Thuisverzorging na beroerte kan beter

Patiënten die een beroerte hebben gehad, krijgen niet altijd de meest optimale zorg.

Voor patiënten die thuis verblijven, is de zorg minder goed georganiseerd dan voor patiënten in zorgcentra. Bovendien wonen de meeste mensen die getroffen worden door een beroerte, nog thuis. Dat blijkt uit onderzoek van de gegevens van 326 patiënten met een beroerte van de Vrije Universiteit Brussel en het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid.

“Slechts 87 procent van de patiënten werd naar aanleiding van de beroerte gehospitaliseerd; 83 procent van de slachtoffers woonde op het ogenblik van de beroerte nog thuis”, klinkt het.

Kinesitherapie

De betrokkenheid van een kinesitherapeut was sterk afhankelijk van de aanwezigheid van verlammingen. Gedurende de eerste maand kreeg 63 procent van de patiënten met een verlamming kinesitherapie tegenover 38 procent bij patiënten die geen verlamming hadden. Na zes maanden kregen de patiënten met verlammingen niet meer kinesitherapie dan patiënten zonder verlammingen. “De patiënten die in een woonzorgcentrum verbleven, kregen beduidend meer kinesitherapie, zonder dat hun toestand ernstiger was”, stelt dr. Viviane Van Casteren, copromotor van het onderzoek.£

Ergotherapie

Een zelfde tendens werd geconstateerd voor logopedie. “Voor ergotherapie is het probleem nog groter: slechts 6 procent van de patiënten die thuis woont, kreeg ergotherapie. In de woonzorgcentra kreeg 29 procent ergotherapie.”

Andere hulpvormen

Ten slotte werd een sociaal assistent voor slechts 12 procent van de patiënten ingeschakeld. Thuisverpleegkundigen boden hulp aan 42 procent van de patiënten; partners en kinderen deden dat in 75 procent van de gevallen en buren en vrijwilligers in 18 procent. (Belga/INM)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content