‘Herstel van maatschappelijke weefsel mogen we in geen geval alleen aan de overheid en haar experten overlaten’

Ludo Abicht van Vlinks somt vier aandachtspunten op waar we rekening mee moeten houden als we na de coronacrisis weer de draad van het gewone leven willen oppikken.

Dat er na de opheffing van ons huisarrest stevig gevierd zal worden is maar normaal, al zal het niet makkelijk zijn ons aan de onvermijdelijke veranderingen in ons sociaal gedrag aan te passen. Mag ik daar nog vier waarschuwingen aan toevoegen voor veel grotere gevaren dan de wellicht onhandige uitingen van gecontroleerd enthousiasme en levensvreugde, affectie en opluchting?

Ten eerste moeten we erover waken dat de ontroerende momenten van dankbaarheid ten opzichte van al die mensen die ons rechtgehouden hebben niet verdampen, nadat we om acht uur ’s avonds de vensters niet meer openen om te applaudisseren. Zonder een georganiseerde campagne door alle betrokkenen, onder meer de vakbonden, de overheid en die honderdduizenden sympathisanten en, vooral, zonder concrete en ondubbelzinnige eisen voor de verbetering van de financiële en sociaaleconomische status van al deze “helden” (het hoge woord stamt van ons) zal er hoogstwaarschijnlijk weinig of niets veranderen.

Ten tweede moeten we niet naïef zijn: er bestaat een enorm verschil tussen onze instemming met de tijdelijk gesloten grenzen om het virus te bestrijden en de ideologie van een flink aantal medeburgers, voor wie “gesloten grenzen” een ideologisch credo zijn dat ze liefst willen betonneren. We moeten er integendeel op wijzen dat -om te beginnen- een groot percentage van de zorgverstrekkers, straatvegers en mannen van de reinigingsdienst om historische en sociaal verklaarbare redenen tot die groep behoren, die racisten en aanverwanten liever kwijt dan rijk zijn, en die daarom de huidige en nog komende gezondheidscrisissen zullen misbruiken om de toegang van migranten, vluchtelingen en asielzoekers te beperken. Het zou niet de eerste keer in de moderne geschiedenis van democratische staten zijn dat arme vreemdelingen -waartoe onze autochtone skiërs niet meteen behoren- met dragers van ziektekiemen vergeleken en als dusdanig behandeld worden. De grondstroom van xenofobie en racisme zal niet met het virus verdwenen zijn.

Ten derde is het verontrustend dat men eventueel bepaalde controlemaatregelen en potentiële technieken weliswaar als uitzonderingen-in-crisistijd met heel veel omzichtigheid aanvaardt, maar daarbij vergeet dat er nogal wat mensen rondlopen die deze verhoogde inbreuk op onze privacy met plezier zullen willen bestendigen. Zoals Proudhon al wist: gouverner c’est contrôler. Is het te ver gezocht ons eraan te herinneren dat de bijna waterdichte controle op persoonlijke gegevens die in Nederland vóór de Tweede Wereldoorlog met instemming van de koningin en alle overheden gevierd werd waarschijnlijk het leven van tienduizenden Joodse Nederlanders gekost heeft? (In een rechtszaak zou de verdediging nu roepen dat ik echt overdrijf, maar het mag wel even gezegd worden, me dunkt.)

En ten vierde is het uiteraard positief dat de crisis voorlopig voor een nogal drastische oplossing van de reële problemen van de files en de luchtvergiftiging gezorgd heeft, maar we moeten ons even afvragen of die plotselinge versnippering en verspreiding van de loon- en weddetrekkenden niet de natte droom van alle kapitalisten kan worden, want hoe ga je de mensen nog kunnen organiseren om gezamenlijk tegen onrecht en voor de verdediging van hun rechten te strijden? Ik pleit niet voor een herstel van de status quo om syndicale redenen, wél voor een ernstige reflectie over de manier waarop we , vanuit onze woonkamers, nieuwe vormen van collectief verzet kunnen en moeten bedenken. Dat er daarnaast nog andere dan sociaaleconomische argumenten zijn om ervoor te zorgen dat mensen met elkaar in contact komen is vanzelfsprekend.

Deze vier punten -en er zullen er veel meer zijn- wijzen ons erop dat we het herstel van het maatschappelijke weefsel in geen geval alleen aan de overheid en haar experten mogen overlaten en zeker niet exclusief aan de captains of industry, zoals ze zichzelf graag noemen. Want dan zouden we overmorgen wel eens in een andere, rationele maar akelige wereld kunnen terechtkomen, waarin allerlei maatregelen die we nu helaas moeten slikken als het nieuwe normaal beschouwd worden.

Ludo Abicht is kernlid van Vlinks.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content