Jean Hindriks

‘Het pensioen met punten is rechtvaardiger dan het huidige pensioenstelsel’

Jean Hindriks Prof. Jean Hindriks (UCL) is lid van de Academische Pensioenraad & senior fellow bij Itinera

‘Het protest van de vakbonden tegen de hervorming van ons pensioenstelsel naar een pensioensysteem met punten, is onterecht’, schrijft Jean Hindriks. Hindriks is hoogleraar economie aan de UCL, fellow aan de Itinera denktank en maakt deel uit van de Academische Pensioenraad.

Het voorstel om de Belgische wettelijke pensioenstelsels te hervormen pensioensysteem op basis van punten gaf de laatste tijd heel wat aanleiding tot vragen en kritiek. Deze kritiek kwam vooral van de vakbonden. Nochtans is een puntensysteem rechtvaardiger dan het huidige pensioenstelsel.

Intergenerationele rechtvaardigheid

In de eerste plaats legt het puntensysteem de basis van een billijke verdeling van de aanpassingsinspanningen tussen de werkende bevolking en de gepensioneerden. Gezien de vergrijzing van de bevolking en de schommelende vraag op de arbeidsmarkt zou het onrechtvaardig zijn alle aanpassingsinspanningen uitsluitend te richten op één van beide bevolkingsgroepen. Indien we de inspanningen voor elkeen willen verlichten, moeten we ze over de hele bevolking spreiden.

Het puntenpensioen is gebaseerd op een verdeelsleutel die de koopkrachtpariteit tussen gepensioneerden en werkenden waarborgt. In ons huidige pensioenstelsel wordt deze koopkrachtpariteit niet in acht genomen en de inspanning valt integraal op de schouders van de werkende bevolking.

Het pensioen met punten is rechtvaardiger is dan het huidige pensioenstelsel.

Jean Hindriks, Hoogleraar economie aan de UCL, Itinera Fellow, en lid van de Academische Pensioenraad

Intragenerationele rechtvaardigheid

Ten tweede is het pensioen met punten rechtvaardiger voor kort geschoolde werknemers. Werknemers die hun loopbaan eerder startten, kunnen eerder met pensioen gaan. Daarentegen is ons huidige systeem, gestoeld op een uniforme pensioenleeftijd, duidelijk oneerlijk, gezien de sociale ongelijkheid in levensverwachting.

De laagst geschoolden, die over het algemeen eerder aan het werk gaan, kunnen pas met pensioen op dezelfde leeftijd als de anderen terwijl hun levensverwachting lager ligt. Het puntensysteem stelt voor deze uniforme pensioenleeftijd te vervangen door een uniforme loopbaanduur. In dat geval zou diegene die eerder aan z’n loopbaan startte ook eerder mogen stoppen met werken.

Rechtvaardiger voor individuele keuzes

Ten derde, is het pensioen met punten rechtvaardiger met individuele keuzes. Niet iedereen gaat op dezelfde leeftijd met pensioen. Tegenwoordig wordt bij degenen die eerder vertrekken niets extra afgehouden en krijgen degenen die langer werken niets extra. Dit is oneerlijk tegenover degenen die langer werken.

Het puntensysteem wenst hierin duidelijk een eerlijk evenwicht te herstellen door flexibiliteit toe te staan rondom het tijdstip waar iemand besluit om met pensioen te gaan, in de wetenschap dat een vervroegde uittreding of vrijwillig uitstel van het pensioen gevolgen heeft op de hoogte van de uitkering. Het stelsel maakt ook een geleidelijke uittreding uit de arbeidsmarkt met de uitkering van een gedeeltelijke pensioentoelage mogelijk.

Pensioenregimes

Ten vierde is het pensioen met punten rechtvaardiger ten opzichte van de verschillende pensioenregimes. Het huidige systeem is georganiseerd rond drie verschillende pensioenregelingen met elk zeer verschillende toegangsvoorwaarden en uitkeringsniveaus. De ontwikkeling van gemengde loopbanen, gekoppeld aan een grotere beroepsmobiliteit, vereist gemeenschappelijke regels voor de drie regelingen.

Dat geldt zowel voor de toegang tot het pensioen als voor de berekening van het pensioen. Dat is precies wat het puntensysteem wil doen, met behoud van de verschillen waar die objectief genomen gerechtvaardigd zijn.

De context verandert

Ten vijfde is het puntensysteem rechtvaardiger om aanpassingen te doen in een veranderende context. Waar de context aanpassingen aan bestaande regimes vereist, worden deze nu op discretionaire en abrupte wijze doorgevoerd, afhankelijk van de (vaak onvoorspelbare) politieke omstandigheden van het moment. Deze beleidsaanpassingen leiden vervolgens tot een ongelijke behandeling van werknemers naargelang de betrokken overgangsperioden.

Het puntenpensioen streeft er daarentegen naar om deze politieke onzekerheid te beperken doorheen toepassing van op voorhand bekende, flexibele en progressieve aanpassingsmechanismen. Die worden gestoeld op objectieve en waarneembare criteria. Tot slot moet worden onderstreept dat dit punt enkel betrekking heeft op de werknemers van vandaag en morgen, zonder dat gepensioneerden van vandaag hier gevolgen van zouden ondervinden. Het zijn dus de jongeren, die vreemd genoeg afwezig zijn in het debat over de pensioenhervorming, die in de eerste plaats betrokken zijn bij het systeem.

Deze tekst is gebaseerd op een artikel geschreven samen met prof. Pierre Devolder en gepubliceerd in Regards Économiques (mei 2018, UCL)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content