Grootste weerrampen kostten 20 miljard dollar meer dan vorig jaar

Een door het noodweer vernielde woning in Pepinster

De tien duurste weerrampen van 2021 hebben een totale schade van meer dan 170 miljard dollar veroorzaakt. Dat is een stijging tegenover 2020, vooral te wijten aan de opwarming van de aarde, aldus de Britse ngo Christian Aid.

Vorig jaar werd de economische schade van de tien grootste rampen geraamd op bijna 150 miljard euro. Dit jaar is die dus met ruim 20 miljard euro gestegen. Volgens de ngo gaat het daarbij enkel om verzekerde schade, maar ligt de schade in realiteit nog een stuk hoger. De duurste ramp dit jaar was storm Ida, die eind augustus en begin september hevige overstromingen veroorzaakte in New York. De kosten voor die ramp worden geraamd op zowat 65 miljard dollar. Daarna volgden de overstromingen in juli in Duitsland, België en andere buurlanden, met een totale schade van 43 miljard dollar.

Ook de winterstorm Uri in de VS was goed voor 23 miljard dollar schade. De overstromingen in de Chinese provincie Henan in julie kostten in totaal 17,6 miljard dollar. Daarna volgen nog de overstromingen in het Canadese British Columbia (7,5 miljard dollar), de koudegolf in Frankrijk van eind april (5,6 miljard), de cycloon Yaas in India en Bangladesh (3 mijlard), tyfoon In-Fa in China (2 miljard), overstromingen in Australië (2,1 miljard) en cycloon Tauktae in India en Sri Lanka (1,5 miljard). Bij de tien rampen kwamen ook minstens 1.075 mensen om het leven en raakten meer dan 1,3 miljoen mensen ontheemd. “De kosten van de klimaatverandering zijn dit jaar hoog opgelopen”, aldus Kat Kramer, klimaatmanager bij Christian Aid. De ngo benadrukt dat weersrampen altijd hebben bestaan, maar de door menselijke activiteit veroorzaakte klimaatverandering doet de frequentie en de gevolgen ervan toennemen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content