Jos Vranckx

‘Zonder aandacht voor existentiële problemen in de samenleving is gezondheidspreventie dweilen met de kraan open’

Jos Vranckx journalist en auteur

Nu de media-heisa rond de besparingen in de preventieve gezondheidszorg is gaan liggen, kunnen we ter zake komen, vindt Jos Vranckx. ‘De beste preventie is die zonder subsidies.’

De stelling van gezondheidseconoom Lieven Annemans dat het uitbouwen van een performant gezondheidssysteem door de overheid de best mogelijke garantie biedt op een gezond leven voor de bevolking, krijgt applaus op alle banken. Maar ze botst met de feiten. In de eerste plaats dat maakbaarheid op grenzen stuit in de preventieve gezondheidszorg.

Meer geld, meer professionalisering, specialisatie en experts doen niet veel meer dan symptoombestrijding. Of, erger nog, ze kunnen contraproductief werken omdat ze de afhankelijkheid bevorderen, zoals bijvoorbeeld Frank Furedi stelt in Therapy Culture. De welzijnssector als een zichzelf voedend organisme, waarvoor sociaal filosoof Hans Achterhuis jaren geleden waarschuwde. Gezondheidsbehoeften kunnen immers eindeloos worden opgerekt want er is altijd wel iets mis, als je de eisen hoog genoeg stelt. Aanbod creëert vraag. Dat scenario speelt zich nu vooral af in het kleuter- en lager onderwijs met de explosieve toename van kinderen met zorgnoden.

De rechtlijnige link die Annemans legt tussen investeringen in gezondheidspromotie en preventiediensten en financiële return op termijn – ‘één euro levert 6 euro winst op’ – is dus grotendeels op luchtfietserij gebaseerd. Zich fixeren op cijfers, data en extrapolaties om dergelijke beleid door te duwen is misleidend, zoals de prominente Nederlandse organisatiesociologe Kristien Brinkgreve aantoont in het boek Weten vraagt meer dan meten.

Om transitieprocessen in de gezondheidszorg, net als in bedrijven of de samenleving als geheel, te doen lukken, is aandacht nodig voor de ruime context en de belevingswereld van de betrokken mensen. Goed kijken, luisteren en nadenken. ”Meten is weten’ is bij uitstek een managerscredo, maar meten doet de onmeetbare essentie vergeten’, aldus Brinkgreve.

Bij uitstek ‘onmeetbaar’ en niet manipuleerbaar zijn de factoren die bijdragen tot depressie, zelfmoordneigingen en suicidaal gedrag zoals verslavingen, auto-mutulatie, en eetstoornissen. Bijvoorbeeld bij deze laatste categorie jongeren helpt het weinig of niet de betrokkenen met goede raad te bestoken, wetenschappelijke informatie te verstrekken en te waarschuwen voor de gevolgen..

Zonder aandacht voor existentiële problemen in de samenleving is gezondheidspreventie dweilen met de kraan open.

Om dezelfde reden moet ook de impact van diensten voor zelfmoordpreventie worden gerelativeerd. Hoewel intussen het noodnummer 1813 bijna dagelijks bekend wordt gemaakt, er massaal folders worden verspreid in de stations, en de hulpverleners ongetwijfeld hun best doen en alle waardering verdienen, is deze hulplijn niet bij machte de trend – drie zelfmoorden per dag – fundamenteel te keren. Uit getuigenissen van nabestaanden blijkt dat deze kwetsbare jongeren (en ouderen) de officiële hulpdiensten vaak onbewust associëren met een ‘wereld’, een ‘systeem’ of een (therapeutische) ‘cultuur’ waarmee ze niets te maken willen hebben.

Diepere oorzaken

Daarbij komt dat de modale preventieprogramma’s vooral op cognitieve en emotionele communicatie gericht zijn: informatie geven, een luisterend oor bieden. Innerlijk lijden, trauma, wanhoop of zelfhaat blus je niet door je emoties te kunnen ventileren tegenover een externe professional – of vrijwilliger – in een acute situatie. Het is een proces dat tijd, geduld en focus vergt en waarvoor je in de eerste plaats op naastbestaanden moet kunnen terugvallen.

Waarmee absoluut niet gezegd is dat deze preventie-initiatieven overbodig zijn, want ze kunnen zeker levens redden. Enkel dat men er niet te véél van moet verwachten, alsof het allemaal van hen afhangt, zoals de jongste tijd wordt gesuggereerd.

Recent onderzoek toonde bijvoorbeeld aan dat het gebruik van methylfenidaat (zoals rilatine) en van antidepressiva bij kinderen en jongeren blijft toenemen, ondanks de tegenindicaties waaronder een verhoogd risico op zelfdoding. Preventie zou zich dus ook hierop moeten richten. Zoals ook op ondersteuning van gezinnen in een moeilijke situatie. Dat één op de tien kinderen opgroeit in een nieuw samengesteld gezin, is een risicofactor die vaak over het hoofd wordt gezien, zeggen auteurs van een sociologische studie bij 3.880 jongeren. De helft ervan maakte als 15-jarige deel uit van een nieuw samengesteld gezin. ‘Wie als kind een vechtscheiding meemaakte en nadien nog eens een moeilijke relatie opbouwde met de nieuwe partner van deze ouder(s), heeft tweemaal zoveel kans op zwaar depressieve klachten dan kinderen van wie de ouders niet scheidden.’ Niet het scheiden zelf tekent kinderen, wel de mate waarin ze met conflict te maken krijgen. De gevolgen kunnen lang en diep doorwerken.

Obesitas

De helft van de Belgen heeft overgewicht en 16% is zwaarlijvig of obees, een tijdbom onder onze gezondheidszorg. Zeker de toename van kinderen met overgewicht stemt zorgelijk.

‘Wat we minder zijn gaan roken, zijn we meer gaan vreten. Al dat extra gewicht leidt tot meer hersenbloedigen en hartfalen, tot infarcten en kanker’, zegt de Nederlandse gezondheidsexperte en microbiologe Rosanne Hertzberger.

Voorlichtingscampages en individuele begeleiding blijken amper tot gedragsverandering te leiden bij gezinnen met een lage sociaaleconomische status, de kwetsbaarste groep, blijkt uit een Europese studie. Ook onderzoeker Stefaan De Henauw (UGent) pleit voor een contextuele visie met oog voor de diepere oorzaken: stress op het werk én in de vrije tijd, armoede, de invloed van reclame en marketing op kinderen, tekort aan fietspaden en open ruimte in de steden… Enkel lineaire maatregelen zoals suiker- of vettaksen om het gedrag bij te sturen volstaan niet.

Eenzelfde geluid vorige week bij diabetoloog Hanno Pijl, oprichter van het Nederlands Innovatiecentrum voor Leefstijlgeneeskunde. ‘De oplossing kan niet alleen van de politiek of van dokters komen: de hele samenleving moet tot inkeer komen. Kijk kritisch naar wat je als samenleving allemaal toelaat aan ongezonde voeding op de markt. Richt je op het bouwen van gezonde woonwijken vol speelruimte. Vijftien jaar geleden pleitte ik al voor gezondheidslessen op school. Mensen verwachten nog steeds dat ze van hun ziekte afkomen door een pil van de dokter, maar de grootste genezing vindt thuis plaats.’

Zingeving

Het pleit voor professor Annemans dat hij zijn eigen maakbaarheidsgeloof corrigeerde door in De Afspraak te wijzen op het belang van de factor zingeving voor gezondheid en welzijn. Een doel hebben in het leven – werk, hobby’s, familie, engagement, geloof… is primaire preventie.

Ongemakkelijke waarheid is immers dat heel wat tijdgenoten – vooral jongeren maar ook ouderen – de zin van hun leven niet (meer) zien en bewust of onbewust een ‘langzame zelfdoding’ voor lief nemen. Wie in de knoop ligt met zijn leven, innerlijk lijdt of geen toekomstverwachtingen heeft, is minder geneigd om gezond te leven, niet meer te roken, minder alcohol te drinken of minder te snoepen – vaak integendeel. Als je angstig en ongelukkig bent, voel je overal pijn en ben je tot alles bereid om die pijn te stoppen. Hoe groter de eenzaamheid en de frustraties, hoe groter de behoefte aan troost en ontsnapping, en daar hebben preventiecampagnes maar een heel beperkte impact op. Vandaar dat zovelen blijven roken, ondanks de gruwelijke waarschuwingen. Ze rebelleren tegen de ‘betutteling’ en genieten er onder elkaar zelfs van, zoals in de mist-troostige rookruimtes van ziekenhuizen.

Van rationaliteit alleen kan een mens niet leven. Religieuze en spirituele inspiratiebronnen zijn door de influencers van deze tijd doorgaans afgeserveerd als het omgekeerde van cool, maar gelukkig is dat stilaan aan het veranderen.

Alarmisme werkt niet

De preventieve gezondheidsinformatie is te veel gericht op risico’s en bedreigingen en te weinig op de positieve, hoopgevende factoren die gezondheid en de natuurlijke immuniteit bevorderen. Bovendien lopen al die alarmberichten elkaar voor de voeten met als gevolg ondermijning van hun geloofwaardigheid. Zo werden de krantenkoppen ‘erger dan roken’ het voorbije jaar van stal gehaald voor: ongezonde voeding, gebrek aan lichaamsbeweging, alcoholgebruik, ongezonde lucht, eenzaamheid (“tweemaal dodelijker dan roken“)… De optelsom van al deze berichten zou kunnen luiden: ‘Stop met leven want het is dodelijk’.

De overkill aan alarmisme leidt tot onverschilligheid en cynisme. ‘Preventie gericht op angst werkt niet’, zegt professor gezondheidspychologie Andrea Evers, die pleit voor een positief-motiverende aanpak dat de kracht van de persoon mobiliseert en focust op de ‘beloningen’ die hem of haar te wachten staan.

Preventieve gezondheidszorg kan natuurlijk niet zonder overheidsdiensten, hulpverleners en experts. Maar tegelijk is er meer dan ooit nood aan een benadering in de diepte, vergelijkbaar met de strijd tegen klimaatverandering. De politiek kan dit niet alleen oplossen. Het vergt een transitie van de hele samenleving. Zoals een herwaardering van het middenveld, van alle initiatieven die de sluipende vereenzaming tegengaan. Het is te weinig bekend en eigenlijk onbetaalbaar wat sociale organisaties zoals Okra – voor ouderen – Samana – voor mensen met een chronische ziekte – of Similes – voor familieleden van mensen in de psychiatrie – betekenen in het concrete leven van mensen, die anders in een ziekmakend isolement zouden belanden. Dat deze organisaties in snel tempo vergrijzen is slecht nieuws, want betekent dat chronische zieken en alleenstaande ouderen nog meer een beroep zullen moeten doen op de overheid of zorg-professionals (of euthanasie aanvragen…).

Eenzijdig focussen op cijfers, data en theoretische modellen is een onbetrouwbare basis voor beleid en pakt doorgaans verkeerd uit, ook in de gezondheidszorg. Zoals organisatiesociologe Kristien Brinkgreve stelt: ‘Cijfers zijn hard, verhalen zijn soft. Op basis van mijn ervaring weet ik dat niets zo hard is als soft.’

Wat ogenschijnlijk sterk lijkt, is in feite zwak. En wat ogenschijnlijk zwak is, blijkt sterk. Investeren in de zogezegd softe waarden is pas écht doeltreffend, omdat ze mensen erkennen in hun complexiteit en hun waardigheid. Misschien is de kersttijd een gelegenheid om daarbij even stil te staan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content