‘Holebidiscriminatie is nu een zaak van alle Brusselaars’ (Bruno De Lille)

Wim Denolf
Wim Denolf Wim Denolf is journalist bij Knack Weekend. Liefst schrijft hij elke week over een ander thema.

Dit weekend trekt de Pride-optocht opnieuw door Brussel. Maar hoe staan holebi’s ervoor in de hoofdstad? Een interview met Brussels staatssecretaris voor Gelijke Kansen Bruno De Lille.

Dit weekend trekt de Pride-optocht opnieuw door Brussel. Maar hoe staan holebi’s ervoor in de hoofdstad? Een interview met Brussels staatssecretaris voor Gelijke Kansen Bruno De Lille.

Brussel en holebi’s: het onderwerp beroerde de afgelopen jaren flink de gemoederen. Dagelijks worden er vier GAS-boeten uitgeschreven voor agressie tegen holebi’s. Die bevestigden jaren geleden al dat ze zich onveilig voelen in de hoofdstad. Onderzoek van de Economische Hogeschool Brussel (Ehsal) wees in 2007 uit dat één derde er zich minstens een keer op de maand onvelig voelt. Eén op de vijf was bovendien al fysiek bedreigd, terwijl één op de tien zich een slachtoffer van fysiek geweld noemde.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest liet het daar niet bij en voert sinds 2009 een actief emancipatiebeleid. Zo is er ondersteuning van holebigroepen, worden jeugdwerkers gecoacht om homoseksualiteit bespreekbaar te maken en krijgt de Brusselse politie sinds enkele jaren training over omgaan met geweld tegen holebi’s en transgenders. Campagnes roepen holebi’s die slachtoffer worden van haatmisdrijven ondertussen op om aangifte te doen.

“Tien jaar geleden lag men in Brussel niet wakker van een beleid op maat van holebi’s”, zegt Brussels staatssecretaris Bruno De Lille (Groen). De Lille werd in 2001 Brussels schepen van Gelijke Kansen en nam hetzelfde beleidsdomein onder zijn hoede toen hij in 2009 toetrad tot de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. “Tot op zekere hoogte begrijp ik dat een holebibeleid vroeger geen aandachtspunt vormde. Veel hetero’s konden zich daar niets bij voorstellen of dachten dan alleen aan de politiediensten. ‘Zij moeten de problemen maar oplossen’, vertelden collega’s me wel eens, alsof zo’n beleid alleen dient om mensen op de vingers te tikken. Terwijl ook het ondersteunen van holebi-initiatieven en het creëren van een sociaal draagvlak voor de holebi-gemeenschap daar deel van uitmaken.”

Steunt dat beleid niet vooral op ervaringsdeskundigen zoals uzelf?

De Lille: “Dat stadium zijn we ondertussen voorbij. Mijn mandaat als Brussels schepen van Gelijke Kansen liep eind 2006 af, en sindsdien stond het thema altijd op de agenda van het stadsbestuur. Ook op gewestniveau is dat het geval, over de verschillende beleidsdomeinen heen. Tien jaar geleden vond bijvoorbeeld haast niemand het nodig om Brussel als gay-friendly bestemming te positioneren. Wie dat suggereerde, werd weggelachen. Nu stellen de toeristische diensten alles in het werk om het holebitoerisme in Brussel te ondersteunen.”

Ook Antwerpen zet daar op in en ontvangt deze zomer de World Outgames. Dreigen economische overwegingen het beleid niet te kapen?

De Lille: “Brussel is de laatste jaren een belangrijke bestemming geworden voor holebi’s. Uitgaansgelegenheden als La Démence trekken bezoekers uit gans Europa, en ook andere troeven van de stad spreken holebi’s aan. Maar we zijn niet vanuit die optiek vertrokken. Eerst was er het gelijke kansenbeleid, en later sprongen de toeristische diensten mee op de kar. Dat kan ik alleen maar toejuichen. Ook zij dragen immers bij tot de ontwikkeling van een aangename en gastvrije stad.

Anderzijds houdt het daar niet mee op. Dan zou een holebibeleid een lege doos zijn. Als het klimaat in de samenleving omslaat, is het immers afgelopen met feesten. Ik zie trouwens niet in hoe je gay toerisme kunt ontwikkelen zonder tegelijk discriminatie, intolerantie en geweld aan te pakken. Wie een stad bezoekt en zich daar niet welkom of op zijn gemak voelt, die denkt wel twee keer na voor hij nog eens terugkeert.”

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoort sinds deze week tot het Rainbow Cities Network, dat steden met een actief holebibeleid verenigt. Vanwaar die stap?

De Lille: “De steden in het netwerk kunnen leren van elkaar en zo hun eigen beleid versterken. De problemen waarmee Brussel kampt doen zich immers ook op andere plekken voor. Dan zou het dom zijn om een soort van eilandmentaliteit te koesteren. Die internationale contacten doen zich trouwens ook voor rond andere beleidsdomeinen, en ze zijn allesbehalve nieuw. Op het vlak van gaybashing hebben we bijvoorbeeld enorm veel geleerd van het onderzoek dat in Nederland naar dat fenomeen gebeurde. Zo ontdekten we dat de daders lang niet altijd een moslimachtergrond hebben. De islam vormt dus niet de oorzaak van het geweld. Daders beroepen zich achteraf soms op religieuze motieven, ter verantwoording, maar de situatie is complex. Velen gaan hen gaan zelden of nooit naar de moskee.

Bovendien hebben we geen enkele aanwijzing dat imams zouden oproepen tot geweld tegen holebi’s. De Nederlandse ervaring leerde ons dat de oorzaak eerder schuilt in de machocultuur waarin de betrokkenen opgroeien en leven, en dat inzicht hielp ons in het verleden al om een genuanceerde kijk op de zaak te ontwikkelen.”

Brussel als voortrekker inzake holebi’s: zo komt de stad maar zelden in het nieuws.

De Lille: “Niemand beweert dat Brussel het roze paradijs op aarde is. De leden van het Rainbow Cities Network zijn steden die zich actief inzetten om discriminatie en geweld te bestrijden en het sociale draagvlak voor holebi-emancipatie te vergroten, en in die zin hoort Brussel er absoluut bij. Er is nog veel werk aan de winkel, maar laat ons niet overdrijven. Over het algemeen kunnen holebi’s hier probleemloos wonen, werken en uitgaan, en openlijk zichzelf zijn. Rond de aanwezigheid van bars, fuiven, filmfestivals, de Pride-optocht en andere initiatieven ontstaan zelden problemen. Een belangrijk verschil met steden als Antwerpen en Gent is wel de sociaal-economische situatie, en het feit dat Brussel een veel grotere groep van kwetsbare en gefrustreerde jongeren telt. Jongeren die opgevoed worden met een machomentaliteit en binnen hun eigen groep moeite doen om meer aanzien te verwerven, ten koste van anderen. Ik weet uit eigen ervaring hoe riskant het is om met je partner hand in hand over straat te lopen, maar nogmaals: Brussel is niet de hel.”

U heeft niet de indruk dat holebi’s de laatste jaren zwaarder aangepakt worden?

De Lille: “Helemaal niet. In mijn studententijd hadden organisatoren van gay feesten al bewaking aan de inkom staan, en ook toen liepen mijn vriend en ik niet hand in hand naar mijn kot in de Marollen. Wel krijgen discriminatie, scheldpartijen en geweldpleging nu meer aandacht, wat een goede zaak is. Bovendien zijn zulke feiten niet meer een probleem van holebi’s alleen. Ook hetero’s ergeren zich aan intolerantie en weigeren om zich daarbij neer te leggen. Vroeger vond men al snel dat homo’s de problemen zelf zochten en zich maar moesten aanpassen. Dat is nu niet meer het geval.

Wellicht de invloed van juridische veranderingen, zoals de openstelling van het huwelijk en holebi-adoptie. Ook bij de jeugdhuizen is de belangstelling voor het thema fors toegenomen. Vroeger botsten we op een muur van afwijzing als we animatoren wilden aanmoedigen om homoseksualiteit bespreekbaar te maken bij jongeren, nu staan ze te drummen om via het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding gecoacht te worden.”

Hoe lopen de vormingsinitiatieven voor de politie? Die zijn niet verplicht, waardoor de deelnemersaantallen eerder beperkt zijn.

De Lille: “Dat klopt, al zitten de cijfers wel in stijgende lijn. Minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet onderzoekt nu of het mogelijk is om die opleiding op te nemen in het basiscurriculum van de politiescholen. Anderzijds ondervinden we toch enorm veel openheid bij de chefs van de zes Brusselse politiezones. Destijds reageerden die defensief op onze voorstellen. “Beschuldig je ons soms van homofobie?”, luidde hun reactie. “Dat de slachtoffers maar klacht indienen.” Zolang de doelgroep denkt dat de politie homofoob is, heeft de politie echter een probleem.

Bovendien was er een enorme kloof tussen de beschikbare studies, waarin veel holebi’s aangaven problemen te ondervinden, en de lage aangiftecijfers. Vele slachtoffers schamen zich immers of vrezen dat de feiten niet ernstig genomen zullen worden. De korpschefs zijn dan ook al gauw mee in ons verhaal gestapt. Ondertussen is men zich maar al te goed bewust van dat imagoprobleem, en dat de politie zelf daar verandering in moet brengen. Ingrepen als de aanstelling van aanspreekbare referentieagenten, vormingslessen en campagnes die burgers aansporen om geweldpleging te melden leveren in ieder geval resultaat op. In 2012 waren er zoveel aangiften van homofobe agressie als in de vijf jaar daarvoor samen.”

Veel steden en gemeenten leggen GAS-boetes op voor allerlei vormen van overlast. In Brussel gelden ze ook voor verbale of fysieke agressie tegen holebi’s. Een goede zaak?

De Lille: “Toch even nuanceren, want bij fysiek geweld wordt nog altijd het gerecht ingeschakeld, en de GAS-boetes gelden ook voor seksistische of racistische opmerkingen. Van een voorkeursbehandeling is geen sprake. Daar ben ik ook niet voor, want ook andere mensen worden het slachtoffer van scheldpartijen. Alleen hebben we nu een instrument om daartegen op te treden. Als scheldpartijen vaak voorvallen, zijn de gevolgen immers net zo ingrijpend als bij fysiek geweld. Ze tasten mensen aan in hun waardigheid en leiden tot vermijdingsgedrag bij de slachtoffers. Bovendien heeft die toepassing van de GAS-boetes een circkel van straffeloosheid doorbroken. Vroeger kon je mensen eender wat naar het hoofd slingeren: de daders wisten toch dat ze ermee wegkwamen, wat hen aanmoedigde om nog vaker te schelden.

Verder kan ik alleen maar blij zijn dat men voor de GAS-boetes dezelfde redenering hanteert als wij in onze “Meld Geweld”-campagne. Achter homofobie, seksisme en racisme schuilen immers dezelfde mechanismes. Onverdraagzaamheid is dus geen probleem van holebi’s alleen, van vrouwen of mensen met een andere culturele achtergrond. Iedereen kan er slachtoffer van worden, en dus is het óns probleem: van iedereen samen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content