Het jaar te veel van de regering-Michel

© Reuters
Ewald Pironet

De regering-Michel lijkt niet meer in staat om nog ingrijpende beslissingen te nemen. We dreigen kostbare tijd te verliezen.

Het ging wat verloren in het gedruis over de vervanging van onze F-16-gevechtsvliegtuigen en de overlevingskansen van Steven Vandeput (N-VA) als minister van Defensie, maar de regering-Michel heeft dit weekend de begrotingscontrole afgerond. Het begrotingstekort bleek van de voorspelde 3,1 miljard opgelopen tot 4,5 miljard, maar toch komen er geen extra besparingen. Ook niet in de sociale zekerheid, zoals sommigen vreesden. ‘Niet nodig’, zo klonk het in regeringskringen, want ‘dankzij de extra economische groei en jobcreatie nemen de ontvangsten in de sociale zekerheid in 2018 sterk toe’. Makkelijk toch, als het meezit.

Het gat van 1,4 miljard werd vastgesteld door de specialisten van het Monitoringcomité, maar de regering gomde het weg met een reeks technische correcties, zonder één echte beslissing te nemen. De scherpste kritiek op die aanpak kwam ook deze keer niet van de oppositie, wel van CD&V-Kamerlid Hendrik Bogaert. Sinds Bogaert eind vorig jaar zijn essay In vrijheid samenleven publiceerde, waarin hij pleitte voor een algemeen verbod op hoofddoeken, werpt hij zich op als een van de tenoren van zijn partij. Over de begrotingscontrole tweette hij: ‘Het Monitoringcomité bestaat uit onze topexperten op het vlak van begroting. Is hun besluiten en waarschuwingen “technisch” terugdraaien een goede voorbereiding van de toekomst?’ Retorische vragen zijn vaak de duidelijkste antwoorden.

https://twitter.com/hendrikbogaert/status/977120030868549632Hendrik Bogaerthttps://twitter.com/hendrikbogaert

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

550rich3153600000Twitterhttps://twitter.com1.0

Ondertussen werd er ook niets beslist over de vergoeding van de Arco-coöperanten die hun geld hebben verloren door het Dexia-debacle. En dus ook niet over de beursgang van Belfius, want beide dossiers zijn aan elkaar gekoppeld. Belfius is volledig in overheidshanden en de regering zou de bank graag naar de beurs brengen. De CD&V wil daar alleen mee instemmen als er een regeling is voor de Arco-coöperanten. Bij de vorming van de regering-Michel is afgesproken dat de Arco-beleggers 40 procent van hun investering, of 600 miljoen euro, terugbetaald krijgen. Zo’n regeling komt er maar niet, omdat Europa er niet van wil horen. CD&V houdt evenwel voet bij stuk, de partij moet toch met iets naar de kiezer kunnen trekken. Dus wordt het met de dag onzekerder of Belfius nog voor de zomer naar de beurs kan. En die beursgang is nodig om onze schuldgraad te verminderen.

Tijdens de regering-Michel zakte het begrotingstekort van 3,1 procent tot 1 procent van het bbp eind vorig jaar. Dat had niet zozeer te maken met het regeringsbeleid, dan wel met de goede conjunctuur en lage rente. Die trend zet zich door: terwijl onze economie vorig jaar groeide met 1,7 procent, durven sommige instellingen off the record voor dit jaar al te spreken van 2,5 procent groei. Als we dat halen, smelt het begrotingstekort verder weg richting begrotingsevenwicht.

Structurele ingrepen neem je het best in het begin van de regeerperiode. Vraag is: wanneer is het volgende begin?

Onze overheidsschuld is een ander paar mouwen. Die daalde van 106 procent bij aanvang van de regering-Michel tot 103 procent vorig jaar. Ze kan tijdens deze regeerperiode alleen nog serieus zakken als Belfius naar de beurs wordt gebracht. Belfius wordt op 7 tot 9 miljard gewaardeerd. Door bijvoorbeeld de helft naar de beurs te brengen, zou de overheidsschuld sneller onder de psychologische drempel van 100 procent van het bbp kunnen zakken, maar de overheid is dan wel een belangrijk deel van haar activa kwijt. Als het niet meer lukt om Belfius voor de zomer nog naar de beurs te brengen, wordt dat een taak voor de volgende regering. Ondertussen kan de regering-Michel wel genieten van een uitzonderlijk dividend van 400 miljoen – bijna dubbel zoveel als andere jaren – dat Belfius dit jaar wellicht zal uitkeren, een meevaller voor de begroting.

Behalve met Arco en Belfius blijft de regering-Michel ook worstelen met het pensioendossier, en vooral met de vraag wat nu de ‘zware beroepen’ zijn die eerder met pensioen mogen. En dan is er nog het ondertussen verziekte dossier over de vervanging van de F-16’s. Het is hoogst twijfelachtig dat de regering-Michel daarover nog zal kunnen beslissen voor de staatshoofden en regeringsleiders in juli in Brussel een NAVO-top houden.

Van de regering-Michel hoeven we geen structurele ingrepen meer te verwachten. Het ‘jaar te veel’ van deze regering eindigt in besluiteloosheid. De les die daaruit valt te trekken, is dat structurele ingrepen beter bij de aanvang van de regeerperiode worden genomen. De vraag is: wanneer is het volgende begin? Want met de zeer uiteenlopende kiesintenties in het noorden en het zuiden van het land zouden de regeringsonderhandelingen na de verkiezingen van 2019 wel eens lang kunnen aanslepen.

Dit artikel verschijnt 28 maart in Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content