Ook onze tanden hebben stress

Gezonde tanden staan of vallen met een degelijke mondhygiëne. Maar er is meer! Zo kan stress een nefaste impact hebben op de toestand van onze tanden en van onze mond in het algemeen. Wat kunnen we daaraan doen?

Het verband tussen stress en de tanden mag op het eerste gezicht dan al verrassend lijken, eigenlijk is het evident. Wie heeft er nog nooit onbewust zijn kaken op elkaar geklemd bij de gedachte aan een probleem? Het is slechts één aspect van dit verband, maar wel eentje dat we allemaal hebben ervaren. “De link tussen tanden en stress komt op verschillende manieren tot uiting”, zegt professor Antoon De Laat van de afdeling Tandheelkunde, mondziekten en kaakchirurgie van de KULeuven.

Knarsen en klemmen

Erg slecht voor onze tanden zijn zogenaamde parafuncties (slechte gewoontes) zoals klemmen of knarsen. “We moeten goed het onderscheid maken tussen beide”, benadrukt professor De Laat. “Wie knarst, maakt horizontale bewegingen met de tanden. Dat gebeurt ’s nachts en wordt bruxisme genoemd. Het maakt vrij veel lawaai. Wie knarsetandt tijdens zijn slaap heeft daar zelf geen last van, wie naast de persoon in kwestie probeert te slapen daarentegen… Klemmen is iets anders: dan plaatst men de tanden gewoon op elkaar en verhoogt men de druk, maar zonder een beweging te maken. Ook klemmen gebeurt soms tijdens de slaap, maar vooral overdag, zij het onbewust.”

In welke omstandigheden we midden op de dag onze tanden op elkaar klemmen? “Er zijn meerdere typische situaties: wanneer we ons concentreren, gespannen zijn, een inspanning doen of een repetitieve handeling verrichten (groenten snijden, strijken…).”

Slijtage en pijn

Bij knarsetanden slijt het tandweefsel af en wordt de kroon – het zichtbare gedeelte van de tand – korter. Bij het krachtig op elkaar klemmen van de tanden kan uiteindelijk een tand afbreken. “Vooral ’s nachts, omdat we geen controle hebben over deze parafuncties. Dat kan uitmonden in een heleboel kleine fracturen die in het begin enkel zichtbaar zijn met een loep maar het kan er ook toe leiden dat er plotseling een tand afbreekt. Uiteraard heeft een tand die al wat brozer is – bijvoorbeeld door een vulling – meer kans om af te breken dan een gezonde. Nog een derde vorm van slijtage: soms zijn er onderaan de kroon ook kleine, halvemaanvormige holtes te zien. Zij zijn het gevolg van de kracht die op het tandoppervlak wordt uitgeoefend, soms in die mate dat het tandglazuur vlakbij het tandvlees dunner wordt. Het tandglazuur barst en men kan ter hoogte van het tandvlees de kleine holtes zien of voelen. Soms kan men zelfs kleine stukjes tandglazuur in de mond krijgen. Die holtes – abfracties genaamd – kunnen pijnlijk zijn wanneer we iets kouds drinken of wanneer er een koude wind staat: de barrière die beschermt tegen externe prikkels is namelijk verdwenen.”

Al die extra druk heeft ook een weerslag op de spieren en op het gewricht. “Wie de kaken voortdurend op elkaar klemt, zal uiteindelijk pijn krijgen. En dit niet enkel bij het kauwen maar ook spontaan, zonder echte aanleiding. De kaken bewegen wordt moeilijk, alles is verkrampt wat zich soms uit in hoofdpijn, want de kauwspieren zijn vastgehecht ter hoogte van de schedel.

Bij sommige patiënten is vooral nachtelijk knarsetanden de boosdoener: zij hebben bijvoorbeeld ’s ochtends hoofdpijn. Maar we weten ook dat het op elkaar klemmen van de tanden tijdens de dag aan de basis ligt van bepaalde vormen van pijn. Gewrichtskapselpijn net voor het oor, bijvoorbeeld. Die kan gepaard gaan met gekraak, een tijdelijke blokkade of een gebrek aan soepelheid. De combinatie van pijn en een functiestoornis noemen we een temporomandibulaire disfunctie.”

Uitlokkende situaties leren herkennen

Ontspannen blijven in stresssituaties is niet vanzelfsprekend. En de oplossingen die de tandarts voorstelt, behandelen niet de oorzaak van de stress. “Tijdens de nacht kan de patiënt een splint dragen. Dat is een doorzichtige prothese die tussen beide kaken wordt geplaatst. Zo’n prothese beschermt de tanden omdat ze de schokken opvangt. De patiënten zeggen ons dat niet enkel de slijtage maar ook de pijn hierdoor afneemt.”

Overdag wordt een andere aanpak gevolgd. “Normaal gezien raken de onderkaak en de bovenkaak elkaar niet. Toch menen sommige mensen – ten onrechte – dat de tanden op elkaar klemmen normaal is. Klopt niet! Wie dit doet, probeert zich eigenlijk te ontdoen van spanningen en stress. De patiënt moet zich in een eerste fase bewust worden van het probleem, zichzelf gedurende een paar weken observeren en een lijst opstellen van de situaties die deze reactie uitlokken. Nadien moet hij zelf iets vinden ter vervanging van dit gedrag. In plaats van de tanden op elkaar te klemmen tijdens het werken, kan hij zijn tong tussen beide tandbogen leggen. In plaats van de tanden op elkaar te klemmen omdat hij vastzit in de file, kan hij zijn stuur steviger vastgrijpen. Door andere spieren te gebruiken, kan hij zijn kauwspieren ontspannen. Deze methode levert goede resultaten op. Maar de verantwoordelijkheid ligt wel bij de patiënt, hij moet zijn probleem zelf aanpakken.”

Verscherpt toezicht ’s Nachts een splint dragen, kan alleen wanneer het tandvlees perfect gezond is. De tandarts zal eerst controleren hoe het gesteld is met het parodontium (al de weefsels die de tanden ondersteunen – bot, tandvlees, enz.) en het indien nodig verzorgen. “Zoniet bestaat het risico dat een splint de hoeveelheid tandplak, het aantal bacteriën en het aantal parodontale infecties doet toenemen.”

Ook het parodontium is gevoelig voor stress. Dat heeft namelijk een negatieve impact op ons immuunsysteem, zodat we vatbaarder worden voor infecties. Door deze ondermijning van het immuunsysteem reageert ons lichaam niet meer adequaat op een bacteriële aanval maar met een perfecte mondhygiëne kunnen we de risico’s beperken. “Bij stress is de kans groter dat er een infectie (parodontitis) optreedt of dat een bestaande infectie verergert, waardoor de tanden op termijn los kunnen komen of het parodontale steunweefsel kan verzakken. Als dit al gedeeltelijk verloren is gegaan door de infecties, zal het knarsetanden of het op elkaar klemmen van de tanden op den duur tot gevolg hebben dat de tanden nóg meer gaan bewegen en almaar losser komen te zitten….”

Om infecties van het parodontium te voorkomen, moeten we bij stress en vermoeidheid werk maken van een uitstekende mondhygiëne: tweemaal daags de tanden poetsen én de ruimtes tussen de tanden goed reinigen met behulp van tandzijde (of tandenstokers). Uiteraard moeten we ook geregeld – en dit zeker om de zes maanden – op controle bij de tandarts want hij is de enige die kan beoordelen hoe het parodontium eraan toe is. Parodontitis is namelijk niet pijnlijk, althans niet in de eerste stadia.

“Pas wanneer er diepe pockets ontstaan tussen tand en tandvlees en er zich daar een abces vormt, voelt men pijn. Niet eerder! Gingivitis – een ontsteking waarbij het tandvlees zwelt en gaat bloeden – is evenmin pijnlijk. En zo’n tandvleesontsteking is vaak de voorbode van parodontitis. Bloedt uw tandvlees wanneer u uw tanden poetst of tijdens een maaltijd? Dat wijst op een ontsteking. In tegenstelling tot parodontitis, leidt gingivitis niet tot de vorming van pockets en evenmin tot botverlies. En nóg belangrijker: gingivitis is omkeerbaar. Terwijl de tanden bij parodontitis wel degelijk steun kwijt zijn. En wat eenmaal weg is, blijft weg…!”

Pijnlijk slijmvlies Ook het mondslijmvlies heeft te lijden onder de stress. Dat kan zich bijvoorbeeld uiten in de vorming van aften, in glossodynie (een pijnlijke tong) of in stomatodynie (pijnlijk mondslijmvlies). “Wat de aften of het branderige gevoel in de slijmvliezen veroorzaakt, weten we nog niet exact maar we hebben wel vastgesteld dat stress een uitlokkende factor is”, aldus professor De Laat.

“Dergelijke aandoeningen zijn moeilijk te behandelen. In het verleden heeft men getracht een verband te vinden met een tekort aan vitamines, ijzer of zink. Of men zocht naar een link met schimmelaandoeningen, diabetes… Maar in de meeste gevallen heeft men helemaal niets gevonden. En dan krijgt de patiënt – vaak is dat een vrouw – specifieke medicatie voor het zenuwstelsel, met de bedoeling de pijn te verzachten. Want op paracetamol of aspirine reageert deze pijn niet.”

Gwenaêlle Ansieau (Bron: Plusmagazine)

Partner Content