Hubert van Humbeeck

Het failliet van Detroit

Detroit betaalt nu een zware prijs voor zijn afhankelijkheid van de auto-industrie.

Toen Geert Mak tijdens zijn reis door Amerika in de voetsporen van John Steinbeck en diens hond Charley de stad Detroit aandeed, wist hij wat hij zou aantreffen. Een industrieel en menselijk rampgebied. De staat van verval van het publieke domein in de VS is een rode draad door zijn boek Reizen zonder John dat vorige zomer uitkwam.

Toch is het bijna moedwillig laten verkommeren van de infrastructuur niet het eerste of grootste probleem van Detroit. De stad werd rijk met de opkomst en de bloei van de auto-industrie. En ze ging vervolgens samen met die industrie ook weer teloor. Dat heeft op zichzelf weinig met slecht bestuur te maken. Veel kan op rekening worden geschreven van de autobonzen zelf, die in hun arrogantie blind bleven voor de veranderende markt.

Detroit betaalt nu een zware prijs voor zijn afhankelijkheid van de auto-industrie. Als gevolg van de neergang en het verlies aan banen speelde de stad in goed een halve eeuw 60 procent van zijn bevolking kwijt: van bijna 2 miljoen inwoners in 1950 tot nog nauwelijks 700.000 nu. Hele wijken verkrotten. Minder dan de helft van de straatverlichting werkt nog en meer dan de helft van de publieke parken zijn al vijf jaar gewoon dicht. Er worden in Detroit elf keer meer misdrijven gepleegd dan gemiddeld in de VS. De stad is aan haar vijfde politiechef toe in vijf jaar.

De voormalige motor city stapelde voor bijna 20 miljard dollar aan schulden op en vroeg het faillissement aan. Dat gaf een schok tot in de bestuurskamers van de Belgische regering en van de restbank Dexia, die het geld van een forse lening aan de stad nooit zal terugzien. En er volgt nog meer slecht nieuws voor Dexia, want Detroit is niet de enige Amerikaanse stad of staat waarin geld is gepompt. Waarnemers zijn bang dat tientallen steden of staten straks het voorbeeld van Detroit volgen.

De vraag is hoe het dan verder moet. Nobelprijswinnaar economie Paul Krugman vreest alvast dat het failliet van Detroit tot verkeerde besluiten leidt. Zoals Europa, toen Griekenland in de problemen sukkelde, met zijn rigoureuze besparingsbeleid de economie van de hele Unie aan de ketting legde. Krugman is ook bang dat er wordt geknipt in de pensioenen en de gezondheidszorg van mensen die geen schuld hebben aan wat is gebeurd. Precies zoals in Griekenland.

En net als in Europa met Griekenland het geval is, hebben andere Amerikaanse steden en staten weinig zin om het armlastige Detroit bij te springen. Noord-Europese lidstaten van de eurozone zijn streng voor Zuid-Europa, terwijl Noord-Europese banken daar in betere tijden flink winst hebben gemaakt. Het discours van de keynesiaan Krugman loopt op dat punt verrassend parallel met dat van, bijvoorbeeld, Ivan Van de Cloot van de Vlaamse denktank Itinera. Die betoogt net zo goed dat banken een grotere verantwoordelijkheid moeten krijgen en dat de rekening niet vanzelfsprekend door gepensioneerden, zieken en ambtenaren dient te worden betaald. Of door de gemeenschap – de belastingbetaler. Maar banken verantwoordelijk stellen voor de fouten die ze maken, blijkt altijd toch net iets moeilijker. Ook al verdienen ze nu weer goed met vaak dezelfde, riskante operaties als voor de crisis.

Voor Detroit giet dat ondertussen geen balsem in de wonde. De vergelijking klopt natuurlijk maar half. Maar toen Limburg bij ons veertig jaar geleden dreigde stil te vallen als gevolg van de mijnsluiting, sprong de gemeenschap bij. In Detroit is een crisismanager aangesteld die ondanks de grote schuldenlast toch meer dan een miljard dollar wil investeren in infrastructuur en publieke dienstverlening. De economie moet draaien. Daar begint toch altijd alles mee.

Hubert van Humbeeck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content