Jan Blommaert

Het lijden van de Leider

Jan Blommaert Hoogleraar taal, cultuur en globalisering aan de universiteiten van Tilburg en Gent

Het Vlaamse volk blijkt in grote meerderheid geen boodschap te hebben aan de subjectieve natie die Dieu De Wever meent te ontwaren.

Weinigen zullen ze gemist hebben, die boze grimassen die Bart De Wever op zondagavond 14 oktober trok wanneer hij zijn historische doorbraak wou aankondigen in prime time. “Zet die ploat af” en “diejen idijoot” ontsnapten aan zijn lippen. Net op het moment waarop Vlaanderen hem tot ‘Dieu’ kroonde haperde de machine. De Leider leed, zoveel was duidelijk.

Die Leider heeft nog andere redenen waarom hij een bezorgde en geërgerde grimas kan trekken. Om dit te begrijpen moeten we even de logica van de N-VA induiken.

Voor de N-VA hebben de staatshervormingen een ‘objectieve’ Vlaamse natie geschapen. Vlaanderen heeft nu een eigen regering, parlement, partijen en ambtenarij. Daardoor gaat de Belgische natiestaat ook haar onherroepelijke einde tegemoet, want ‘objectief’ is ze uitgehold.

Dat wil nog niet zeggen dat Vlaanderen rijp is voor onafhankelijkheid. Daarvoor moet immers, dixit De Wever, een ‘subjectieve’ Vlaamse natie bestaan. We moeten ons allemaal door-en-door Vlaming voelen, en enkel dan zal er een draagvlak zijn om Vlaanderen uit België los te maken. Om dat draagvlak te meten baseert De Wever zich op de verkiezingsuitslagen.

Daar is nu wel een probleem mee. De overwinning van 14 oktober was helemaal niet zo historisch en verpletterend als hij ons voorhield. De partij behaalde zo’n 28% van de stemmen en maakte nauwelijks vooruitgang tegenover de laatste verkiezingen. Bovendien werd die score behaald door het kannibaliseren van het Vlaams Belang en LDD, waardoor rechts als blok werd verzwakt. Veel vooruitgang zit er dan ook niet in, in dat draagvlak, en een historisch keerpunt is dit helemaal niet.

De Wever, een verstandig man, zal dit wel beseffen en dat zal mede de bezorgde frons tussen zijn ogen verklaren. Hij had geen draagvlak voor zijn project en hij heeft er nog steeds geen. De Antwerpse sjerp kan daar weinig aan veranderen. Het kunstmatig oppompen van de uitslagen helpt evenmin. De 28% worden, net zoals bij de hedgefunds van Goldman Sachs, plots 80% of zelfs ‘de Vlaming’ als generiek geval, al naargelang de retorische behoefte van de N-VA sterren. Ook dat overtuigt natuurlijk niet echt, en dus blijft De Wever met zijn frons rondlopen.

Want hier komt het tweede probleem. De partij poogt die subjectieve basis te scheppen door wat in de literatuur ‘banaal nationalisme’ heet. Eerder dan vendelzwaaiers en Nationale Zangfeesten moet modern nationalisme zich bedienen van onopvallende decorstukken waaraan iedereen gewend raakt. Een leeuwtje hier, een vlagje daar, en niemand die erover mekkert terwijl iedereen het stilaan opneemt als de vanzelfsprekende omgeving waarin we leven. Een Schepen van Vlaamse Zaken, zoals in Aalst, zal dat daar moeten realiseren: Aalst geleidelijk aankleden als een ‘banaal Vlaamse’ stad. En dat hoopt men overal te doen.

Het probleem is dat die symboolpolitiek ook weer niet aanslaat. Het gejengel van Geert Bourgeois over het België-liedje van Clouseau wekte enkel op de lachspieren, de aanstelling van een Schepen voor Vlaamse Zaken eveneens. Ook hiervoor heeft De Wever dus geen draagvlak. En in zijn zoektocht ernaar kan Vincent Kompany nog een taaie tegenstander blijken.

Standpunten zoals “niet in mijn naam” zou men dus best van de kant van de N-VA eens ernstig beginnen nemen. Op 14 oktober hebben immers ruim 70% van de kiezers te kennen gegeven dat ze zich niet in de visie van de N-VA kunnen herkennen. De N-VA kan dat blijven pogen voor te stellen als een overwinning van de linkse elite of de rijke kosmopolieten: een volume van 70% is voor die groupuscules een te groot compliment.

Het Vlaamse volk blijkt in grote meerderheid geen boodschap te hebben aan de subjectieve natie die Dieu De Wever meent te ontwaren. Die natie is tot nader order, en democratisch geteld, minder dan een derde van het volk namens wie hij meent te mogen spreken. Als democraat zou hij dat “niet in mijn naam”-standpunt dus best ter harte nemen. Want de Antwerpse sjerp schept wel gezag, maar geen consensus over wie hem draagt.

Jan Blommaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content