Steven Van Gucht: ‘Heropening scholen is niet drijvende factor achter huidige golf’

'Gevallen waarbij leerlingen elkaar besmet hebben, zijn bij mijn weten een zeldzaamheid', zegt Steven Van Gucht. © BELGAIMAGES
Jeroen de Preter

De algemene heropening van de scholen lijkt voorlopig geen belangrijke rol te spelen in de snelle verspreiding van het coronavirus. Meer nog. Het heeft er alle schijn van dat jongeren binnen de schoolmuren minder vaak besmet raken dan daarbuiten.

De afgelopen weken raakten in ons land opvallend veel meer jongeren besmet met het coronavirus. ‘De snelste stijging’, zo vertelde viroloog Steven Van Gucht (Sciensano) vorige week nog, ‘vindt plaats in de leeftijdscategorie 10 tot 20 jaar.’

Een link leggen met de heropstart van de scholen is dan verleidelijk, maar het strookt niet met wat er, bijna een maand na de eerste schooldag, op het terrein wordt vastgesteld.

‘Ik heb geen weet van leerlingen die binnen de schoolmuren besmet zijn geraakt’, zegt Stefan Grielens, de man die, als algemeen directeur van het Vrij CLB Netwerk, het coronabeleid in de scholen mee moet coördineren. ‘Dat zeg ik met enige omzichtigheid, want het feit dat wij er geen weet van hebben, wil natuurlijk niet zeggen dat er niemand op de school besmet is geraakt. Maar de eerste signalen zijn zeker niet alarmerend.’

De vaststelling van Grielens spoort met de evolutie in buurlanden als Duitsland en Nederland, waar de scholen in sommige regio’s al bijna twee maanden open zijn. Zowel in Duitsland als in Nederland moest maar een beperkt aantal scholen de deuren weer (gedeeltelijk) sluiten nadat een of meerdere leerlingen of leraren positief hadden getest. Slechts hoogst uitzonderlijk gebeurde dat nadat leerlingen of leraren elkaar binnen de schoolmuren hadden besmet. De bron van de besmetting lag en ligt daar in de meerderheid van de gevallen in de privésfeer.

In de informelere privésfeer lijkt de kans op besmetting een stuk groter dan in een schoolcontext, waar er meer organisatie, discipline en toezicht is.

Steven Van Gucht, Sciensano

Een typisch geval is de recente, vrij spectaculaire clusterbesmetting in het Spinoza Lyceum in Amsterdam. In die school bleken midden september plots 30 leerlingen en 5 leraren met het coronavirus besmet. De besmettingen waren er verspreid over verschillende klassen en zijn meer dan waarschijnlijk het gevolg van homeparty’s waar de elementaire regels, anders dan op de school, niet werden gerespecteerd.

Paradox

Ook volgens viroloog Steven Van Gucht lijkt het met de scholen de goeie kant uit te gaan. ‘Het is nog wat vroeg om straffe uitspraken te doen, maar je mag wel al stellen dat de heropening van scholen niet de drijvende factor is achter de huidige heropleving. De eerste vaststellingen zijn, wat de scholen betreft, bemoedigend. Ik kreeg zopas cijfers over het aantal scholen die men deels of volledig heeft moeten sluiten. Het zijn er 16, op een totaal van 8406. Het gaat dus om een hele kleine fractie. Bovendien valt op dat die scholen in veel gevallen gesloten zijn omdat er een of meerdere leerkrachten besmet bleken. Gevallen waarbij leerlingen elkaar besmet hebben, zijn bij mijn weten een zeldzaamheid. Zelf heb ik weet van één mogelijk geval. In de Luxemburgse gemeente Sibret (bij Bastenaken, nvdr) zijn in een schooltje 27 leerlingen en 6 leraren besmet geraakt. Of die leerlingen elkaar hebben besmet op school weet ik zelfs niet zeker. Het kan ook gebeurd zijn tijdens een andere activiteit. Het gaat hier om een heel klein dorpje.’

De voorlopig hoopvol stemmende signalen uit de scholen lijken in tegenspraak met de algemene cijfers. Zoals eerder aangehaald: vooral bij tieners zit het aantal besmettingen vandaag in de lift. Die paradox is te verklaren als je de cijfers wat aandachtiger bekijkt. ‘Wij zien voorlopig weinig toename bij prille tieners’, zegt Van Gucht. ‘Als de scholen een belangrijke factor zouden zijn, dan zouden we toch ook bij de 13- en 14-jarigen een sterke stijging moeten zien. Dat is voorlopig niet zo. De stijging is grotendeels toe te schrijven aan jongeren vanaf 16, met een piek bij de 18-jarigen. Dat is niet toevallig de leeftijd waarop jongeren wat meer hun eigen weg gaan, en aan het toezicht van de ouders ontsnappen. Ik denk dat we de oorzaak voor die stijging dus eerder moeten zoeken in de informelere privésfeer. Daar lijkt de kans op besmetting een stuk groter dan in een schoolcontext, waar er meer organisatie, discipline en toezicht is. Iets soortgelijks hebben we trouwens ook gezien deze zomer bij de jeugdkampen. Het aantal uitbraken is daar, wellicht om dezelfde reden, beperkt gebleven. Het wordt problematischer als de organisatie, de structuur en het toezicht wegvallen. Dat hebben we gezien bij die jeugdkampen in Portugal, waar elementaire regels als afstand houden en regelmatig handen wassen allicht overtreden zijn en tientallen West-Vlaamse jongeren besmet raakten.’

Van Gucht noemt dat ook een belangrijke les voor de hogescholen en universiteiten. ‘Het risico schuilt minder in de aula’s dan in wat er daaromheen gebeurt. Ik heb het dan over feestjes in afgesloten ruimtes, waar al eens een glas te veel wordt gedronken en de discipline verdampt. Dat is het soort context waarin het heel snel kan gaan.’

Hormonen

Onbesproken bleven hier nog de kleuter- en basisscholen. Om verschillende redenen lijken de risico’s hier een stuk lager te liggen. Wetenschappelijk onderzoek naar de verspreiding van het coronavirus onder en door jongere kinderen leert dat die, zeker tot en met 10 jaar, aanzienlijk minder krachtige verspreiders zijn dan jongeren en volwassenen. Gevallen waarbij kinderen volwassenen of andere kinderen besmetten zijn zeldzaam.

Als kinderen besmet raken, en dat gebeurt wellicht veel vaker dan we beseffen, vertonen ze vaak geen of nauwelijks symptomen. Naar een verklaring is het nog altijd gissen, vertelt Van Gucht. ‘Bij de seizoensgriep zien we dat jonge kinderen net hele goeie verspreiders zijn. We hebben nog geen afdoende verklaring waarom dat bij dit virus niet zo is. Wij zien dat het kantelpunt ongeveer rond de puberteit ligt. Daarom is er al weleens een verband gelegd met de hormonen, maar voor die theorie is geen enkel bewijs. Een andere theorie zegt dat het immuunsysteem van jonge kinderen beter tegen het nieuwe coronavirus bestand is. Een kind wordt geboren met een blanco immuunsysteem, en moet tijdens zijn eerste levensjaren voortdurend vechten tegen tegen alle klassieke virussen, die dan nog nieuw zijn voor het lichaam. Ze worden dus ook regelmatig besmet met de klassieke “oude” coronavirussen die verkoudheden veroorzaken. Mogelijk is hun immuunsysteem daardoor ook beter getraind om tegen het nieuwe coronavirus te vechten. Maar ook die theorie is niet bewezen. Een derde theorie zoekt een verklaring in het stemvolume. Jonge kinderen spreken niet zo volumineus als volwassenen, waardoor ze minder druppels verspreiden. Dat is ongetwijfeld juist, maar ik geloof niet dat dit kan verklaren waarom jonge kinderen elkaar zo zelden besmetten. Kleuters doen alles wat niet mag. Ze houden geen afstand. Geef ze een mondmasker en ze geven het aan elkaar door. Ze kussen elkaar op de mond en ze knuffelen. Wie weleens in een kleuterklas is geweest kan er zich alleen maar over verbazen dat ze elkaar zo weinig besmetten.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content