Joeri Colson

‘Hoe kunnen we een vergrijzende bevolking nog laten deelnemen aan het ‘levenslang leren’?’

Joeri Colson Docent economie aan de Odisee Hogeschool Brussel, oud-lid van de Vrijdaggroep.

‘Kennis alleen volstaat vandaag niet langer op de arbeidsmarkt’, schrijven Joeri Colson en Johan Loeckx van de Vrijdaggroep. Zij gingen na wat de mogelijkheden zijn voor volwassenen om op latere leeftijd deel te nemen aan het universitair onderwijs, en welke rol technologie hierin kan spelen.

De bevolking vergrijst, de invloed van technologie op ons leven neemt toe en er wordt steeds vaker verwacht dat we ons immer bijscholen, dat we “levenslang leren”. Hoewel deze maatschappelijke items individueel veel aandacht krijgen in de media, is de combinatie van deze uitdagingen onderbelicht: hoe kunnen we een vergrijzende bevolking nog laten deelnemen aan het levenslang leren met of ondanks alle technologische veranderingen?

Vanuit de vrijdaggroep zijn we specifiek nagegaan wat de mogelijkheden zijn voor volwassenen om op latere leeftijd deel te nemen aan het universitair onderwijs, en welke rol technologie hierin kan spelen. Het hebben van een diploma hoger onderwijs is vandaag immers nog steeds een van de beste beschermingen tegen armoede: zo is de kans dat iemand in armoede terechtkomt en hoger opgeleid zo’n 6% terwijl dit voor laaggeschoolde mensen 28% is.

‘Hoe kunnen we een vergrijzende bevolking nog laten deelnemen aan het ‘levenslang leren’?’

Er zijn echter een aantal uitdagingen. Wanneer we de deelname van dertigplussers aan het hoger onderwijs bekijken, zijn we tot de vaststelling gekomen dat het Mattheus-effect ook in Vlaanderen weldegelijk zijn rol speelt: niet minder dan 98% van de personen ouder dan 30 die nog verder studeren, zijn reeds hoger opgeleid. Wanneer men dus de sociale lift van het hoger onderwijs heeft gemist, is het quasi dus onmogelijk om nog in te pikken.

Daarenboven zien we dat er in de aangepaste trajecten – die weldegelijk bestaan maar de weg tot het grote publiek niet vinden, de zogenaamde STEM richtingen (science, technology, engineering & mathematics) ondervertegenwoordigd zijn. Dit is opmerkelijk gezien het feit dat deze als dé richtingen van de toekomst naar voren worden geschoven in beleidsteksten. Ook stellen we vast dat bijscholen aan de universiteit niet echt wordt gestimuleerd op de werkvloer, terwijl dit juist de productiviteit van de werknemer ten goede komt. Laat dit nu net een extralegaal voordeel zijn dat een significante maatschappelijke meerwaarde zou hebben. Het valt tevens op dat in geen enkele ranking die universiteiten met elkaar vergelijken, de deelname van ouderen aandacht krijgt. Ook hebben we na onderzoek geconstateerd dat het werk dat docenten verrichten in deze aangepaste trajecten nauwelijks wordt gevaloriseerd, noch dat ze de agogische tools aangereikt krijgen om met volwassenen om te gaan. Nochtans is het deze groep studenten die de “kathedralen van kennis” die universiteiten zijn, nog zouden kunnen bestuiven met ervaring.

‘De geschiedenis van de boekdrukkunst heeft ons immers geleerd dat een verandering in de verdeling van kennis een niet te onderschatten invloed heeft op de samenleving, en kan leiden tot een toenemende emancipatie van de burger.’

Digitaal en online leren worden regelmatig geopperd als hefboom-technologieën om de bovengenoemde doelgroep te bereiken. Een van de argumenten is dat online afstandsonderwijs in belangrijke mate situationele en institutionele drempels wegneemt. De grote flexibiliteit en onafhankelijk qua tijdsbesteding en ruimte worden dan ook als grootste pluspunten ervaren. Het is in deze context dus van belang om het voorbehoud ten opzichte van de didactische (lagere?) kwaliteit van online oplossingen af te wegen tegen het wegnemen van bovenstaande drempels.

Als we echter nagaan hoe de nieuwe technologie ingezet wordt om mensen flexibeler te laten deelnemen aan het hoger onderwijs dan ziet men dat men ook in het zelfde bedje ziek is. Als men deze tools al gebruikt wordt er typisch nog op dezelfde manier les gegeven als eeuwen geleden: een docent die louter voor de camera zijn cursus debiteert.

De impact van online leren mag echter niet zomaar onder de tafel geveegd worden omwille van deze reden. De geschiedenis van de boekdrukkunst heeft ons immers geleerd dat een verandering in de verdeling van kennis een niet te onderschatten invloed heeft op de samenleving, en kan leiden tot een toenemende emancipatie van de burger.

Iedereen wordt zowel consument als producent van kennis

Het is dus essentieel dat deze nieuwe technologieën (internet, mobiel en sociale media) niet beschouwd worden als een pure techniciteit, maar als een belangrijke sociologische actor, een krachtige drijfveer die de aard, toegang en verspreiding van kennis grondig wijzigt. Uniek aan de huidige situatie is niet enkel het gemak en de snelheid van overdracht, maar ook het feit dat iedereen zowel consument als producent van kennis wordt.

Door technologie te laten samen gaan met nieuwe wijzen van doceren kan men een aantal quick-wins realiseren. Doordat de docenten de stof niet keer op keer hoeven te herhalen in een aula, komt er voor hen tijd om aan onderzoek te besteden, of aan meer interactie met de studenten. Aula’s kunnen zo gebruikt worden om de reeds voorbereide studenten intenser met elkaar in discussie te laten gaan waardoor ze niet alleen cognitieve skills trainen, maar ook hun non-cognitieve vaardigheden.

Van kenniswerker tot relationele werker

Dat zal nodig blijken. Volgens de gerenommeerde Fortune-journalist Geoff Colvin, is er een shift aan de gang van de kenniswerker naar de relationele werker waarbij creativiteit, een kritische ingesteldheid, probleemoplossend denken en leiderschap op de werkvloer centraal komen te staan. Net zoals het belang van kennis vorige eeuw zo belangrijk werd dat mensen die hier goed op scoorden, meer verdienden dan de handarbeider, zullen mensen die relationele vaardigheden hebben in de 21ste eeuw beter gevaloriseerd worden op de arbeidsmarkt dan mensen die enkel over (STEM) kennis beschikken. Want kennis alleen, dat volstaat al lang niet langer.

Joeri Colson (1981) is arbeidsmarktexpert en werkt voor het Vlaams Agentschap voor het Europees Sociaal Fonds, Johan Loeckx is onderzoeker aan het VUB Artificial Intelligence Lab. Ze schrijven deze bijdragen in eigen naam www.vrijdaggroep.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content