Van saunabezoek tot tomatensoep: 9 misverstanden over diabetes

© getty
Trui Engels
Trui Engels Journalist Knack

Het aantal mensen met diabetes neemt onrustwekkend toe. De kennis over de ziekte is echter niet goed. Uit onderzoek blijkt dat de Vlaming gemiddeld genomen slechts 4,9 op 10 scoort op zijn/haar kennis over diabetes.

Mythe 1: van diabetes kun je ‘genezen’

Bij diabetes type 2 is het soms mogelijk om via leefstijlaanpassing (gezonde voeding, voldoende beweging, niet roken, geen alcoholgebruik) de medicatie tijdelijk te verminderen of te stoppen. Dit wordt soms ten onrechte als een genezing gezien. Eigenlijk gaat het hier eerder over een tijdelijke verbetering of ‘remissie’.

Genezing zou betekenen dat de pancreas zich opnieuw kan herstellen en dat er nooit meer medicatie nodig is om de bloedglucose te regelen. Hoewel het wetenschappelijk onderzoek naar een blijvende oplossing met rasse schreden vordert, zijn we jammer genoeg nog niet zo ver. Diabetes is een chronische aandoening die vanaf het moment van de diagnose levenslang je aandacht vraagt: leefstijl, zelfzorg, medicatie …

Met de huidige medische mogelijkheden kan diabetes doeltreffend behandeld worden. Zo kunnen de langetermijncomplicaties ter hoogte van hart en bloedvaten, nieren, ogen en voeten maximaal voorkomen worden. Je kunt je risico op diabetes met meer dan de helft doen dalen door een gezonde leefstijl.

Enkele tips:

  • Begin alvast met de algemene principes van een gezonde voeding te volgen, gebaseerd op de voedingsdriehoek van het Vlaams Instituut Gezond Leven. Vooral het eten van voldoende vezels, het beperken van de (verzadigde) vetinname en het beperken van de totale energie-inname, zijn belangrijk om je diabetesrisico zo laag mogelijk te houden.
  • Beweeg, liefst dagelijks, minimum 30 minuten aan een matige intensiteit, zoals omschreven in de bewegingsdriehoek van het Vlaams Instituut Gezond Leven. Dit mag worden verdeeld in blokken van 10 minuten. Je hoeft niet noodzakelijk elke week een intensief fitnessprogramma af te werken. Om diabetes te voorkomen telt letterlijk en figuurlijk elke stap. Doe bepaalde boodschappen met de fiets of te voet, parkeer je wagen iets verder, stap een halte vroeger af van de bus, speel buiten met je kinderen …
  • Probeer ook je ‘zittende’ momenten te verminderen. Dit betekent een extra daling van je diabetesrisico. Kijk bv. minder tv, wandel rond tijdens het telefoneren of ga op een andere verdieping naar het toilet.
  • Hou een realistisch streefdoel voor ogen en werk in kleine stapjes. Aarzel niet, indien nodig, je te laten begeleiden door een diëtist, of een bewegingsdeskundige. Hij of zij is het best geplaatst om je te helpen.
  • Probeer, als je overgewicht hebt, 5 tot 10% van je lichaamsgewicht te verliezen. Als je overgewicht hebt, zorgt een daling van 5% namelijk voor een daling van je diabetesrisico met maar liefst 30%!

Een gezonde leefstijl betekent veel meer dan alleen gezond en gevarieerd eten en voldoende bewegen. Stoppen met roken, voldoende slaap en onnodige stress vermijden, spelen een belangrijke rol in de preventie van diabetes type 2 en moeten dus ook worden aangepakt.

Mythe 2: een persoon die op 50-jarige leeftijd diabetes krijgt, heeft altijd type 2 (‘ouderdomsdiabetes’)

Een oudere persoon kan zowel diabetes type 1 als type 2 hebben. Diabetes type 1 wordt meestal gediagnosticeerd onder de leeftijd van 40 jaar, maar kan ook op oudere leeftijd ontstaan. Personen met diabetes type 1 hebben een absoluut gebrek aan insuline en moeten daarom van bij de diagnose insuline inspuiten. Meestal zijn de symptomen bij diagnose uitgesproken (zeer veel plassen, sterk dorstgevoel, vermageren ondanks normale eetlust en vermoeidheid).

Bij diabetes type 2 treden de symptomen in het algemeen geleidelijk op. Het is zeker niet zo dat enkel personen met diabetes type 1 insuline moeten spuiten. Ook veel personen met diabetes type 2 moeten dat, meestal na verloop van tijd, doen. Diabetes type 2 is immers een progressieve aandoening en vaak volstaan na verloop van tijd leefstijladvies en medicatie niet om de glycemie op peil te houden. Om uit te sluiten om welk type diabetes het gaat, kunnen er specifieke bloedtesten (c-peptide en antistoffen tegen betacellen) worden uitgevoerd.

Mythe 3: diabetes 1 en 2 zijn de enige diabetesvormen

Diabetes type 1 en 2 zijn de bekendste vormen. Meer dan 90% van de personen die diabetes hebben, heeft diabetes type 2. Diabetes type 1 komt bij minder dan 10% van de personen met diabetes voor. Een speciale vorm van diabetes is zwangerschapsdiabetes. Deze treedt vooral op in de tweede helft van de zwangerschap en vraagt verdere opvolging tijdens, maar ook na de zwangerschap.

Daarnaast zijn er ook nog andere, meer zeldzame vormen van diabetes: MODY (Maturity-Onset Diabetes of the Young), MIDD (Maternally Inherited Diabetes and Deafness), LADA (Latent Auto-immune Diabetes in Adults) en neonatale diabetes

Diabetes kan ten slotte ook veroorzaakt worden door ernstige pancreasschade, bv. door een pancreasontsteking of door langdurig gebruik van bepaalde medicatie, zoals cortisone. Voor elk van deze vormen is er een specifiek verloop en bestaat er een specifieke behandeling.

Mythe 4: diabetespatiënten mogen geen bloed geven

Je kan als persoon met diabetes aanvaard worden als donor indien je niet behandeld wordt met insuline en voor zover je voldoet aan alle criteria voor volbloed en bloedbestanddelen. Een goede controle van de suikerspiegel is vanzelfsprekend noodzakelijk om de risico’s verbonden aan de bloeddonatie zoals flauwvallen, te beperken. Voor elke bloedafname vindt een ondervraging en een beknopt klinisch onderzoek plaats om de geschiktheid voor donatie te beoordelen. Tevens worden bij elke donatie stalen afgenomen, die in het labo gecontroleerd worden op de geschiktheid van het bloed. Wil je weten of je in aanmerking komt als donor, dan kan je ook de website van het Rode Kruis raadplegen zie: www.rodekruis.be.

Mythe 5: diabetespatiënten mogen niet naar de sauna

Voor de meeste personen met diabetes kan een saunabezoek. Kamp je met hart- en bloedvatproblemen, zenuwschade (neuropathie) of neem je bepaalde medicatie? Vraag dan wel eerst raad aan je arts. Vergeet daarnaast ook niet je bloedsuiker regelmatig te controleren en hou volgende tips in je achterhoofd:

• Een saunabezoek kan de bloedsuikerspiegel sterk beïnvloeden. De hitte zorgt voor een verhoogde bloeddoorstroming wat zorgt voor een snellere opname van de insuline. Spuit de insuline dus niet in vlak voor het saunabezoek om een hypo te vermijden.

• Door de hitte kan je gemakkelijk 1,5 liter vocht verliezen. Drink dus voldoende!

• Blijf maximaal 10 tot 15 minuten in de sauna en geef je lichaam hierna voldoende tijd om te acclimatiseren, 20 tot 30 minuten is ideaal. In het wellness complex zijn er ook vaak andere faciliteiten zoals een zwembad, rustplaatsen … Spring ook niet meteen in het ijskoude water, dit kan een ongunstig effect hebben voor personen met neuropathie en/of hart- en bloedvatproblemen.

• Vergeet na het saunabezoek ook je voeten niet. Droog ze grondig af en inspecteer de huid op mogelijke wondjes. Hydrateer nadien met een vochtinbrengende crème (maar breng deze niet aan tussen de tenen.)

• Het effect van een saunabezoek kan nog een tijdje nazinderen. Doordat je lichaam tijdens de sessies veel energie verbruikt om het op te warmen en af te koelen kan dit ook na de sauna lage bloedglucosewaarden geven. Daarnaast kan het ontspannend effect van de sauna ook zorgen voor (tijdelijk) lage waarden.

• Een sensor kan loskomen door het zweten. Een extra pleister over de sensor is een mogelijkheid, maar voorkomt niet dat je onder de sensor nog steeds kan zweten. Plan je saunabezoek indien mogelijk in de periode waarin je de sensor zou vervangen.

• Naast zweet kan de sensor ook moeilijk tegen extreme hitte. Het is dus mogelijk dat de sensor een time-out of foutmelding geeft en de waarden (tijdelijk) niet afgelezen kunnen worden.

• Ben je een pompgebruiker? Dan koppel je deze best af. De insuline in de pomp reageert niet goed op hoge temperaturen.

• Let op met alcohol. Alcohol heeft, naast hitte, ook een verlagend effect op de bloedsuikerspiegel. Drink geen alcohol voor, tijdens of na het saunabezoek.

Mythe 6: jongeren met diabetes kunnen niet genieten van het studentenleven

Toch wel!

Volgende tips helpen je op weg:

  • Dansen zorgt voor extra lichaamsbeweging. Door het energieverbruik eet je best extra koolhydraten om hypo’s te voorkomen.
  • Wees voorzichtig met alcohol en overdrijf het gebruik niet. Alcohol kan namelijk een hypoglycemie veroorzaken. Hou er rekening mee dat het al vlug 1,5 uur duurt om een standaardglas alcohol af te breken.
  • Suikerrijke dranken zoals Somersby, (fruit)bieren en cocktails kunnen eerst een snelle bloedsuikerstijging veroorzaken (door het hoge suikergehalte) gevolgd door een bloedsuikerdaling (door de aanwezige alcohol), die niet samenvalt met de bloedsuikerstijging.
  • Zorg dat je steeds druivensuiker of cola bij je hebt.
  • Verwittig ook je vrienden zodat zij je kunnen waarschuwen indien je zelf de hyposignalen even niet meer opmerkt.
  • Controleer zeker je bloedsuikerspiegel nog even voor het slapengaan en neem zo nodig extra koolhydraten in. Stel je glycemiespiegel eventueel wat hoger in, om een laattijdige hypo te vermijden.
  • Drugs zijn levensgevaarlijk voor personen met diabetes (maar ook voor personen zonder diabetes). Je kan er nonchalant of onverschillig van worden, wat geen goede combinatie is met diabetes.

Mythe 7: wie diabetes heeft, mag geen tomatensoep eten, omdat er in tomaten te veel suiker zit

Soep is een goede bron van groenten, als je de groentesoep maakt op basis van een grote hoeveelheid groenten. Wees wel zuinig met de bouillonblokjes, om je zoutinname te beperken. Het suikergehalte (= koolhydraatgehalte) van tomatensoep is te verwaarlozen. Dit is uiteraard enkel het geval wanneer er geen aardappelen, vermicelli en dergelijke aan toegevoegd worden. Tomaat uit blik bevat soms wel een kleine hoeveelheid toegevoegde suiker, wat niet wil zeggen dat het niet kan wanneer je diabetes hebt. Tomaten bevatten weinig koolhydraten (ongeveer 2 g per 100 g tomaten). Kerstomaatjes bevatten ongeveer 4 g koolhydraten per 100 g. Dit is vergelijkbaar met groenten zoals groene kool, prinsessenboontjes en spruitjes. Tomaten zijn dus qua koolhydraten geen echte uitschieter onder de groenten en mogen zonder problemen gegeten worden. Ook groenten die wat meer koolhydraten bevatten zoals pastinaak, suikermais, fijne doperwtjes, rode biet, prei of groene selder mogen op het menu staan. Hierbij is het wel belangrijk om de koolhydraten mee te rekenen.

Mythe 8: diabetespatiënten kunnen niet uit eten gaan

De diagnose diabetes betekent niet dat je nooit buitenshuis kunt gaan eten. Uit eten gaan hoeft ook niet noodzakelijk geassocieerd te worden met ongezonde voeding, als je de juiste keuzes maakt.

Volgende tips helpen je op weg

  • Alcohol: hoe minder, hoe beter. Als je toch alcohol wil drinken, kies je bij voorkeur voor een drank met een laag koolhydraatgehalte zoals droge champagne, droge schuimwijn, droge witte wijn en rode wijn. Liever iets fris? Vermijd fruitsap, aangezien het evenveel suiker bevat als frisdrank. Vraag liever om een tomatensap, (bruis)water of een light(fris)drank.
  • Wees aandachtig voor verborgen vetten zoals in gebakken rijst, gebakken spekjes in een salade, roomsauzen en vetrijke vinaigrettes. Je kan altijd vragen om vinaigrettes en sauzen apart te serveren.
  • Gegrilde en gestoomde gerechten zijn een goed alternatief voor vettere bereidingswijzen. Denk er ook eens aan om vis te kiezen op restaurant.
  • Een aardappel in de schil, puree, pasta of rijst zijn magerder alternatieven voor kroketten of frieten.
  • Hou ook rekening met de soms verborgen koolhydraten zoals gepaneerde gerechten en gebonden sauzen of soepen. De glycemie kan ook sterk beinvloed worden door zoetzure sauzen.
  • Sommige gerechten bevatten weinig koolhydraten. Vraag indien nodig om extra brood.
  • Indien je kiest voor een dessert, zijn vers fruit, vruchtensorbet of een stukje vruchtenbavarois een goede keuze. Je kan ook afsluiten met een koffie met bijhorend koekje of chocolaatje.

Mythe 9: liposuctie heeft een gunstige invloed op diabetes

Studies waarbij men een hoeveelheid van het buikvet chirurgisch verwijdert, tonen controversiele resultaten. Hoewel een aantal theoretische voordelen beschreven werden, is er wellicht geen duidelijke meerwaarde in de praktijk. Daarentegen zorgt een klein gewichtsverlies en een toename van de fysieke activiteit wel voor een vermindering van het ongezonde buikvet, met positieve gezondheidseffecten. Bij liposuctie, alsook bij oudere technieken zoals “vetschortoperaties”, wordt hoofdzakelijk het onderhuidse vet verwijderd (tot enkele kilogrammen). Vermits deze laatste vorm van vetstapeling met minder metabole afwijkingen gepaard gaat, mag dan ook niet verwacht worden dat liposuctie of gelijkaardige technieken een positief effect hebben op de gezondheidstoestand.’

Naar aanleiding van haar 25e verjaardag heeft de Diabetes Infolijn 111 vragen en antwoorden over diabetes gebundeld in een handig boek. Dit boek kan besteld worden via shop.diabetes.be
Naar aanleiding van haar 25e verjaardag heeft de Diabetes Infolijn 111 vragen en antwoorden over diabetes gebundeld in een handig boek. Dit boek kan besteld worden via shop.diabetes.be

Via infolijn@diabetes.be of 0800 96 333 kan je je vragen stellen aan één van de 3 professionele medewerkers. Meer info voor lotgenoten? Diabetes Liga: www.diabetes.be.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content