Jan Mertens

‘Honderd euro aan koopkracht zegt niets over de kwaliteit van de dingen die ik daarmee kan kopen’

Jan Mertens Medewerker Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling en voorzitter van de Denktank Oikos

‘Misschien zijn er ook andere woorden te vinden dan koopkracht om een open debat te voeren over wat welvaart betekent’, schrijft Jan Mertens van Oikos.

Dit opiniestuk maakt deel uit van de reeks ‘De Doordenkers van Knack.be‘.

Wat is welvaart, is die rechtvaardig verdeeld en komt die op een houdbare manier tot stand? Dat is een soms moeilijk maar wel bijzonder relevant maatschappelijk debat. Met het oog op een transitie naar een meer duurzame samenleving binnen planetaire grenzen is het erg belangrijk dat we samen die discussie kunnen voeren, zeker om te vermijden dat de reële ongelijkheid nog zou toenemen en dat we de planeet nog verder over de eigen grenzen duwen.

In dat verband is het nuttig om ook aan andere woorden te denken dan ‘koopkracht’, wanneer we het hebben over welvaart. De mate waarin mensen een waardig leven kunnen leiden, gezond zijn, perspectieven hebben voor hun kinderen, veilig en beschut kunnen wonen, en nog zoveel meer hangt vaak in grote mate af van hun inkomen, maar niet alleen daarvan.

‘Honderd euro aan koopkracht zegt niets over de kwaliteit van de dingen die ik daarmee kan kopen’

In onze hedendaagse wereld heb je natuurlijk een voldoende hoog inkomen nodig om waardig te kunnen leven, daarover is vanzelfsprekend geen discussie. Wie in armoede leeft, heeft daardoor reëel veel minder kansen om haar of zijn plek in de wereld te vinden. Armoede is een onrecht. Er als maatschappij voor zorgen dat armen rechtvaardige steun krijgen (via voldoende hoge uitkeringen en toegang tot voorzieningen) zou een vorm van elementair fatsoen moeten zijn.

Een beleid dat wie al kwetsbaar is nog meer onder druk zet door sociale voorzieningen af te bouwen en tegelijk wie al veel heeft nog minder op zijn of haar verantwoordelijkheid aanspreekt is onrechtvaardig. En de steeds acuter wordende ecologische crisis mag (lokaal tot mondiaal) tegenover de armen niet vertaald worden in een boodschap van: ‘Pech voor jullie, maar de rijken hebben alles al opgesoupeerd…’ Dat laatste is echter nu al volop aan de gang, en zal zich nog verscherpen als we blind blijven voor de rechtvaardigheidsuitdaging die de ecologische crisis is.

‘Het begrip welvaart mogen we niet zomaar gelijk stellen met alleen maar de mate waarin je dingen kunt kopen of consumeren, of met het idee dat die koopkracht altijd moet blijven stijgen voor iedereen.’

Voldoende geld hebben is dus belangrijk en is een sleutel tot een waardig leven. Maar dat wil nog niet zeggen dat we het begrip welvaart zomaar gelijk mogen stellen met alleen maar de mate waarin je dingen kunt kopen of consumeren, of met het idee dat die koopkracht altijd moet blijven stijgen voor iedereen. Het is nuttig om oog te hebben voor een aantal nuances.

Als regeringen zeggen dat er moet bespaard worden leidt dat tot hevige reacties. Heel veel mensen willen best begrip hebben voor een moeilijke situatie en willen een bijdrage leveren, maar ze willen wel het gevoel hebben dat de lasten eerlijk verdeeld zijn. Als mensen met een laag tot gemiddeld inkomen voelen dat ze relatief meer bijdragen dan mensen met een hoog inkomen, dan leidt dat terecht tot protest.

Welvaart heeft dus ook met gelijkheid te maken. Steeds meer internationale instellingen, zoals de OESO, hebben dat ondertussen door. Een welvarende maatschappij is een meer gelijke maatschappij. Een meer gelijke maatschappij met een sterk sociaal weefsel zal ook beter in staat zijn tot maatschappelijke veerkracht. En dat zullen we nodig hebben, bv. al om de schokken op te vangen die de klimaatverandering internationaal en in eigen land teweeg zal brengen.

‘Welvaart herleiden tot enkel het aantal euro’s is te smal. Mensen herleiden tot enkel maar consumenten is dat ook.’

Welvaart heeft ook met geluk te maken, hopelijk toch. Onder een bepaald inkomensniveau is er wel degelijk een verband tussen inkomen en geluk. Maar vanaf een bepaald inkomen worden we niet telkens gelukkiger als we meer verdienen, misschien soms wel integendeel. Er is iets als ‘genoeg’. Als welvaart dan ook nog eens eenzijdig wordt vertaald in materiële termen heeft dat een reële impact in de concrete wereld, die ecologisch begrensd is. De rijksten hebben de grootste ecologische voetafdruk, eigenen zich daardoor een groter stuk planeet toe, waardoor het uitzicht op een waardig leven voor de meest kwetsbaren vermindert.

Het feit of ik honderd euro heb aan koopkracht zegt verder op zich nog niets over de kwaliteit van de dingen die ik ermee kan kopen. Is het voedsel dat ik ermee koop gezond en is het duurzaam gemaakt? Is de broek die ik koop in elkaar gezet door mensen die er een eerlijk loon voor krijgen en recht hebben op sociale bescherming? Welvaart herleiden tot enkel het aantal euro’s is te smal. Mensen herleiden tot enkel maar consumenten is dat ook. Welvaart heeft dus ook te maken met burgerschap, met samen een maatschappij vormen.

‘Als je de koek niet steeds groter kunt maken, moet je die eerlijker verdelen tussen alle mensen.’

Welvaart gaat evenzeer over publieke ‘rijkdom’, over dingen die geen geld kosten. Als onze kinderen alleen maar zouden kunnen spelen op plekken waar ze ervoor moeten betalen of met spullen die veel geld kosten, dan leidt die ‘vermarkting’ van wat een collectief goed was tot een reële verarming. En als de natuur die ons omringt gezond, divers en veerkrachtig is, maakt dat ook ons gezonder, waardoor we hopelijk minder snel ziek zullen worden.

Het is logisch dat werknemers erkend willen worden in hun bijdrage aan de welvaart van de maatschappij als geheel. Collectieve sociale organisaties hebben een onvervangbare rol te spelen, sociaal overleg is van fundamenteel belang. Tegelijk is het ook goed te beseffen dat het riskant is die terechte eis te herleiden tot enkel maar koopkracht en het verlangen naar een voortdurende stijging ervan. Ons sociaal stelsel is in grote mate afhankelijk van het idee van een voortdurende economische groei, het is een deel van het sociaal contract. In een klassiek beleid wordt een dalende groei al snel vertaald in een austeriteitsbeleid dat de ongelijkheid tussen mensen nog verder vergroot. Het kan ook anders: gelijker. Als je de koek niet steeds groter kunt maken, moet je die eerlijker verdelen tussen alle mensen.

De druk op de planeet moet naar beneden

De ecologische crisis zou aanleiding moeten geven tot een open discussie over hoe we een duurzaam sociaal stelsel kunnen ontwerpen dat niet te sterk afhankelijk is van een voortdurende toename van productie en consumptie. Mondiaal gezien moet de druk op de planeet echt fors naar beneden, of we ontnemen definitief het uitzicht op een waardige welvaart voor wie nu nog arm is of evenzeer voor onze kinderen en kleinkinderen, of ze nu rijk of arm zijn. Een transitie naar een globaal lagere voetafdruk moet een grotere gelijkheid als een cruciaal onderdeel hebben, anders heeft het geen zin.

Welvaart vertalen als (meer) individuele koopkracht voor iedereen is waarschijnlijk niet onlogisch. Het is echter te eng en het kan ook riskant zijn. Streven naar een eerlijk welvaartsaandeel voor iedereen (met respect voor de draagkracht van de aarde, met garanties voor een waardig leven voor werknemers over de hele wereld, met de zekerheid dat de verschillen tussen rijk en arm kleiner worden, met kansen voor toekomstgericht ondernemerschap, …) is in veel opzichten een interessanter perspectief.

Partner Content