WHO-directeur Hans Kluge: ‘We hebben een groot probleem qua pestgedrag onder ons personeel’

© PHILIP DAVALI
Michel Vandersmissen
Michel Vandersmissen Redacteur van Knack

Als lid van Artsen Zonder Grenzen maakte dokter Hans Kluge uit Roeselare jarenlang de grootste gruwel mee, van de burgeroorlog in Somalië tot de goelags in Siberië – waar hij nota bene zijn huidige vrouw leerde kennen. Vandaag is hij de WHO-baas voor 53 Europese landen en maakt hij van de mentale gezondheid van onze jeugd een strijdpunt. ‘Van alle tienerdoden is 15 procent het gevolg van zelfdoding. Kunnen wij dat als samenleving tolereren? Nee.’

Als jonge dokter stond Hans Kluge (50) in Liberia oog in oog met de beruchte warlord Charles Taylor. In Somalië was hij tijdens de gruwelijke burgeroorlog een van de laatst overgebleven westerlingen, en in het Siberische Mariinsk was Kluge in 1996 de eerste westerse dokter die werd toegelaten in gevangeniskolonie 33. Kolonie 33 was een berucht gevangenishospitaal en een brandhaard van tbc. ‘Terwijl ik binnenging, werden de dode lichamen naar buiten gedragen’, herinnert hij zich. ‘Elke dag stierven er twee gevangenen aan tbc en de Russen wisten er geen raad mee.’

De Roeselarenaar vertelt het allemaal in een combinatie van Engels en algemeen beschaafd West-Vlaams, terwijl we rondwandelen in ‘UN City’ in Kopenhagen, een campus met dertien agentschappen van de Verenigde Naties, waaronder de Wereldgezondheidsorganisatie WHO. Vandaaruit leidt Kluge sinds vorige maand de WHO voor de 53 Europese lidstaten. Zijn leven is een stuk hectischer geworden. Na ons interview heeft hij nog een vergadering met VN-secretaris-generaal Antonio Guterres.

Een minister van Volksgezondheid is niet iemand die veel geld kost en niets opbrengt. Gezondheid is geen uitgave, maar een investering.

Toch zit er nog veel dokter in de topdiplomaat. ‘Dat was een roeping. Ik ben opgegroeid tussen de zieken, zou je kunnen zeggen, want mijn vader was hoofd-traumatoloog in het ziekenhuis van Roeselare en mijn moeder hoofdverpleegkundige. Zij hebben mij het belang getoond van sociale rechtvaardigheid en dienstbetoon.’

Waarom ging u als huisarts bij Artsen Zonder Grenzen (AzG) aan de slag?

Hans Kluge: Die drang naar avontuur heb ik van thuis uit meegekregen. Er zijn nog enkele nonkel-pastoors en missionarissen in de familie. (lacht) Zelf heb ik trouwens overwogen om in te treden bij de Broeders van Liefde, maar de ‘IJzeren broek’ was er te veel aan voor mij.

U hebt de gruwelijke burgeroorlogen in Liberia en Somalië van dichtbij meegemaakt.

Kluge: Dat was soms spannend. Zeker als je voor rebellenleider Charles TayIor staat, omringd door zijn dronken kindsoldaten. In Somalië arriveerde ik in Kismayo kort na het vertrek van de Belgische para’s. Op dat moment lustte men de buitenlanders er rauw. Er heerste totale chaos, maar het motto van AzG was: we laten niemand achter.

Wat hebt u daar geleerd?

Kluge: Dat de mensen au fond overal hetzelfde zijn, zeker als ze in de miserie zitten. Iedereen wil het beste voor zijn of haar kinderen. Dat wil de rijke blanke bij ons, net zoals de arme zwarte in Afrika. Op medisch vlak heb ik er geleerd mijn plan te trekken. Ik heb er bijvoorbeeld leren opereren.

U was daar niet voor opgeleid?

Kluge: Op den duur moest ik wel, omdat de lokale chirurgen het land verlieten. Ik heb veel oorlogschirurgie gedaan, maar ook keizersneden, liesbreuken en allerlei fracturen. Nood breekt wet. Op een bepaald moment werd er een zwangere vrouw binnengebracht. Ze spuwde bloed en had grote gaten in haar longen. Zo’n vrouw kun je toch niet laten sterven? Ik heb dan met de satelliettelefoon van AzG naar mijn vader gebeld en samen hebben wij toen een operatie uitgevoerd.

Ik betwijfel of elke Vlaming vindt dat mensen overal ter wereld gelijk zijn. Ik vrees dat sommigen toch anders denken over Somalische vluchtelingen, bijvoorbeeld.

Kluge: Voor mij is het echte Vlaanderen het Vlaanderen dat met een open geest naar de rest van de wereld kijkt. Daarom ook stuurt Vlaanderen zijn kinderen uit, maar ik besef dat er ruis zit op dat verhaal. Sommige politieke en sociale normen die vroeger vanzelfsprekend waren, zoals solidariteit, worden nu op de helling gezet. Daarover moeten we waakzaam zijn. Zo schrok ik dat zelfs in mijn Roeselare het Vlaams Belang bijna een kwart van de stemmen kreeg bij de laatste verkiezingen. De mensen hebben angst.

U was een van de eerste westerlingen die in 1996 toestemming kreeg om in de vroegere Russische goelags te werken.

Kluge: Tuberculose was een groot probleem in de gevangenissen van Siberië. De Russische autoriteiten kregen de epidemie niet onder controle en vroegen in de nasleep van de implosie van de Sovjet-Unie hulp aan AzG.

U zag er tot welke gewelddaden een mens in staat is.

Kluge: Tot onmenselijke gruwelijkheden. In Kolonie 33 werden de gevangenen opgedeeld in kasten. De pitoeki waren de laagste klasse. Ze werden niet als mensen beschouwd en stelselmatig verkracht door hun medegevangenen. Ze moesten ook uit de toiletten eten. Heel donker allemaal. Het motto van de cipiers was: een goede gevangene is een dode gevangene. Toch heb ik het voor elkaar gekregen dat de soldaten op den duur ‘dobroye utro’ of goedemorgen zeiden tegen de gevangenen. Daar ben ik nog het meest trots op.

Het zal niet makkelijk zijn, maar we moeten de farmaceutische industrie aanspreken op haar sociaal engagement.

U hebt daar ook uw Russische echtgenote leren kennen. Zat zij daar ook opgesloten?

Kluge: (bulderlach) Ik heb niet haar, maar wel haar vader in de gevangenis gevonden. Hij was er radioloog.

Was zij de reden waarom u in Rusland bleef plakken?

Kluge: Ik was verliefd op Katarina, het mooiste meisje van een afgelegen dorp in het Taigawoud. Mijn contract van twee jaar met AzG liep af, maar zij moest nog een jaar Russische filologie studeren. Gelukkig opende de WHO even later een kantoor in Moskou.

Ondertussen bent u de WHO-baas voor 53 Europese landen. Vanwaar die ambitie?

Kluge: Volksgezondheid is een zaak van politieke keuzes. Dus als je daaraan wilt werken, moet je aan politiek doen. Een van mijn belangrijkste opdrachten is om de 53 ministers van Volksgezondheid in Europa te helpen om de volksgezondheid hoger op de politieke agenda te plaatsen. Ze hebben het niet makkelijk, want in veel regeringen wordt de minister van Volksgezondheid gezien als iemand die veel geld kost en niets opbrengt, maar dat klopt van geen kanten. Gezondheid is geen uitgave, maar een investering.

Voor uw verkiezingscampagne bent u op tournee geweest in alle 53 lidstaten?

Kluge: Het was zwaar, maar ook een van de meest verrijkende ervaringen uit mijn leven. Toen ik thuis met mijn echtgenote en twee dochters voor het eerst over deze functie sprak, zaten we aan de keukentafel. Een van mijn dochters zei: ‘Pa, dan moet je wel alle landen bezoeken en niet alleen de grote. Iedereen gelijk.’ Ik was wel trots op hun gevoel voor gelijkheid. Zo’n rondreis leert je ook veel.

Bijvoorbeeld?

Kluge: Dat de WHO te vaak in haar ivoren toren blijft zitten en de landen soms aan hun lot overlaat of te lang treuzelt. In Cyprus vertelde de minister van Volksgezondheid me dat hij verrast was dat ik hem zo snel geholpen had toen hij in moeilijkheden was geraakt door zijn plannen om de ziekenhuissector te saneren. Dat was hij niet gewend. ‘Kom over zes maanden nog eens terug’, was meestal het antwoord. Ik ben onlangs trouwens voor hetzelfde probleem gecontacteerd door Agnès Buzyn, de Franse minister van Volksgezondheid, omdat president Emmanuel Macron wil saneren in de kleinere ziekenhuizen. Die hebben onvoldoende volume om kwaliteit te leveren, maar de plaatselijke burgemeester ziet natuurlijk niet graag dat ‘zijn ziekenhuis’ gesloten wordt.

Wat moet de WHO dan doen?

Kluge: Geen junior WHO-medewerkers meer sturen, zoals dat tot nu het geval was. Ik heb een team samengesteld van gewezen ministers van Volksgezondheid die ter plekke advies kunnen geven. Die spreken met autoriteit.

Voelt u zich nu dokter of diplomaat?

Kluge: In mijn hart zal ik altijd dokter blijven, maar mijn diplomatieke leven is belangrijker geworden. Die diplomatie zal ik in dit huis ook nodig hebben om enkele zaken aan te pakken. We hebben binnen de WHO bijvoorbeeld een groot probleem qua pestgedrag onder het personeel. Dat is mede een gevolg van de vele verschillende culturen en nationaliteiten. Ik wil in de privésector gaan kijken of we daar iets kunnen leren. Onze buur in Kopenhagen is een farmaceutische multinational. Die heeft meer nationaliteiten onder zijn personeel en toch geen klachten over pestgedrag. Hoe pakt die dat aan? Daarom was een van mijn eerste benoemingen ook de aanwerving van een organisation development manager. Hij moet ons leren open te communiceren Wij zijn een te gesloten organisatie.

Hans Kluge (met redacteur Michel Vandersmissen): 'Ik geloof erg in
Hans Kluge (met redacteur Michel Vandersmissen): ‘Ik geloof erg in “walking the talk.”‘© PHILIP DAVALI

Functioneert de WHO goed genoeg?

Kluge: Er gebeurt hier veel goed werk, maar er zijn benchmarks nodig. Er zijn goede en minder goede teams. Ik wil dat de WHO digitaal werkt, maar hoe kan ik de lidstaten daarvan overtuigen als we hier op het regionale hoofdkantoor nog alles met papier doen? Wij moeten een voorbeeld zijn voor onze leden en dat zijn we nog niet.

Het lijkt wel of u een ingeslapen organisatie erft?

Kluge: (lange stilte) Er is veel potentieel aanwezig, maar we moeten van goed naar groots. Het kan bijvoorbeeld niet dat de technische functies, de mensen in het veld, in dienst van de administratie moeten werken. Dat creëert te veel bureaucratie. Het moet andersom: de administratie moet in dienst van de technici werken.

Kan de WHO nog de beste mensen aantrekken?

Kluge: Nee, terwijl dat wel zo zou moeten zijn. Welke andere organisatie heeft zo’n nobel mandaat?

Wat zijn uw belangrijkste prioriteiten?

Kluge: We moeten een samenleving creëren waarin we niemand achterlaten en iedereen recht heeft op de beste universele medische verzorging. Er zijn lidstaten waar sommige bevolkingsgroepen uitgesloten worden.

In welke landen?

Kluge: Ik doe niet aan naming and shaming, maar het gaat over zigeuners, migranten, vluchtelingen enzovoorts. Ook mensen die werkloos worden en op een bepaald moment niet meer verzekerd zijn. Spanje is wél een goed voorbeeld, daar hebben ze veel vooruitgang gemaakt sinds de financiële crisis. Ook vluchtelingen hebben er recht op medische bijstand. En sommige Oost-Europese landen doen het ook goed, zoals Rusland. De toestand is niet meer te vergelijken met die in mijn tijd in Siberië. Natuurlijk zijn er nog pijnpunten, maar de vooruitgang in de volksgezondheid is gigantisch.

Hoe doet België het?

Kluge: Ik ben best wel trots op het gezondheidssysteem in ons land. Het hoort bij de beste van Europa. De maximumfactuur zorgt ervoor dat de mensen niet in de armoede worden gedreven door hoge medische kosten. Je moet wel alert blijven, als je ziet dat sommige mensen vanwege financiële problemen een tandartsbezoek uitstellen. Ik stel ook grote ongelijkheden vast in de volksgezondheid. Het verschil in levensduur kan, afhankelijk van het behaalde diploma, oplopen tot 15 jaar voor een man en 7 jaar voor een vrouw. En ook in België rukken beschavingsziekten zoals obesitas en alcoholisme op.

Ik lees in uw beleidsnota dat de WHO voor het eerst zwaar wil inzetten op de geestelijke gezondheidszorg.

Kluge: Vroeger sprak men binnen de WHO vooral over dementie en alzheimer, maar de focus is verlegd naar depressies, angst en zelfdoding bij minderjarigen. In de 53 lidstaten zijn 110 miljoen mensen geestelijk ongezond. Dat is 12 procent van de bevolking. In sommige landen loopt dat op tot 40 procent. 44 miljoen Europeanen zijn depressief, 37 miljoen leven in angst. De kosten daarvan bedragen gemiddeld 3 procent van het bbp. Ik ben vooral verontrust dat mentale problemen zich op steeds jongere leeftijd manifesteren. 15 procent van de sterfgevallen in de groep tussen 10 en 19 jaar zijn het gevolg van zelfdoding. Kunnen wij dat als samenleving accepteren? Nee, en daarom ben ik zo opgetogen dat koningin Mathilde tijdens de recente algemene vergadering van de VN toezegde om mij de komende jaren te helpen dit probleem hoger op de politieke agenda te krijgen. Dat is in België nodig want de wachtlijsten om therapie te krijgen zijn lang.

Ik was trots op de Vlaamse solidariteit in de zaak-Pia.

Wat vindt u van de commercialisering van de geestelijke gezondheidszorg? In België loopt bijvoorbeeld een tv-commercial voor een pil ‘om uw emotioneel evenwicht te herstellen’. Volksverlakkerij volgens deskundigen.

Kluge: Er is zeker een infiltratie van de commercie in de geestelijke gezondheidszorg. We moeten de farmaceutische industrie aanspreken op haar sociaal engagement. Dat zal niet makkelijk zijn, maar het is wel nodig.

In de zaak-Pia, de kleuter die aan een zeldzame spierziekte lijdt, was er vanwege de geneesmiddelenproducent niet veel sprake van sociaal engagement.

Kluge: Dat was een tragische en traumatische gebeurtenis voor Pia en haar ouders. Ik was evenwel ook trots op de solidariteit van de Vlamingen én betreur het dat minister Maggie De Block zo veel kritiek kreeg. Ik kan u zeggen dat zij een van de weinige ministers van Volksgezondheid in Europa is die dat probleem systematisch op de agenda zet.

Is de farmaceutische industrie niet te machtig? 1,9 miljoen euro vragen voor één injectie, terwijl de producent veel overheidssteun heeft gekregen om het middel te ontwikkelen. Dat is toch wraakroepend?

Kluge: Zulke praktijken druisen in tegen ons principe dat gezondheidszorg voor iedereen mogelijk moet zijn zonder in de armoede te belanden. Ik ben voorstander van een faire prijs. Dat betekent dat het betaalbaar moet blijven voor de patiënt, maar dat de industrie voldoende verdient om te blijven innoveren. Ik zie de farmaceutische industrie niet als een vijand, maar als een partner met wie we een sociaal pact moeten sluiten. Ze moet beseffen dat ook zij op den duur verliest als haar afzetmarkt verkleint. Nu zitten we in een lose-losesituatie. De WHO moet helpen om dat te veranderen in een win-winsituatie, eerst en vooral door de prijszetting van nieuwe geneesmiddelen transparanter te maken.

Hebt u contacten met ‘big pharma’?

Kluge: Ik was onlangs op een conferentie in Roemenië waar de baas van Roche aanwezig was. Hij vertelde me dat de prijs van een nieuw medicament zo hoog is vanwege de peperdure ontwikkelingskosten. Ik antwoordde hem dat uit een onderzoek van de WHO blijkt dat bijna geen enkel van de nieuwste generatie kankergeneesmiddelen ontwikkeld is zonder overheidssubsidies.

Maar er zijn ook goede voorbeelden. Toen ik voor AzG in Armenië werkte, gaven we cocktails van verschillende geneesmiddelen tegen tbc. Dat kostte 15.000 dollar per behandeling. AzG kon die prijs in overleg met fabrikant Eli Lilly terugbrengen tot ongeveer 700 dollar.

U vraagt ook meer aandacht voor de medische gevolgen van de klimaatverandering?

Kluge: Ons bureau in Bonn becijferde dat 40 procent van de 65-plussers erg kwetsbaar is voor hittegolven. In Europa sterven elk jaar 550.000 mensen door luchtvervuiling. Dat is een stad als Antwerpen. De WHO moet hier samenwerken met de Europese Commissie. Zij beschikt over harde wettelijke instrumenten, de WHO kan de vereiste kwaliteitsnormen leveren.

Vorig jaar was er veel heisa over de opname van een reeks diagnoses en behandelingen uit de traditionele Chinese geneeskunde in de WHO-lijst van erkende ziekten. Was dat wetenschappelijk verantwoord?

Kluge: Die ICD-lijst is een codex van zo’n 55.000 medische aandoeningen, waardoor dokters wereldwijd makkelijk met mekaar kunnen communiceren. De WHO gaat bij de samenstelling niet over één nacht ijs. Het duurde tien jaar om de elfde editie van de codex samen te stellen. Er werden meer dan 10.000 voorstellen onderzocht.

In Europa sterven elk jaar 550.000 mensen door luchtvervuiling. Dat is een stad als Antwerpen.

Maar als het gebruik van een Chinees kruid in de codex komt, betekent dat wel een soort kwaliteitslabel.

Kluge: Nee, opgenomen worden in die lijst houdt geen oordeel of evaluatie in. Ze zegt enkel waar en hoe frequent een aandoening voorkomt. Maar u hebt gelijk, de WHO had daarover beter moeten communiceren.

Wat doet de WHO tegen het dalende aantal vaccinaties?

Kluge: Er zijn twee pijlers van de publieke gezondheidszorg die we absoluut niet mogen verliezen: de vaccinatiegraad en de weerstand tegen antibiotica. Daarom heb ik het vaccinatieprogramma 2030 (om alle kinderen in Europa de noodzakelijke vaccinaties te geven, nvdr) in de steigers gezet. Eigenlijk zijn we het slachtoffer van ons succes geworden. De mensen bij ons zijn vergeten wat het is om de mazzelen of polio te krijgen. In Somalië weten ze daar helaas nog alles over. Jammer dat sommige bevolkingsgroepen, vaak religieus geïnspireerd, aan desinformatie doen.

Hoe gaat u hen overtuigen?

Kluge: Niet door ze aan te vallen, maar wel door naar hen te luisteren. Frankrijk heeft dat bijvoorbeeld goed gedaan, door op lokaal niveau met de dokters en verpleegkundigen te gaan spreken die zich verzetten tegen vaccinatie.

Ondertussen zijn enkele vergeten ziektes aan een comeback bezig in Europa.

Kluge: Zoals de mazelen. De eerste zes maanden van dit jaar registreerden wij al 80.000 gevallen in Europa. Dat is al meer dan in het hele vorige jaar. Vier lidstaten hebben dit jaar hun status van mazelen-vrij verloren.

Ook de strijd tegen obesitas behoort tot uw prioriteiten?

Kluge: Ik vind het straf dat we nu diabetes-type 2 aantreffen bij een groeiende groep kinderen. Dat type had je vroeger alleen bij volwassenen. In de 53 lidstaten van WHO Europa zijn er 800.000 kinderen met zware obesitas. Als we niets doen, zal tegen 2025 meer dan de helft van de volwassen bevolking kampen met overgewicht of obesitas. Die epidemie kan de gezondheidssector alleen niet aan. Het is ook een sociaal probleem en dus moet we samenwerken met de onderwijsinstellingen, met de voedingsindustrie, de media enzovoorts.

De Belgische Hoge Gezondheidsraad raadt ons aan om minder rood vlees te eten.

Kluge: Rood vlees is zeker een risicofactor. Mijn vader zei altijd: doe alles, maar met mate. Uit een onderzoek van de WHO blijkt dat te veel rood vlees eten jaarlijks het leven kost aan 50.000 mensen wereldwijd. Dat is veel, maar daar staan een miljoen doden tegenover door tabak en 600.000 doden door alcoholmisbruik.

Fietst u daarom elke dag tien kilometer naar uw kantoor?

Kluge: Ik geloof erg in ‘walking the talk’. Na mijn verkiezing vroegen sommigen of ik dat ging blijven doen. Vreemde vraag, want in Denemarken komt zelfs de minister met de fiets naar het werk. 150 minuten matige fysieke activiteit per week, of twintig minuten per dag, is het beste geneesmiddel voor een goede gezondheid. Het verlaagt het risico op diabetes met 27 procent, op borstkanker met bijna een kwart. En het is gratis.

Hans Kluge

1968: geboren in Roeselare

studeerde: geneeskunde in Leuven en tropische geneeskunde in Antwerpen

1995: huisarts in Lombardsijde

-werkte voor Artsen Zonder Grenzen in onder meer Liberia, Somalië, Armenië en Siberië

1999: hiv- en tbc-manager voor de WHO in Moskou

2010: directeur gezondheidszorg WHO Europa in Kopenhagen

2019: algemeen directeur WHO Europa

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content