Medische missers: hoe artsen elkaar indekken na een fout

'Verzekeraars hebben tijd en geld om de zaken te rekken. Patiënten niet', zegt Ilse Weeghmans van het Vlaams Patiëntenforum. © illustratie Serge Baeken

België heeft een puik gezondheidssysteem met goed opgeleide en professionele zorgverleners. Het overgrote deel van de medische ingrepen gebeurt dan ook correct – tot het een keer grondig fout loopt. Knack stootte op soms hartverscheurende verhalen. ‘Mijn leven is om zeep.’

Naar schatting overlijden in België jaarlijks 1500 patiënten als gevolg van ‘onbedoelde zorggerelateerde schade’, medische fouten of verwikkelingen dus. Redenen: een foute diagnose, een hapering van een medisch toestel, een verkeerd medicijn, een prothese in de verkeerde knie, de amputatie van een gezond ledemaat. Wie zoiets overkomt, wacht in veel gevallen een harde en lange lijdensweg. Je wenst het je ergste vijand niet toe, zegt Ilse Weeghmans, directeur van het Vlaams Patiëntenplatform (VPP), de overkoepeling van 120 patiëntenverenigingen in Vlaanderen. ‘Als slachtoffer dreig je jarenlang vermalen te worden in een financiële, emotionele en juridische mallemolen.’

Verzekeringen vragen artsen om een medische fout nooit toe te geven aan een patiënt. Zwijgen is goud.

Ziekenhuisdirecteur V.

Knack sprak voor dit artikel met elf mensen. De meeste gesprekspartners – patiënten, artsen en experts – wilden alleen anoniem hun zeg doen, wegens ’te delicaat’ of ‘oncollegiaal’ of ’te gevaarlijk’. Ook sommige namen en details zijn op verzoek van de geïnterviewden en om privacyredenen aangepast.

Hoe gebeuren medische fouten?

CASE 1: Vergissing in het kraambed

‘Enkele uren later kwam iemand mij vertellen dat mijn vrouw was overleden’

In mei 2016 moet Elke bevallen van haar tweede dochter, Kato. Haar vaste gynaecoloog kan de bevalling niet doen wegens een dringende operatie in een ander ziekenhuis. Omdat het aantal bloedplaatjes bij Elke zwaar was gedaald, wordt beslist om de bevalling in te leiden. Op dat ogenblik zijn een assistent-arts en een verpleegster-stagiaire aanwezig.

Omdat de bevalling maar niet op gang komt en de toestand van Elke verslechtert, wordt er een andere gynaecologe bijgehaald. Hoewel Elke nauwelijks opening heeft, besluit die toch de vliezen te breken. Volgens Elkes echtgenoot Kurt gaat die arts op een ‘bijna beestachtige manier’ tekeer: ‘Elke schreeuwde het uit van de pijn. Even later vertrok de arts. “Zie je wel dat ik die vliezen kan breken”, zei ze.’

Zes uur later komt de bevalling eindelijk op gang en wordt opnieuw beslist om er een arts bij te roepen. De gynaecologe die de vliezen brak laat weten dat ze op weekend vertrekt. Gelukkig is de vaste gynaecoloog van Elke onderweg en hij slaagt erin om Kato op de wereld te zetten… levenloos.Kurt: ‘Kato kon gereanimeerd worden, maar met mijn vrouw ging het van kwaad naar erger. Enkele uren later kwam iemand mij vertellen dat ze was overleden, zonder veel uitleg. “Hoe is het met Kato?” Dat waren de laatste woorden die ik van Elke hoorde.’

Voor Kurt begon een lange lijdensweg die nog altijd voortduurt. ‘In het mortuarium sprak een vrouw me aan. Zij zei dat ik een klacht moest indienen. Volgens haar was er van alles verkeerd gegaan tijdens de bevalling. Ik nam een advocaat, er werd een onderzoeksrechter aangesteld en er volgden verhoren en een huiszoeking in het ziekenhuis. Tot mijn ontsteltenis besliste de raadkamer in 2018 om de behandelende arts niet te vervolgen. In de verslagen las ik onder meer dat de baarmoeder van Elke kort na de bevalling was weggenomen en verdwenen. Ook haar bloedstalen waren vernietigd.’

‘Ik heb geprobeerd om een medische expert te vinden die een verslag zou maken van wat er was misgelopen. Maar de meesten wilden zelfs geen gesprek met mij. Twee experts ontvingen me wel en zij bevestigden wat ik dacht: de dood van Elke was ingeleid door het te snel en te brutaal breken van de vliezen. Helaas, geen van beiden wilde dat schriftelijk bevestigen.’

Kato moest na haar geboorte vier weken in het ziekenhuis blijven omdat ze zo zwak was. ‘De vaste gynaecoloog van Elke kwam haar elke dag bezoeken. Op een dag vroeg ik hem: “Ik weet dat u niets kunt zeggen over uw collega, maar zou u de vliezen van Elke hebben gebroken?” De man begon te huilen en zei: “Het was medisch correct om de bevalling in te leiden, maar niet om de vliezen te breken. Mijn hart zegt nu dat ik beter een dag had gewacht om de bevalling op gang te laten brengen, want dan had ik wachtdienst en had ik Elke zelf kunnen helpen.”‘

‘Weet u wat het ergste is?’ vraagt Kurt. ‘Niemand van het ziekenhuis heeft zijn medeleven uitgedrukt of enige uitleg gegeven over wat er is misgelopen met Elke. Pas vijf dagen na haar dood nam een psycholoog van het ziekenhuis contact op. Mijn leven ligt in puin. Ik was jarenlang in therapie, maar moest daarmee stoppen door geldgebrek. Mijn oudste dochter gaat wel nog naar de psycholoog. Dat kan ik haar toch niet ontzeggen?’

Kurt diende een schadeclaim in bij het Fonds voor de Medische Ongevallen (FMO). Vijf weken geleden, vijf jaar na de feiten, oordeelde het fonds dat het ging om een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid van het ziekenhuis of de gynaecoloog. Kurt gaat in beroep.

Bij medische ongevallen of verwikkelingen is het vaak niet meteen duidelijk wie of wat aan de basis ligt: de fabrikant van een toestel, een verpleegkundige die zich vergist, de arts of misschien de patiënt zelf? Sommige artsen willen nooit een fout toegeven. Of zoals een ziekenhuisdirecteur het zegt: ‘Wie zich God waant, denkt dat hij nooit fouten maakt.’

Nog een belangrijke reden om fouten niet te erkennen: de harde opstelling van verzekeraars. Ziekenhuizen en artsen sluiten contracten met verzekeringen om zich in te dekken tegen schadeclaims. Verzekeringen zijn commerciële bedrijven die winst willen maken en torenhoge schadevergoedingen passen niet in die opzet.

Voor twee weken werk als expert kregen we ieder 350 euro. Met alle respect, maar voor dat geld vind je geen vakman om een lekkende kraan te vervangen.

W., specialist

‘Verzekeringen vragen artsen om een medische fout nooit toe te geven aan een patiënt. Zwijgen is goud’, vertelt ziekenhuisdirecteur V. ‘Sommige artsen hebben na een verwikkeling de neiging om zo weinig mogelijk of helemaal niet te communiceren met de patiënt. Slechte communicatie is nochtans funest. Als de patiënt en zijn familie geen antwoord krijgen op hun vragen en zich niet gerespecteerd voelen, nemen ze een advocaat en gaat de juridische bal aan het rollen. Onze rijke samenleving laat die mensen totaal aan hun lot over – dat vind ik het ergste. Slachtoffers zijn kwetsbaar, zitten emotioneel en financieel vaak aan de grond en voelen zich machteloos tegen grote organisaties zoals ziekenhuizen en verzekeraars. Meer zelfs, ik weet zeker dat het een bewuste strategie is van sommige verzekeraars om procedures zo lang mogelijk te laten aanslepen. Ze hopen dat slachtoffers het op de duur opgeven.’

Ilse Weeghmans van het Vlaams Patiëntenplatform herinnert zich een medische fout die het ziekenhuis wel erkende, maar waarbij de verzekeraar weigerde schadevergoeding te betalen. ‘Een patiënt werd beademd tijdens een onderzoek in een scanner. Toen de zuurstoftoevoer enkele minuten uitviel, belandde de patiënt in een coma. Het ziekenhuis gaf de fout toe, maar de verzekering rekte de uitbetaling. Ze ging ervan uit dat de patiënt elk moment kon sterven en dat ze dan geen schadevergoeding meer hoefde te betalen. Zo cynisch werkt het systeem. Wij hebben die familie geholpen om voorschotten te krijgen. Het ging over tienduizenden euro’s. De patiënt is uiteindelijk gestorven, maar leefde wel veel langer dan de verzekeraar had gehoopt.’

In Nederland worden zulke medische dossiers geanalyseerd in samenwerking met ziekenhuizen, artsen en patiënten, weet Weeghmans. ‘Niet om iemand aan de schandpaal te nagelen, maar vooral om te leren uit die fouten en dus het gezondheidssysteem te verbeteren. Waarom is de gezondheidssector in ons land daar zo bang van?’

Toch is er ook in België lichte ver-betering. De federale overheid heeft een pay-for-performance systeem ontwikkeld. Ziekenhuizen krijgen een deel van hun budget op basis van hun geleverde kwaliteit. Hoe dat geld gespendeerd wordt, is niet bepaald. De ziekenhuizen moeten ook een ombudspersoon hebben, anders worden ze niet langer erkend door de overheid. De sector zelf ‘bestudeert’ hoe hij werk kan maken van zogenaamde ‘open disclosure’: hoe kan, na medische verwikkelingen of fouten met schade voor de patiënt, een open gesprek plaatsvinden tussen zorgverleners en de patiënt en zijn omgeving? Richtlijnen daarover zouden harde conflicten in de rechtbank kunnen vermijden.

Hoe maalt de juridische molen?

Case 2: De andere knie

‘Om onduidelijke redenen opereerde de arts Suzannes rèchterknie.’

Een operatie van een gezond ledemaat: dat overkwam Suzanne (66) vier jaar geleden. Marc D., Suzannes kinesist en vertrouwenspersoon, vertelt haar verhaal.

‘Omdat Suzanne last had van haar linkerknie, moest er een arthroscopie gebeuren, een kijkoperatie in het gewricht. Maar om onduidelijke redenen opereerde de arts Suzannes rechterknie. Twee dagen later werd de juiste knie geopereerd. De orthopedist deed dat gratis om zijn fout goed te maken. Kort nadien kreeg Suzanne een zware bloeding in haar rechterknie en oedeem in haar rechterbeen.’

De gevolgen zijn nog altijd zichtbaar, vertelt Marc D. ‘Suzanne was een vrolijke dame die graag reisde en aan countrydansen deed. Ze moest een tijd in een rolstoel zitten en is in een depressie beland. Ik heb een mail van de arts waarin hij zich verontschuldigt voor de fout. Maar sinds de zaak in handen is van de verzekering worden de feiten helemaal verdraaid. Hun medische expert legt de schuld bij vroegere knieproblemen van Suzanne en beweert dat haar meniscus was gescheurd. Dat is een flagrante leugen.’

‘We zijn al vier jaar aan het procederen voor slechts een symbolische schadevergoeding van 1 euro. Maar zelfs dat is blijkbaar te veel. Wat mij nog het meeste stoort, is de omerta onder dokters. Ik heb verschillende specialisten aangesproken over Suzanne. Ze geven me allemaal gelijk, maar niemand durft dat schriftelijk te bevestigen.’

Rechtszaken die jaren aanslepen: het is geen uitzondering. Maar dat beseffen de meeste slachtoffers helaas niet als ze een procedure starten, zegt Ilse Weeghmans. Ze geeft nog een voorbeeld: ‘Bij een operatie verloor een vrouw door een verkeerde ingreep haar maag. Ze moet de rest van haar leven sondevoeding krijgen. Omdat het ziekenhuis de fout niet wilde toegeven, begon ze een rechtszaak. Toen ik haar ontmoette, liep die zaak al acht jaar. Acht! Ze kon het niet langer aan en vroeg me wat ze moest doen om toch een beetje schadevergoeding te krijgen. Niet voor haar, maar om de medische kosten te betalen van haar kleindochter met leukemie.’

‘Slachtoffers denken meestal dat zodra hun zaak een eerste keer behandeld wordt, er snel beslist zal worden en dat hun lijdensweg dan gedaan is. Helaas, zo werkt justitie niet’, zegt Weeghmans. ‘Verzekeraars hebben tijd en financiële middelen om de zaken te rekken. Patiënten niet. Zaken worden uitgesteld, er worden bijkomende onderzoeken gevraagd, ze gaan in beroep, enzovoort. De rechtsgang wordt een lijdensweg op zich. Natuurlijk, verzekeringsmaatschappijen willen winst maken. Daar is niets mis mee. Maar ze moeten slachtoffers wel met respect behandelen. Dat is niet altijd het geval.’

Wie zijn de medische experts?

Case 3: Amputatie na foute diagnose

‘Als je je vak een beetje kent, kún je dit niet missen.’

In 2014 is Yvan een vitale 80-plusser die nog zelfstandig woont. Maar op een dag krijgt hij pijn aan zijn voet en een teen kleurt helemaal blauw. De huisarts vermoedt een probleem met de bloedcirculatie (het zogenaamde ‘blauweteensyndroom’) en hij verwijst Yvan naar de spoeddienst van een ziekenhuis. Normaliter onderzoeken ze daar manueel de slagaders in de lies, de knieholte, aan de enkel en de voet. Uit het eerste onderzoek blijkt dat de slagaders van voet en enkel nog doorbloed zijn. De knieholte wordt niet manueel onderzocht, maar er wordt een echografie van de hele knie genomen. De diagnose? Er is niet meteen iets ernstigs aan de hand. Yvan wordt naar huis gestuurd.

Maar als zijn pijn verergert, stuurt de huisarts Yvan opnieuw naar de spoeddienst. Daar krijgt hij de boodschap vier dagen later terug te komen voor een radiografie. De pijn wordt onhoudbaar en tien dagen na de eerste consultatie belandt Yvan op de operatietafel. Zijn been wordt geamputeerd. Yvan had een aneurysma van wel 7 centimeter in de knieholte.

Een betrokken arts: ‘Als je je vak een beetje kent, kún je zo’n groot aneurysma niet missen. Een zwelling van die omvang zie en voel je meteen bij een manueel onderzoek. Dat is niet gebeurd.’ Yvan zit nu in een rolstoel, want op zijn leeftijd kun je van een amputatie niet goed meer revalideren of een prothese krijgen. Hij is noodgedwongen verhuisd naar een instelling.

De familie start een rechtszaak. Vijf jaar na de feiten is de expertise rond. ‘Volgens die expertise is er geen causaal verband tussen de foute diagnose en de amputatie’, zegt de arts. ‘Het verslag is vuistdik. Er werd van alles en nog wat in gepropt om de basisfout te verbergen. Het dossier is een typevoorbeeld van artsen die elkaar indekken. De huisarts is consulent in het ziekenhuis waar hij Yvan naartoe stuurde en hij kent de arts-specialist. Die specialist heeft Yvan nooit zelf onderzocht, dat deden assistenten en stagiairs. De specialist is bevriend met een andere specialist die als expert in het expertiseverslag wordt opgevoerd.’

De zaak moet zeven jaar later nog altijd voorkomen in de rechtbank.

Bij betwisting over een medische fout wordt meestal een arts als expert aangesteld. Een expert moet onafhankelijk en objectief oordelen of en door wie een fout is gemaakt, en hoe groot die fout is om eventueel een schadevergoeding te bepalen. Medische experts treden op in strafzaken, arbeidszaken en burgerlijke zaken. Elke partij kan een eigen expert vragen en de rechtbank kan er zelf een of meerdere aanstellen. Daarnaast kunnen partijen ook onderling overeenkomen wie ze als expert willen.

Dokter W. is een gereputeerde specialist. Hij heeft geen hoge pet op van het gros van de experts: ‘Om medisch expert te worden is geen examen, geen formele kwalificatie of geen specialisme nodig. Een diploma van arts volstaat. Elke arts kan als expert worden aangesteld in wat voor specialistische kwestie dan ook. Je ziet de vreemdste dingen, zoals een huisarts die als expert optreedt bij zeldzame aandoeningen of in ingewikkelde schadegevallen bij verkeersongevallen. Magistraten zijn doorgaans al blij dat ze een expert vinden die het wil doen en daardoor vallen ze terug op experts die ze zelf kennen van eerdere dossiers. Daar speelt vaak ons-kent-ons.’

Volgens W. zijn er grote verschillen tussen de experts die optreden voor verzekeraars en die voor justitie. ‘Verzekeraars kiezen een expert volgens een bepaald profiel: iemand van wie ze weten of vermoeden dat hij een expertiseverslag zal afleveren dat gunstig is voor de verzekering. Verzekeringsexperts worden dan ook zeer goed betaald. Sommige artsen doen niets anders dan expertises, omdat ze daar meer mee kunnen verdienen dan met een privépraktijk. Het is een comfortabele job en je hoeft niet dag en nacht paraat te staan.’

Sylvie Tack is als advocaat gespecialiseerd in gezondheidsrecht en gastprofessor in de postacademische vorming gezondheidsrecht en gezondheidsethiek (UAntwerpen). ‘In 2014 is een wet goedgekeurd die een officieel register voor gerechtsexperts voorziet – alle soorten experts, dus niet alleen medische. Rechtbanken mogen alleen nog gerechtsexperts aanstellen die in dat register zijn opgenomen. Vanaf 2016 mochten experts zich daarvoor aanmelden.’

De voorwaarden om in dat register te worden opgenomen zijn voorlopig nog minimaal. Je moet alleen bewijzen dat je arts bent, dat je een blanco strafblad hebt en dat je voor 2016 al als expert door de rechtbank bent aangesteld. Vanaf 2023 wordt de regeling strenger en moet je ook bewijzen dat je over voldoende juridische kennis beschikt.

‘Ik begrijp dat het register niet voor elk specialisme een expert kan voorzien’, zegt Tack. ‘Bovendien zijn er voor sommige medische specialisaties maar een handvol artsen. En doorgaans kennen die elkaar. Dat is een probleem, want hoe objectief en onafhankelijk kunnen zij oordelen over hun collega?’

Slachtoffers zijn kwetsbaar, zitten emotioneel en financieel vaak aan de grond en voelen zich machteloos tegen grote organisaties zoals ziekenhuizen en verzekeraars.

Ziekenhuisdirecteur V.

De deontologie van de Orde der Artsen bepaalt dat experts zich altijd onafhankelijk moeten opstellen, of ze nu zijn aangesteld door een partij, een verzekering of een rechter. ‘Verzekeringsartsen mogen uiteraard geen medische onzin vertellen, maar ze treden wel op voor de verzekering’, zegt Tack. ‘Dus is het logisch dat ze naar argumenten zoeken die het meest in het voordeel van de verzekering spreken. De raadsarts van de patiënt zal hetzelfde proberen. Die expertises zijn dus eenzijdig. Daar houdt de rechtbank rekening mee en doorgaans zal ze meer gewicht geven aan verslagen van experts die de rechter zelf heeft aangesteld.’

Het officiële register is alleen toegankelijk voor magistraten en niet voor het brede publiek. Inzage zou nochtans nuttig zijn, vindt Tack, voor alle partijen die in een conflict betrokken zijn: ‘De wetgever voorziet wel dat het register op termijn publiek toegankelijk wordt, maar er ontbreken nog verschillende uitvoeringsbesluiten.’

Online circuleren zogenaamde zwarte lijsten van medische experts van wie de opstellers vermoeden dat ze zich rijkelijk laten betalen door hun opdrachtgever-verzekeraar om slachtoffers zo weinig mogelijk te gunnen. Dat gebrek aan transparantie stoort ook Ilse Weeghmans: ‘We vragen al tien jaar aan de Orde der Artsen welke artsen zich bezighouden met verzekeringsgeneeskunde. We wachten nog altijd.’

‘Artsen geven nu eenmaal moeilijk kritiek op een confrater, laat staan dat ze willen opschrijven dat die een fout beging’, zegt specialist W. In de medische wereld noemt men dat ‘la conspiration du silence’. Ook ziekenhuisdirecteur V. loopt niet hoog op met de medische experts. ‘Ik heb soms de indruk dat niet de beste dokters voor die carrière kiezen. En dat is een understatement. Ik noem sommigen van hen weleens de nulliteiten van ons beroep.’ Hij vraagt zich ook af wie het verslag van de expert beoordeelt. ‘De expert zal niet bewust foute zaken of onwaarheden schrijven. Maar hij kan het zo gekleurd opschrijven als hij wil, door bijzaken uit te vergroten en hoofdzaken met de mantel der discretie te bedekken.’

De patiënt staat meestal in de zwakste positie, vindt V. ‘De medische expert is almachtig, want advocaat noch rechter kent daar iets van. Bovendien vraag ik me af waarom medische expertises zo lang moeten duren. Vooraleer een zaak voor de rechtbank komt kan er vijf, zes jaar of meer voorbijgaan. Waarom? En vaak moet de patiënt de kosten voorschieten. Dan begrijp ik dat velen het opgeven of een slecht compromis aanvaarden.’

Zowel specialist W. als ziekenhuisdirecteur V. wijst op een ander teer punt: centen. In strafzaken betaalt justitie slecht. Dat is ook een reden waarom ze haast geen deskundigen vinden. W. werkte ooit met twee collega’s aan een delicate expertise. ‘Voor twee weken studiewerk in dat dossier kregen we ieder 350 euro. Met alle respect, maar voor dat geld vind je geen vakman om een lekkende kraan te vervangen.’ Mede daardoor trekt justitie ‘kneuzen’ aan die onvoldoende aan de bak komen met een privépraktijk en opdrachten snel afhaspelen, denkt W.: ‘Want zo kunnen die paar honderd euro wél een lucratieve business worden.’

Een patiënt die zich burgerlijke partij stelt tegen een arts of ziekenhuis moet er ook rekening mee houden dat de onderzoeksrechter, voor hij experts aanstelt, een borgsom van een paar duizend euro kan vragen. Ook dat is voor sommige slachtoffers een drempel om te procederen. In burgerlijke zaken over medische aansprakelijkheid bestaan geen vaste tarieven. Tack: ‘De experts moeten alleen vooraf hun tarief geven: uurtarief, kosten per kopie, verplaatsingskosten, enzovoort. De rechtbank controleert dat achteraf. In burgerlijke zaken zijn uurtarieven van ruim 200 euro en ereloonstaten van 5 à 10.000 euro geen uitzondering.’

Hoe kan het systeem performanter en transparanter worden?

Case 4: Verzekeringsarts vindt klachten ‘geveinsd’

‘Mijn leven is om zeep’

Ruim twee jaar geleden wordt Birgit, op weg naar haar werk, met haar auto achteraan aangereden. In het ziekenhuis worden een whiplash en een zware hersenschudding vastgesteld. Birgit, een prille veertiger, is wetenschappelijk onderzoeker en alleenstaande ouder met een peuter. Na haar ontslag uit het ziekenhuis heeft ze constant felle hoofdpijn, kan ze nauwelijks haar ene arm gebruiken en heeft ze concentratiestoornissen en gezichtsproblemen. Door haar geheugenstoornissen veroorzaakte ze thuis enkele brandjes omdat ze toestellen vergat uit te zetten. Ze moet overal briefjes ophangen om te weten wat waar precies ligt. ‘Mijn leven is pure survival.’ Haar peuter brengt ze enkele maanden onder bij familie en vrienden, omdat ze er voorlopig niet zelf voor kan zorgen. Als haar kind na maanden weer thuiskomt, herkent het haar niet meer.

De autoschade wordt minimaal vergoed door de verzekering van de chauffeur die het ongeval veroorzaakte. Voor de medische gevolgen wil de verzekering de zaak definitief afsluiten met 3000 euro. Birgit gaat niet akkoord en begint aan een reeks onderzoeken bij neurologen, psychologen, neuropsychiaters, ergotherapeuten, kinesisten. Ze laat zich uitgebreid testen in een universitair ziekenhuis. Daar worden haar klachten en functioneringsproblemen bevestigd, en krijgt ze ook te horen dat ze aan ‘brain fog’ lijdt.

Al die diagnoses vormen een bundel van tientallen bladzijden. De verzekeringsarts veegt die van tafel: ‘U kunt laten opschrijven wat u het beste uitkomt.’ Hij vindt dat Birgits klachten ‘geveinsd’ zijn. De verzekeringsartsen beslissen dat ze door een gerechtspsychiater moet worden onderzocht. ‘Die psychiater was een bekende naam die voor grote assisenzaken moordenaars en psychopaten onderzoekt. Hij heeft me tien minuten gesproken en dan naar een assistent doorgestuurd.’

De assistent neemt een depressietest en een agressietest af. Ook een IQ-test moet Birgit ondergaan en ze krijgt een massa vragen over haar ‘leven’: wie zijn haar ouders, broers, zussen? Zijn er psychiatrische problemen in de familie? Heeft ze ooit drugs gebruikt? Hoeveel seksuele relaties heeft ze gehad? Hoelang duurden die relaties? ‘Het had allemaal niets te maken met mijn klachten en pijn. Ik was gechoqueerd.’ De conclusies van de tests krijgt Birgit niet te zien, want die worden alleen aan de verzekering bezorgd.

Voorlopig wordt ze nog betaald door haar werkgever, omdat het een arbeidsongeval was. Maar Birgits medische kosten en de kosten voor extra hulp in huis lopen soms op tot 1000 euro per maand. ‘Het gebeurt geregeld dat er de derde week van de maand nog 30 euro op mijn rekening staat. Ik leef dan van spaarcenten en bezuinig op bijvoorbeeld de kinesist, die ik noodgedwongen al heb ingeperkt tot één sessie per week in plaats van drie.’ Vrienden helpen haar af en toe met een gratis maaltijd.

Birgit voelt zich al twee jaar aan het lijntje gehouden en moet om de drie maanden langsgaan bij de controlearts van haar werkgever. Die arts is een 80-plusser die haar denigrerend behandelt. Wanneer ze vertelt over haar constante hoofdpijn bijt hij haar toe: ‘Dat is nogal gemakkelijk want dat kunnen we toch niet controleren.’ Birgit wil niets liever dan weer aan het werk, desnoods enkele uren per week, maar haar fysieke en psychische klachten maken dat onmogelijk. Ook haar werkgever ziet haar liever niet weerkeren. Ze overweegt om een rechtszaak te starten. ‘Maar mijn eigen verzekeraar wil me daarvoor geen rechtsbijstand geven, want zo’n proces zal jaren duren en ik zal toch geen geld krijgen, zei hij aan de telefoon.’ Conclusie van Birgit: ‘Mijn leven is om zeep.’

In Nederland zijn de zaken beter geregeld, vindt Ilse Weeghmans. ‘Daar bestaat een tussenniveau van onafhankelijke medische experts, die dus niet voor een van de partijen werken en zeker niet door hen betaald worden, zoals in België. Hier geldt nog altijd het spreekwoord: wiens brood men eet, diens woord men spreekt.’

Ook Sylvie Tack kijkt naar Nederland. ‘Daar is de medische aansprakelijkheid beter geregeld. In principe komt dat soort zaken zelfs niet meer voor een strafrechter, tenzij het over zware en opzettelijke feiten gaat zoals verkrachting. Nederlandse ziekenhuizen hebben voor al hun personeel, dus ook voor artsen in loondienst, een speciale verzekering. De dossiers worden tussen verzekeringen afgewikkeld of voor een burgerlijke rechter.’

Weeghmans pleit voor een structureel kader en statuut voor verzekeringsartsen. ‘We hoeven het warm water niet uit te vinden. Neem een voorbeeld aan hoe IDEWE dat doet voor arbeidsrechtelijke zaken. IDEWE is een vzw die bedrijven helpt bij de preventie van arbeidsongevallen en welzijn op het werk. Zij kunnen een beroep doen op een uitgebreid netwerk van preventieartsen. IDEWE werkt ook in opdracht van bedrijven, maar dat is beter geregeld met duidelijke regels en kwaliteitscontrole.’

Te weinig verzekeringsartsen door ‘vergrijzing’

Het expertiseverslag van een verzekeringsarts geeft maar één visie weer, reageert Barbara Van Speybroeck, woordvoerster van verzekeringskoepel Assuralia. ‘Een rechter, bijvoorbeeld, zal altijd rekening houden met meerdere verslagen of visies.’

Verzekeraars doen voor hun expertises een beroep op ongeveer honderdvijftig verzekeringsartsen. Assuralia erkent dat er een tekort aan verzekeringsartsen is en dat de bestaande groep ‘vergrijst’. Van Speybroeck: ‘Daarom zijn we in 2019 een communicatiecampagne gestart om nieuwe artsen en studenten geneeskunde warm te maken voor het beroep van verzekeringsarts. We hebben de kritiek gehoord en weten ook dat er soms stroeve communicatie is en gebrek aan begrip.’

Verzekeraars en beroepsfederaties van verzekeringsartsen hebben inmiddels vzw Expecto opgericht. Die vzw wil het beroep promoten, betaalde stages organiseren en een tweejarige master- na-masteropleiding aanbieden. Het beroep wordt aangeprezen: ‘Als raadgevend arts help je verzekeringsvragen op te lossen. Uw medisch verslag dient om de onderzochte patiënt te verzekeren/vergoeden.’ De klemtoon ligt op ‘onafhankelijkheid’, maar ook op de financiële voordelen en het werkcomfort van het beroep.

Bij 10 procent van de ziekenhuisopnames loopt iets mis

In Belgische ziekenhuizen overlijden volgens internationale cijfers jaarlijks 1500 patiënten vroegtijdig na ‘onbedoelde zorggerelateerde schade’. Dat betekent niet dat al die fouten of verwikkelingen tot rechtszaken, juridische conflicten of schadeclaims leiden.

Kris Vanhaecht van het Instituut voor Gezondheidszorgbeleid (KU Leuven) haalt de cijfers uit een internationaal rapport uit 2018 met gegevens van de Wereldgezondheidsorganisatie, de Wereldbank en de OESO. Volgens dat rapport loopt er in ongeveer 10 procent van de ziekenhuisopnames iets mis. ‘Maar niet in al die gevallen wordt ook medische schade aangericht’, benadrukt professor Vanhaecht.

Missen is menselijk, maar niets leren uit die missers is onmenselijk.

In 2018 waren er in België 1.884.148 ziekenhuisopnames. Dat betekent, volgens die internationale cijfers, dat bij 188.000 patiënten iets verkeerd ging. Bij 12 procent, of ongeveer 22.000 patiënten, zou dat ernstige schade veroorzaken. Ongeveer 1500 patiënten zouden volgens die internationale cijfers voortijdig sterven. ‘Nog concreter betekent dat 30 overlijdens per week. In een ziekenhuis met zo’n duizend bedden sterft om de veertien dagen een patiënt vroegtijdig als gevolg van een medische verwikkeling.’

Internationaal onderzoek toont grosso modo vier belangrijke oorzaken. ‘Er kan iets mislopen met de medicatie: de patiënt krijgt een verkeerd medicijn of hij krijgt medicatie te laat’, zegt Vanhaecht. ‘Of een procedure wordt niet correct gevolgd, bijvoorbeeld bij een verkeerde bloedafname. Er kan iets fout lopen bij het opnamegesprek of de opvolging van de patiënt. De arts kan op een verkeerd spoor gezet worden door de uitleg van een patiënt over wat er scheelt. En ten slotte zijn er nog de ziekenhuisinfecties.’

De term ‘medische blunders’ gebruikt Vanhaecht liever niet. ‘Want dan lijkt het alsof de fout alleen maar bij de arts of de verpleegkundige ligt. Geen enkele zorgverlener wil bewust schade aanrichten bij een van zijn patiënten. Missen is menselijk, maar niet leren uit die missers is onmenselijk.’

Vandenbroucke heeft plan voor Fonds Medische Ongevallen

Knack legde het dossier ook voor aan federaal minister van Volksgezondheid en vicepremier Frank Vandenbroucke (Vooruit). Over de individuele gevallen kan hij zich niet uitspreken, maar de minister engageert zich wel om het probleem aan te pakken.

Daarbij focust Vandenbroucke op een betere werking van het Fonds voor de Medische Ongevallen (FMO). Dat fonds werd in 2010 opgericht om slachtoffers financieel te helpen. Maar een audit van het Rekenhof was vorig jaar vernietigend over de werking van het FMO. Het fonds kostte aan werkingsmiddelen bijvoorbeeld meer dan het aan schadevergoedingen had uitbetaald aan de slachtoffers.

Vandenbroucke wil het fonds nu sneller, eenvoudiger en goedkoper laten werken. ‘Zoals beloofd aan het parlement zijn we onmiddellijk na de publicatie van het rapport gestart met een actieplan, samen met het beheerscomité FMO en het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (Riziv). Dat plan wordt nu uitgerold en in de komende weken aan het parlement voorgesteld. De details reserveer ik voor het parlement.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content