Mieke Berghmans & Pieter De Witte

Hoofddoek: ‘Waarom religieuze praktijk beknotten omdat er ooit, ergens elementen daaruit rol spelen in gewelddadig conflict?’

Mieke Berghmans & Pieter De Witte Wetenschappelijke medewerkers KULeuven

Het is bij momenten bevreemdend te zien hoe mensen die in de traditie staan van de Verlichting, wanneer het over godsdienst gaat, plots bereid zijn de grootste vooroordelen en dogma’s over de religie boven te halen, reageren Mieke Berghmans en Pieter De Witte (KUL) op de hoofddoekendiscussie op Knack.be. ‘Waarom komt de religieuze levensstijl zo bedreigend over?’

De hoofddoek blijft stof tot discussie. Op Knack.be hield de 22-jarige studente Safâa Achnak een assertief pleidooi voor het recht te zélf te beslissen wat ze al of niet op haar hoofd zet. ‘Aan al wie denkt mij te moeten bevrijden van mijn hoofddoek: mijn hijab belemmert mijn vrijheid niet, dat doen jullie‘, zo klonk het aan het adres van politici en vrouwenrechtenactivisten.

Achnak kreeg repliek van Philipp Bekaert van de liberale denktank Liberales, die schrijft dat de discussie niet gaat om de vrijheid van de hoofddoekdraagster, maar die van de ander. ‘Wie het recht opeist om in een Westerse stad een symbolisch beladen accessoire als de hoofddoek te allen tijde en in alle omstandigheden te dragen, mag niet verwonderd zijn dat niet iedereen dat even leuk vindt’.

Zijn denkoefening zette daarop Mieke Berghmans en Pieter De Witte, wetenschappelijke medewerkers van de KULeuven (faculteit Theologie en Religiewetenschappen), aan het schrijven, waarmee we deze boeiende discussie op onze opiniepagina’s – alvast tijdelijk – afronden.

In zijn opiniebijdrage argumenteert Philipp Bekaert dat de vrijheid om niet verontrust, geprovoceerd of gemuilkorfd te worden door de aanblik van een hijab primeert op de vrijheid deze hoofddoek te dragen. Hij reageert daarmee op de bijdrage van Safâa Achnak. Achnak wees er op dat de echte hedendaagse onderdrukking van de vrouw niet in het dragen van een hoofddoek ligt, maar aanwezig is in de Westerse cultuur onder de vorm van dwingende schoonheidsidealen. Volgens Bekaert een ‘anti-Westerse karikatuur’. In zijn artikel trekt Bekaert vervolgens echter zelf een blik karikaturen over godsdienst open.

Vooreerst herhaalt Bekaert een argument dat ook al ten overvloede verwoord is door Etienne Vermeersch, de bekende neutrale waarnemer wat betreft het verschijnsel godsdienst. Het argument gaat als volgt. Wie een hoofddoek draagt, toont dat zij de Koran volgt. De Koran is tegen homoseksualiteit. Daaruit volgt op dwingende wijze: wie een hoofddoek draagt is tegen homoseksualiteit, en dus ook tegen homo’s.

Godsdienst wordt hier voorgesteld als een soort systeem van ideeën waarbij je uit A en B als buitenstaander vlotjes C en D kan concluderen. Daarbij kan er blijkbaar zonder problemen overgesprongen worden tussen vandaag en eeuwen geleden. Ik maak als christen een kruisteken, dus keur ik de kruistochten goed en vind ik dat ik wanneer ik een huidziekte heb, ik naar een priester moet gaan om te checken of er wit haar en wild vlees op zit (Lev 13,9).

Als klap op de vuurpijl wordt de hoofddoek ook nog eens verbonden met het moslimextremisme waar ook ter wereld. Ook de fundamentalisten willen de hoofddoek, merkt Bekaert op. Dus…

Dwarsverbanden

Door deze dwarsverbanden bloot te leggen, begint de hoofddoek te baden in een sfeer van geweld en intolerantie. Dat de moslima die de hoofddoek draagt zelf niet extremistisch of intolerant is, is irrelevant voor Bekaert: ‘Het is van een grote naïviteit een symbool te dragen dat uw eigen interpretatie ervan overstijgt’. Niet de moslima, maar Bekaert kent de juiste interpretatie en weet welke terreur achter de hoofddoek schuilgaat. Maar hij toont daardoor hoe weinig hij begrijpt van wat godsdienst is, dat het een dynamisch en divers gegeven is, waarbij er heel wat ruimte is voor individuele autonomie.

Vervolgens geeft Bekaert ook een duidelijke uitleg aan het fenomeen godsdienst: het is een idee (en ‘meer niet’). En de hoofddoek is een manifestatie van dit idee en dus ermee voor de ogen van anderen koketteren is een subtiele vorm van het opdringen van een idee. De hoofddoek niet willen afzetten is een teken dat het idee niet wil bekritiseerd worden. En vermits alle ideeën bekritiseerd moeten kunnen worden, moet ook de hoofddoek kunnen afgezet worden.

We weten niet welke literatuur Bekaert heeft doorgenomen over religie, maar misschien kan hij reflecteren over het volgende voorstel : religie is een praktijk. Deze praktijk omvat ideeën, maar ook symbolen, rituelen, gezangen. Het is, met andere woorden, een soort levensstijl. Allicht is het geen slecht idee om bepaalde levensstijlen uit bepaalde maatschappelijke sferen te weren (de nudistische levensstijl bijvoorbeeld). Maar daar moeten (in onze liberale samenleving) zeer goede redenen voor zijn (in het geval van de nudist: goede zeden).

Waarom komt de religieuze levensstijl zo bedreigend over?

Een kernvraag in het hele debat – een vraag waar wij ook het antwoord niet op weten – is bijgevolg waarom de religieuze levensstijl zo bedreigend overkomt. Een standaardantwoord is hier het wijzen op het geweld dat religies zouden veroorzaken. Als we met een nuchtere blik naar de geschiedenis en naar de wereld kijken, dan zien we dat geweld vooral een menselijk probleem is. Wij zien niet in waarom er een sterkere band zou zijn tussen religie en geweld dan tussen mens en geweld. Wij zien zeker niet in waarom een religieuze praktijk van mensen moet beknot worden omdat er ooit en ergens elementen uit die praktijk een rol spelen in een gewelddadig conflict. Dat deze levensstijl vaker dan andere levensstijlen tot geweld moet leiden is een onbewezen en onbewijsbare hypothese, en dus geen hypothese, maar een dogma.

Biografische noot: ooit op de luchthaven van Heathrow eens een sikh met tulband achter de monitor van de bagagescanner zien staan. Vluchtig rondkijken leerde: niemand was verontrust. We waren duidelijk niet meer in het Vlaanderen, dat nog niet in het reine is met zijn religieuze verleden en waar bij momenten hysterisch wordt gedaan over godsdienst.

Een lange weg

Nog een laatste punt. Een interessante casus die Bekaert naar voren schuift is die van een discussiërende klasgroep waarin een aantal vrouwen met een hoofddoek aanwezig zijn. Hij weet uit eigen ervaring dat niet-gesluierde mensen niet altijd vrijuit durven spreken geconfronteerd met al dat textiel. Wij zouden hierop het volgende willen zeggen.

Er is inderdaad nog een lange weg af te leggen op het gebied van burgerschap en omgaan met diversiteit in onze samenleving. Mensen zouden inderdaad moeten durven hun mening te uiten, ook als ze weten dat ze daarmee in conflict komen met overtuigingen die anderen dicht op de huid zitten.

Dit betekent dat de niet-gesluierden onder Bekaert zijn studenten zullen moeten leren toch hun mening te uiten in de omstandigheden die hij beschrijft en dat mensen die eventueel problemen hebben met homoseksualiteit ook een respectvol gesprek moeten kunnen aangaan wanneer in het gezelschap van twee mannen die liefdevol elkaars hand vasthouden.

Het is duidelijk dat voor Bekaert religieuze symbolen bijzonder explosieve en gevaarlijke elementen zijn in de samenleving, die goed onder controle gehouden moeten worden. De vraag is echter of hij inderdaad de karikaturen die Safâa Achnak van het Westen zou maken niet beantwoord met karikaturen over de godsdienst. Het is bij momenten bevreemdend te zien hoe mensen die in de traditie staan van de Verlichting, wanneer het over godsdienst gaat, plots bereid zijn de grootste vooroordelen en dogma’s over de religie boven te halen. Daarom één advies aan Bekaert: sapere aude, of: durf te weten!

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content