Ignace Demaerel

‘Het bannen van alle religieuze symbolen is geen religieus neutrale maatregel’

Ignace Demaerel Godsdienstleraar en auteur

Alle religieuze verwijzingen bannen is de magerste vorm van neutraliteit: de maatschappelijke veelkleurigheid wordt ‘grijzer’ gemaakt, de multiculturaliteit verdund. Ze allemaal bannen is geen religieus neutrale maatregel.

Het is weer één van die opflakkeringen van een decennia-oude discussie: het Gemeenschapsonderwijs voert nu een algemeen verbod in op het dragen van religieuze symbolen. Is dit een vooruitgang of een achteruitgang? Is dit een gepaste maatregel voor het probleem dat zich voordoet? Of: welke levensbeschouwelijke visie zit hierachter? Ik heb hier in ieder geval geen ‘hoera’-gevoel bij, en wel om meerdere redenen.

Ten eerste: één van de ‘sterkten’ waarmee het Gemeenschapsonderwijs uitpakt om leerlingen te werven is haar pluralisme en ruime aanbod aan levensbeschouwelijke keuze: GO-scholen zijn in principe fier op hun openheid en diversiteit. Maar met deze maatregel wordt hier duidelijk afbreuk aan gedaan.

Het mooie ideaal van levensbeschouwelijke veelkleurigheid wordt ingehaald door de realiteit: de toevloed van moslim-leerlingen, zeker in de grote steden, creëert op sommige plaatsen spanningen. De islam staat niet bekend als de meest tolerante religie, en bepaalde (zeer kleine) groepen onder hen minachten de democratische waarden openlijk. Hier wringt het schoentje dus. Hoe moet een democratisch systeem zich beschermen tegen ondemocratische groepen? En toch, het kan ook anders. Dit bewijzen de katholieke onderwijskoepel en de koepel van stedelijke en gemeentelijke scholen, omdat zij geen algemeen verbod invoeren. Zijn de problemen in het GO zoveel groter dan in die andere scholen? Dit lijkt onwaarschijnlijk. Waar is dan de ‘befaamde’ tolerantie van het GO?

Ten tweede: volgens haar pedagogisch project is het GO neutraal én pluralistisch. Dat klinkt in theorie heel mooi, maar het combineren van deze twee is balanceren op een dunne koord, en de praktische uitwerking hiervan is bijna nooit neutraal.

Neutraal’ betekent dat je geen enkele levensbeschouwelijke overtuiging promoot noch tegenwerkt. Maar wat gebeurt hier? Hier worden ze allemaal tegengewerkt! Ik citeer even het schoolreglement zelf (van de Scholengroep Brussel in ieder geval): ‘Het is verboden kledij, tekens of symbolen te dragen of tatoeages aan te brengen… waarmee de leerlingen zichtbaar een religieuze of levensbeschouwelijke aanhorigheid of overtuiging uitdrukken of de indruk daartoe wekken’. Dit verbod richt zich niet eens tegen ‘provoceren’ of ‘opdringen’, nee, zelfs het ‘uitdrukken’ (exprimeren, tonen) is al verboden. Nog sterker: ‘de indruk wekken’ is ook al teveel! Van verdraagzaamheid gesproken!

In hetzelfde artikel zit een tweede punt dat in strijd is met het eigen pedagogisch project: ‘Het is verboden kledij, tekens of symbolen te dragen of tatoeages aan te brengen… die niet in overeenstemming zijn met het democratisch en humanistisch gedachtegoed en met de principes vooropgezet in het pedagogisch project van het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap’.

Je kan zo gemakkelijk over dit woord ‘humanistisch’ heen lezen, maar dit is wel erg veelzeggend. Sinds wanneer is het GO officieel humanistisch? Humanisme is toch één van de zeven erkende levensbeschouwingen (het vak zedenleer, het Humanistisch Verbond, vrijzinnigheid…)!? Dat ene woord toont duidelijk één levensbeschouwelijke voorkeur van het GO. Waar is de neutraliteit?

Humanisme is absoluut niet neutraal: het is een ‘-isme’, een ideologie, die van de vrijdenkerij! Ik zou het GO duidelijk en openlijk willen vragen om dat ene woord uit haar schoolreglement te willen verwijderen, om conform te zijn aan haar eigen pedagogisch project!

Een derde vraag of bemerking, eerder uit de praktijk gegrepen: waarom is dit algemeen verbod noodzakelijk? Hebben de andere onderwijsnetten dan geen problemen met religieuze opdringerigheid? Ik bedoel: hoe erg zijn de problemen in de praktijk dat er zo’n zware maatregel moet komen? Ik heb ongeveer 20 jaar in het GO les gegeven, en in die periode heb ik (behalve de hoofddoekenrel aan het atheneum van Antwerpen) geen enkel ernstig conflict gezien waar het zo uit de hand liep dat een algemeen verbod nodig zou zijn. Op één bepaalde school was een islamlerares van Turkse afkomst die altijd een hoofddoek droeg, en niemand die daar enig probleem van maakte. Deze maatregel lijkt mij als een bazooka bovenhalen om een vlieg dood te schieten. Tenzij de geheime agenda sowieso is om alle religie uit de maatschappij te bannen, maar dan is het eerlijker om dit open te zeggen.

In plaats van een open debat wordt de vrije expressie gesmoord: ‘We raken er niet over uit, laten we er maar over zwijgen’. Het is een stap achteruit en niet vooruit: het is eigenlijk een nederlaag, want we slagen er niet in om respectvol naast elkaar zitten. Het GO zou een plaats kunnen zijn waar de levensbeschouwelijke dialoog en uitwisseling optimaal kan plaatsvinden, maar in de dagelijkse praktijk is deze zo goed als afwezig: het onderwerp ‘godsdienst’ wordt eerder doodgezwegen. Men is er eigenlijk bang voor.

Een vierde bedenking: het verbod is algemeen, geldt voor alle overtuigingen, maar iedereen weet dat er problemen zijn met één religie (en dan nog met een kleine groep hierbinnen). Hebt u ooit gehoord van een joodse of orthodoxe of protestantse… leerling die provoceerde met zijn religie en rellen veroorzaakte? Dus, om het simplistisch te zeggen: omwille van enkele “stouteriken” worden alle “braven” mee gestraft. Dit is zeer onpedagogisch: als er in één klas twee stoute leerlingen zijn, wordt dan de schooluitstap voor iedereen afgeschaft?

Ik wil tot slot ook even de parallel maken met de discussie over religieuze symbolen op het stadhuis of in supermarkten: dat men van het personeel neutraliteit verwacht, kan ik enigszins begrijpen, maar toch niet van de klanten? De situatie in scholen is vergelijkbaar: neutraliteit vragen aan leerkrachten is begrijpelijk, maar waarom ook bij de leerlingen? En zelfs voor leerkrachten zelf lijkt mij een wijzere oplossing: ‘uiten mag, opdringen niet’. Het échte probleem is namelijk niet het uiten van een overtuiging, maar het opdringen ervan; dus moet een gepaste maatregel dáártegen gericht zijn, en daartegen alléén.

Anders worden in deze ‘oorlog’ wapens gebruikt die ook ‘onschuldige burgers’ treffen, ‘collateral damage’ dus. Wanneer een keppeltje of een klein kruisje iemand aanstoot geeft, dan lijkt mij dat die persoon zelf een ernstig probleem heeft! Opdringerigheid kan namelijk van twee kanten komen. Alle religieuze verwijzingen bannen is de magerste vorm van neutraliteit: de maatschappelijke veelkleurigheid wordt ‘grijzer’ gemaakt, de multiculturaliteit verdund.

Het bannen van alle religieuze symbolen is immers geen religieus neutrale maatregel.

Ignace Demaerel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content