Jan Verplaetse

Het sprookje van de vrije wil

Jan Verplaetse Jan Verplaetse is moraalfilosoof aan de Universiteit Gent.

Dat er zoiets is als de vrije wil is stilaan het laatste dat hersenwetenschap verwacht. Desondanks blijft ons strafrecht in de vrije wil geloven.

Het stof dat het assisenproces tegen Kim De Gelder deed opwaaien is gaan liggen. Daarvan maakt moraalfilosoof Jan Verplaetse gebruik om stil te staan bij de vrije wil. ‘Dat er zoiets is als de vrije wil is stilaan het laatste dat hersenwetenschap verwacht. Desondanks blijft ons strafrecht in de vrije wil geloven.’

Er waren eens twee kinderen, Kim en Tim. Tim was goed want inlevend en lief, Kim daarentegen was slecht want manipulatief en agressief. Een doortrapt iemand. De ouders wisten zich geen raad en zochten drie psychiaters op. Ze wilden weten waarom Tim en Kim zo verschillend waren. En of ze Kim eigenlijk iets kwalijk konden nemen.

De eerste twee psychiaters ontkenden dat laatste, maar ze hadden allebei een andere uitleg. De eerste psychiater dacht dat het verschil tussen Kim en Tim te maken had met aanleg en omgevingsinvloeden. Als die geheel identiek waren, dan was Kim even goed als Tim. De tweede psychiater vond dat wat overdreven. Hij dacht dat de natuur soms gekke sprongetjes maakte. Zelfs indien Kim en Tim eeneiige tweelingen waren, in exact dezelfde omstandigheden opgroeiden en dezelfde gedachten koesterden, dan nog kon het gebeuren dat Kim slecht was en Tim goed. Of omgekeerd. Niettemin vond hij, net als de eerste psychiater, dat Kim niets te verwijten viel. Toevallig was Tim goed en was Kim slecht. De derde psychiater was een buitenbeentje. Hij dacht dat Kim en Tim het verschil aan henzelf te danken hadden. Op een bepaald moment hadden ze zelf gekozen om goed of slecht te zijn. Daarom kon je Kim kwalijk nemen dat hij slecht was. Hij had betere keuzes kunnen maken. De andere psychiaters keken verbaasd. Ze vroegen hun collega waarom Kim koos om slecht te zijn. Waarom wilde hij niet goed zijn, net als zijn broer? Wat waren Kims redenen om slecht te zijn en hoe waren die ontstaan? Dat wist de derde psychiater ook niet meteen, maar hij was er zeker van dat Kim die keuze had. Hij geloofde in de vrije wil van Kim en Tim. De andere psychiaters konden zich niets bij die vrije wil voorstellen.

Toen Kim volwassen werd gebeurde er iets heel erg. Kim bleek zo slecht dat hij het ergste deed wat een mens kon doen. Hij vermoordde mensen. Ook kinderen. Kim werd gearresteerd. Niemand twijfelde eraan dat hij de moordenaar was maar discussie ontstond over de vraag of je Kim die vreselijke misdaad wel kon verwijten. Geleerde mensen werden erbij gehaald. Dit keer heetten ze gerechtspsychiaters.

Een eerste gerechtspsychiater beweerde dat Kim ernstig ziek was. Kim hoorde stemmen en had geen realiteitszin meer. Af en toe was hij volledig van de wereld weg. De gerechtspsychiater toonde ook een hersenscan waarop te zien was hoe ziek de hersenen van Kim waren. Kim had gemoord omdat hij zieke hersenen had en wie zieke hersenen heeft kan je geen verwijten maken. Een tweede gerechtspsychiater vond dat Kim helemaal niet ziek was. Hij was een doortrapte psychopaat. Hij veinsde dat hij ziek was, stemmen hoorde en volledig van de wereld weg was. In werkelijkheid was Kim helemaal niet zo ziek. Deze gerechtspsychiater vond dat Kim er zelf had voor gekozen om zijn moorddadig plan uit te voeren. Hij wist wat hij deed en deed wat hij wou. En omdat Kim de keuze had om dit plan niet uit te voeren, kon je hem die vreselijke misdaad verwijten. Kim had vrije wil en verdiende straf.

Een volksjury gaf deze laatste gerechtspsychiater gelijk. Kim moest naar de gevangenis in plaats van naar het ziekenhuis. De ouders waren opgelucht omdat Kim nu niet langer een gevaar was voor anderen. Wel misten ze de psychiaters van weleer. Alleen de derde psychiater die in vrije wil geloofde mocht op het proces getuigen. Net als vroeger geloofde hij nog steeds dat Kim ervoor koos om goed of slecht te zijn. Daarom verdiende Kim gevangenisstraf. Waar zaten zijn collega’s psychiaters die het hem destijds zo lastig maakten? Jammer dat ze er nu niet bij waren. Ongetwijfeld hadden zij de vragen van weleer opnieuw aan de gerechtspsychiater gesteld: waarom had Kim er zelf voor gekozen om zijn moorddadig plan uit te voeren? Hoe waren die redenen ontstaan? Hoe kon Kim zelf voor die redenen kiezen? Weer zou de gerechtspsychiater het antwoord schuldig blijven, waarna hij zich net als vroeger op de vrije wil zou beroepen. En hoewel ook de collega’s psychiaters gruwden van de moorden en opgelucht waren dat Kim opgesloten was, ze zouden zich weer verbazen omdat ze zich niets bij die vrije wil konden voorstellen.

De wetten van het land van Kim en Tim schreven voor dat alle volwassen mensen een vrije wil hebben en verwijtbaar zijn als ze fouten begaan. Alleen voor zieke of gestoorde mensen gold een uitzondering. Zij waren de enigen zonder vrije wil. Dat niemand een vrije wil had, maakte de mensen van dat land erg bang. Daarom waren de eerste twee psychiaters niet welkom op het proces van Kim. Hoe waren moraal, recht, samenleving nog mogelijk zonder vrije wil en verwijten? Bang om te verliezen wat ze hadden, vertelden ze elkaar het sprookje van de vrije wil. Generatie na generatie. Zonder dat iemand zich er iets bij kon voorstellen. Telkens opnieuw.

De vraag of de vrije wil bestaat lijkt eenvoudig. Hoezo geen vrije wil? Ik kan toch zelf kiezen om dit artikel verder te lezen? We hebben een sterk gevoel dat we vrij kunnen beslissen. De diepere vraag is evenwel of deze “vrije” beslissingen ook echt vrij zijn? Geen enkele beslissing komt zomaar tot stand, er is altijd wel een oorzaak of reden die eraan voorafgaat. Daarom is die intuïtie moeilijk vol te houden. Je kiest die voorafgaande oorzaken of redenen niet zelf. Elke beslissing gaat terug op opvattingen, verlangens, omgevingsinvloeden of genetische aanleg die je niet zelf in de hand hebt. Zo voorspellen hersenonderzoekers met een breinscan eenvoudige beslissingen al enkele seconden voordat een proefpersoon de beslissing neemt. Dit klinkt bizar maar toont meteen dat onze “vrije” beslissingen helemaal niet zo vrij zijn als we graag denken. Aan de meest complexe, weloverwogen en bewuste beslissing gaan hersenprocessen vooraf die deze beslissing mogelijk maken. Wetenschap zoekt voortdurend uit welke informatie die hersenprocessen voedt en hoe ons brein die informatie precies omzet naar een beslissing, maar dat er zoiets is als de vrije wil is stilaan het laatste dat hersenwetenschap verwacht.

Desondanks blijft ons strafrecht in de vrije wil geloven. Kim en Tim kozen er zelf voor om slecht of goed te zijn. Hun “vrije” beslissingen zijn echt vrij want niet (volledig) gebonden aan oorzaken of redenen. Dus zijn ze verwijtbaar en verdienen ze straf en lof. Waarom hebben we die vrije wil nodig? Om niet bang te zijn? Om kwaad of fier te zijn? Om verwijten te maken? Redenen genoeg, maar wat als die vrije wil inderdaad een sprookje is?

Jan Verplaetse is auteur van Zonder vrije wil. Een filosofische essay over verantwoordelijkheid (Amsterdam: Nieuwezijds, 2011). Dit boek was genomineerd voor de Socrates Wisselbeker 2012 voor het meest prikkelende filosofieboek van het jaar.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content