Luk Lambrecht

Hernieuwde aandacht voor het oeuvre van Michel Frère

Michel Frère maakte schilderijen tegen de stroom in van zijn tijd (***1/2).

Het is een prima idee van Museum Dhondt-Dhaenens in Deurle een kleine, krachtige tentoonstelling te wijden aan Michel Frère (1961-1999); een oeuvre dat na de vroegtijdige dood van de kunstenaar nog nauwelijks werd getoond.

Michel Frère was vanaf de jaren tachtig een nukkig én gevierd kunstenaar die onderdak vond bij de Brusselse galerie Albert Baronian. Samen met Damien De Lepeleire die momenteel mooi en breeduit wordt gepresenteerd in de zalen van het cultuurcentrum Mechelen was hij toen in ons land één van de meest succesrijke schilders.

Onvrede

Zijn doeken waren tegendraads abstract, overvol en loodzwaar en gingen regelrecht in tegen de belezen én belegen “neo-pop wave” die midden de jaren tachtig onder aanvoering van Jeff Koons overwaaide naar onze gewesten. De schilderkunst van Michel Frère werd ingegeven door onvrede en de intentie om alle virtuositeit en conceptuele onderbouw te verbannen uit de kunst.

Zijn voorliefde ging uit naar de landschappen van Gustave Courbet; naar het zeer vroege landschappelijke (maskerloze) werk van James Ensor en naar de korstige matière-schilderkunst van de Noord-Franse kunstenaar Eugène Leroy met wie hij zich artistiek heel nauw verwant voelde.

Michel Frère schilderde letterlijk “zware lappen” die hij inlijstte achter glas zodat de toeschouwer (uit)gelokt werd van heel dichtbij naar zijn zinnelijke schilderkunst te kijken en tegelijk zichzelf als toeschouwer weerspiegeld te zien en deel te worden van de schilderkunst.

Fijne selectie

In Deurle is nu een kleine selectie te zien van hoe Michel Frère zijn artistieke “neen” goed en wel wist in de verf te zetten met dikke verflagen met tussenin ruimte voor hemelse en tegelijk aardse en dreigende kleurflitsen. De opeengehoopte verf kreeg naar het einde van zijn carrière via de vele lagen het etiket sculpturaal mee.

Het glas als een vlies tussen het intieme van de kunst en het publieke van de perceptie functioneerde als een vitrine en laat de indruk na van een museale zorgdragende conservatie.

Eerder maakte Michel Frère ook werken waarin de achterkant van het beschermglas op een monochrome wijze werd overschilderd op uitzondering van een grillige uitsparing met uitzicht op de korstige, weerbarstige verfmaterie.

De sculpturen van plaaster, brons en olieverf die zijn werken in Deurle omringen geven ook aan dat de kunstenaar op zoek was naar het abjecte; naar die vormen bepaald door de materie of door figuratieve ingevingen die geen oordeel vellen over de werkelijkheid.

Plastisch

Het werk van Michel Frère was 100% plastisch zonder toegevingen aan aanlokkelijke modegrillen van de tijd of aan concepten die het werk een aura en een zweem van intelligentie zouden verlenen. De schilderkunst van Michel Frère was doordrongen van romantische connotaties en vertoonde knipogen naar de 19e eeuw. Via het a-modieus “een vorm” geven van verf zette Michel Frère zich af tegen alle schilderkunstige “neo”-afleidingen ten tijde van de heftige restauratie van de schilderkunst vanaf de jaren tachtig.

Het blijft moeilijk geschikte woorden te vinden bij dit in se “klassieke” oeuvre dat niet zelden als “reactionair” werd bestempeld; ten onrechte omdat de tijd té verblindend was en té glanzend van zichzelf.

Om die reden een aantal aantekeningen van Michel Frère waaruit blijkt “hoe” intelligent en nuchter hij wel bezig was met zijn kunst.

“Ik lijst mijn schilderijen in om dezelfde redenen als de werken van Poussin in het Louvre ingelijst zijn. Ik bevind me in een continuïteit: schilderijen werden altijd ingelijst. Wat het glas betreft: ik hou van het glanzende uitzicht dat een schilderij erdoor krijgt. (…) Het schijnt dat de klassieke Grieken het schilderij opvatten als een scène die men ziet door een venster”.

“Als ik moet vergeleken worden met een collega, laat het dan Eugène Leroy zijn, die een buitengewoon schilder is. Ik ben met hem verwant door een bepaalde obsessie voor de matière die het onderwerp van het schilderij wordt, een werk dat laag na laag gebeurt, een apolgie van het berouw”.

“Aan de oorsprong van de dikte van mijn schilderijen ligt een ontevredenheid. (…) Het is een techniek die tegengesteld is aan de virtuositeit”.

“De klassieke opvatting van het modernisme als een breuk met de traditie is voorbijgestreefd, want de breuk is traditie geworden”.

Luk Lambrecht

Een fijne selectie werk van Michel Frère nog tot 6 maart in Museum Dhondt-Dhaenens in Deurle.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content