Heel wat Vlaamse kinderen van amper zeven jaar vinden zichzelf dik en lelijk. Een derde van de lagereschoolkinderen denkt zelfs wekelijks aan diëten. ‘Een verontrustende tendens’, zeggen deskundigen.
Twaalf tot dertien procent van de lagereschoolkinderen maakt zich minstens één keer per week zorgen over wat ze eten, hun gewicht of hoe ze eruitzien. Dat blijkt uit onderzoek van de UGent waarover Het Laatste Nieuws en De Morgen donderdag berichten.
En dat terwijl de grote meerderheid helemaal geen overgewicht hééft: slechts een vijfde tot een zesde weegt te veel, wat nog niet eens betekent dat ze obees zijn. Er is dus een grote discrepantie tussen kinderen die willen diëten en kinderen die effectief te dik zijn. Experts noemen het ‘een verontrustende tendens’.
Steeds meer kinderen van amper tien of elf jaar vertonen symptomen van een eetstoornis, terwijl men er vroeger vanuit ging dat het vooral adolescenten waren die zo’n problemen hadden. ‘Té gefocust zijn op eten en op wat op je bord ligt, leidt net tot eetstoornissen en overgewicht’, meent An Vandeputte, directeur van Eetexpert, het kenniscentrum voor eet- en gewichtsproblemen. ‘Veel heeft ook te maken met de rolmodellen waaraan 5- tot 8-jarigen blootgesteld worden. Dat zijn Barbiepoppen en gefotoshopte beelden.’
Imke Baetens, professor psychologie aan de VUB, verwijst daarnaast naar de druk die op kinderen gelegd wordt om te presteren: ‘Ze hebben heel veel hobby’s en moeten goed zijn op school én in de sportclub. Kinderen gaan zich vergelijken met anderen en denken dat ze niet goed genoeg zijn. Er is áltijd iemand beter dan zij.’ Ook op het vlak van gewicht wordt er driftig vergeleken.(BELGA/JVL)
