën vormen dan ook zelden een monolithisch blok, maar bevatten allerlei gradaties en schakeringen, die niet allemaal even gevaarlijk of verwerpelijk zijn. Als je een ideologie wil bestrijden, is het bijgevolg beter om de gematigde en meer extreme versies van elkaar te onderscheiden, en bewegingsruimte te laten voor mensen om zich op dat spectrum te bewegen. Als je daarentegen extreme morele zuiverheid nastreeft en iedereen verkettert die van ver of dicht met die ideologie te maken heeft, zorg je er enkel voor dat mensen op zichzelf terugplooien.

Concreet: als je rondbazuint dat nationalisme noodzakelijk tot oorlog leidt, of dat elke moslim op overheersing uit is, ben je niet goed bezig. Tot zover de consensus.

De bescheiden superioriteit

Hier is de parallel die Naegels ontwaart in de verzetsbewegingen tegen racisme en islamisme: een zelfgenoegzame liberale elite die openlijk de ‘superioriteit’ van haar waardenstelsel uitdraagt, en deze wil opleggen aan een minderheid – zij het moslims of mensen die stemden voor het Vlaams Blok. Die minderheid voelt zich miskend, vervreemd en uitgesloten, en stoort zich geweldig aan de morele arrogantie van de moraalridders.

Maar klopt die analogie? Mijn eigen pleidooi voor ‘superioriteit’ (en dat van Gwendolyn Rutten en anderen) beperkte zich voornamelijk tot de liberale democratie als samenlevingsvorm. Die invulling vindt Naegels echter ‘volledig naast de kwestie’, omdat ‘niemand betwist dat de liberale democratie beter werkt dan een theocratie.’

Nochtans is dat precies wat islamisten betwisten. Zij vinden hun eigen samenlevingsmodel – de islamitische sharia – superieur aan de liberale democratie. Ook bij bepaalde linkse gutmenschen bestaat er een grote schroom om, zelfs wanneer het louter de liberale democratie betreft, het woord ‘superieur’ over de lippen te krijgen.

De journalist Joël De Ceulaer – in deze een geheel onverdachte stem – schreef in De Morgen dat hij sommige reacties op Ruttens stelling ‘raar, heel raar’ vond. Lees zelf ook maar eens wat Bernard Dewulf in De Standaard schreef, of John Vandaele in MO*.

En gelijk had hij. Het westerse schuldbesef en de huiver voor elke superioriteitsgedachte zijn zo groot dat sommigen zelfs te beschroomd zijn om de liberale democratie volmondig te verdedigen.

Naegels heeft gelijk dat een kwistig gebruik van gewichtige woorden als ‘superieur’ mensen in de gordijnen jagen. Maar toch is het van cruciaal belang wat je precies als superieur beschouwt.

De liberale democratie is inclusief en niet gebonden aan herkomst, levensbeschouwing of identiteit, waardoor iedereen er in principe de voordelen van kan erkennen. En zoals ik eerder schreef, hebben wij zelf nauwelijks verdiensten aan ‘onze’ vrijheden. We mogen die superioriteit van onze samenlevingsvorm verdedigen, maar we moeten onszelf niet te hard op de borst kloppen. Door een samenloop van omstandigheden is de Verlichting hier tot stand gekomen, maar dat wil niet zeggen dat ‘het Westen’ er een patent op heeft.

Precies daarom is er geen enkele reden om te denken dat moslims die superioriteitsgedachte per definitie zouden afwijzen. Ook zij, als ze eerlijk zijn, zullen de voordelen ervan inzien voor de beleving van hun religie – vrijheid van meningsuiting, vrijheid van organisatie, en ga zo maar door. Waarom zouden zij zich per definitie storen aan het woord ‘superieur’, als het op die minimale manier wordt ingevuld? Een liberale democratie is precies superieur omdat ze zich bescheiden opstelt, zoals Andreas Tirez opmerkte in De Tijd, omdat ze niet een bepaalde definitie van ‘het goede leven’ wil opleggen.

Islamcritici en Blokbusters

Maar hoe zat dat destijds met de strijd tegen het Vlaams Blok? Naegels schrijft nogal categoriek dat antiracisten ‘geen weg-met-ons relativisten’ waren, maar zichzelf expliciet opwierpen als de behoeders van Europese traditie en de Verlichtingswaarden, analoog aan de islamcritici vandaag.

Daar gaat hij volgens mij nogal kort door de bocht. De lieden die vandaag zwelgen in postmodern relativisme en anti-westers tiers-mondisme – zoals bijvoorbeeld de mensen van Blokbuster – liepen toen ook al rond, misschien zelfs nog in grotere getale dan nu. En zij stonden natuurlijk in de frontlinie tegen het Vlaams Blok.

Maar dat punt is eigenlijk maar een bijzaak. Laat ons even aannemen, for the sake of the argument, dat de architecten van het cordon sanitaire de ‘superioriteit’ van de Verlichtingswaarden uitdroegen, zoals verankerd in onze grondwet en in internationale mensenrechtenverdragen. Ik zie het probleem niet.

Er zijn fouten gemaakt in de strijd tegen het Vlaams Blok, zoals Naegels schrijft, maar dat was er geen van. Wat je de overijverige antiracismestrijders van toen kan verwijten, is dat ze geen democratisch alternatief boden voor de reële verzuchtingen van de autochtone bevolking over migratie, waardoor ze kiezers net in handen van de partij dreven. Dat ze iedereen die een onvertogen woord over migranten uitsprak, onmiddellijk als racist en xenofoob en Blok-adept wegzetten, zwelgend in hun eigen morele rechtschapenheid. Met andere woorden: dat ze zich als politiek correcte gutmenschen gedroegen.

Wat je de antiracismestrijders van het verleden kan verwijten is dat ze zich als u003cemu003egutmenschenu003c/emu003e gedroegen.

Een andere fout van de antiracismebestrijders, zoals Naegels terecht stelt, is dat ze te gretig naar juridische middelen grepen om het racistische gedachtegoed te bestrijden. Maar ook hier gaat de parallel met de strijd tegen het islamisme slechts gedeeltelijk op.

Lang niet alle islamcritici zijn namelijk voorstander van een verbod op islamitische partijen, of van de strafbaarstelling van religieuze misogynie of homohaat, of van een media-cordon tegen islamisten.

Principieel vind ik het altijd verkeerd om meningen te verbieden of volledig uit het publieke debat te verbannen, of het nu om islamisme of racisme gaat. Een inperking van de vrije meningsuiting kan enkel als laatste redmiddel.

Men kan de anti-racismestrijders van toen veel verwijten, maar niét dat ze in de superioriteit van de Verlichtingswaarden en de liberale democratie geloofden. Dat was, en is nog steeds, volkomen terecht.

Decadente slappelingen

Een laatste maar belangrijke punt waarop de analogie van Naegels mank loopt: als er één groep is die zich hoegenaamd niet stoort aan superioriteitsdenken, dan zijn het wel islamisten. Die zijn sowieso doordrongen van hun eigen superioriteitsdenken, dat veel exclusiever en absoluter is dan dat van Verlichtingsadepten. Sterker nog; één van de voornaamste redenen waarom islamisten het Westen verfoeien, is niet omdat wij onszelf zo moreel superieur achten, maar precies het tegendeel: omdat wij volgens hen geen ruggengraat hebben, omdat we decadente slappelingen zijn die geen enkele ideologie aanhangen, die alles toelaten en goedkeuren onder het mom van vrijheid en blijheid.

Dat was bijvoorbeeld de reden waarom Osama Bin Laden en consorten meenden dat ze de Amerikanen wel snel op de knieën zouden krijgen, zoals Lawrence Wright documenteerde in The Looming Tower. De Sovjets, ja, dat waren nog eens te duchten vijanden, die een duidelijke ideologie hadden, die ergens voor stonden. Maar die decadente westerse slapjanussen met hun amusementscultuur, hun verloederde zeden en hun krachteloze democratische instellingen? Kom nou.

Dat Naegels zich verbeeldt dat islamisten in een hoekje gaan zitten huilen bij ons superioriteitsdiscours – om het wat cru te stellen – verraadt een onvermogen, kenmerkend voor goddeloze westerse intellectuelen, om zich in het perspectief van religieuze fanatici te verplaatsen.

Dat Naegels zich verbeeldt dat islamisten in een hoekje gaan zitten huilen bij ons superioriteitsdiscours verraadt een onvermogen om zich in het perspectief van religieuze fanatici te verplaatsen.

Nog los daarvan, leef ik natuurlijk niet in de illusie dat islamisten of moslimradicalen mijn opiniestuk voor Knack zullen lezen, laat staan ze erdoor overstag zullen gaan en plots de liberale democratie omarmen.

Mijn betoog over de superioriteit van onze cultuur is niet gericht aan islamisten zelf, maar precies aan potentiële medestanders in de strijd tegen dat soort verwerpelijke ideologieën. In het bijzonder richt ik me aan mensen ter linkerzijde – ook liberale moslims overigens – die onze liberale vrijheden net zo genegen zijn als ik, maar die volgens mij te zeer beneveld zijn door postmodern relativisme en anti-westers masochisme, waardoor ze een grote schroom vertonen om voor die Verlichtingswaarden uit te komen.

Naegels heeft een punt: belerende vingertjes en een cultus van morele zuiverheid zijn geen goede strategieën om harten voor zich te winnen, van wie die harten ook zijn. Iemand die zichzelf als persoon moreel superieur waant, en daar ook mee te koop loopt, wekt ergernis op.

Maar dat bepaalde ideeën, waardenstelsels, kennismethodes en samenlevingsvormen ‘superieur’ zijn? Dat vind ik nog steeds evident, zowel in de context van de strijd tegen islamisme als racisme.

Dat woord spreekt gewoon moreel universalisme en vooruitgangsgeloof uit. En is dat niet precies de erfenis van de Verlichting?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content