Jos Vranckx

‘Laat kinderen opgroeien zonder hun afwijkend gedrag een stoornis te noemen’

Jos Vranckx journalist en auteur

Kinderen en jongeren slikken steeds meer rilatine en antidepressiva. De toenemende medicalisering van gedragsproblemen vraagt om een positieve tegenreactie, vindt gezondheidsjournalist Jos Vranckx.

Volgens de jongste cijfers van het RIZIV is het aantal kinderen en tieners tussen 6 en 17 jaar dat methylfenidaat (rilatine of concerta) terugbetaald krijgt, gestegen van 27.114 in 2015 tot 29.384 vorig jaar. Opvallend: het aantal voorgeschreven dosissen is in die periode met niet minder dan 14,5% toegenomen – wat wellicht betekent dat men zwaardere medicatie toedient om hetzelfde effect te kunnen bereiken.

Methylfenidaat onderdrukt de symptomen van ADHD tijdelijk, bij langdurig gebruik volstaat de aanvankelijke dosering niet meer. Dat rilatine in de leeftijdsgroep van 18 tot 25 jaar met 14,6% is toegenomen, ligt in de lijn van de recente studie over psychische stoornissen bij jongeren.

Waarnemers hadden verwacht dat het aantal langdurige gebruikers zou afnemen vanwege de controverse die al enkele jaren rond rilatine bestaat, vooral vanwege een grote Amerikaanse studie (april 2017) die uitwees dat methylfenidaat bij langdurig gebruik een groeiachterstand van gemiddeld 4,7 centimeter oplevert.

Maar van een achteruitgang is vooralsnog geen sprake. Wat is er aan de hand?

Antidepressiva

Dat kan men zich ook afvragen over het voorschrijven van antidepressiva aan kinderen en jongeren, ondanks de toegenomen twijfels over de zin ervan. Toch kregen volgens het RIZIV vorig jaar 5.142 kinderen en tieners tussen 6 tot 17 jaar antidepressiva (Serotonine Heropnameremmers – SRRI’s) toegediend. Voor de leeftijdsgroep tot 25 jaar loopt dat op tot bijna 25.000. Tegenover 2015 betekent het wel nagenoeg een stabilisatie. Goed nieuws is dat het aantal baby’s en kleuters tussen 0 en 6 dat antidepressiva krijgt, in vier jaar tijd bijna is gehalveerd, tot 66 in 2018.

Laat kinderen opgroeien zonder hun afwijkend gedrag een stoornis te noemen.

Dat huisartsen, kinder- en jeugdpsychiaters toch nog zoveel antidepressiva blijven voorschrijven, ondanks de tegenindicaties waaronder zelfs een verhoogd risico op zelfdoding, heeft ongetwijfeld te maken met de lange wachttijden in de jeugdpsychiatrie en het gebrek aan tijd en middelen voor een diepgaande diagnose en begeleiding. En omdat er In crisissituaties meestal geen andere uitweg is.

Volgens een recente langetermijnstudie is er een verband tussen het langdurig gebruik van methylfenidaat door kinderen van 6 tot 8 jaar en het voorschrijven van antidepressiva op hun adolescentenleeftijd. De onderzoekers concluderen dat de medicatie blijkbaar niets heeft veranderd aan de onderliggende emotionele en gedragsproblemen.

Toenemende therapeutisering

Net zoals in de volwassenenpsychiatrie werden de jongste decennia ook in de kinderpsychiatrie nieuwe ‘aandoeningen’ gecreëerd en is de drempel voor onderzoeken en behandelingen almaar opgerekt. De orthopedagogiek volgt de trend, ook onder druk van leerkrachten en ouders. En het houdt nog lang niet op. Logisch ook: hoe meer je zoekt, hoe meer je zult vinden. Sinds vorig schooljaar polsen hulpverleners bij het medisch onderzoek van kinderen en jongeren naar hun welzijn, wat zeker het risico op overdiagnosticering verhoogt. Kinderen die wat dromerig zijn, of eenzelvig, dreigen ‘getherapeutiseerd’ te worden door attente hulpverleners die zich focussen op symptomen aan de hand van vragenlijsten.

In datzelfde kader past ook het recente initiatief van de universiteiten van Gent en Leuven, voor screening van pasgeboren baby’s en peuters die een zusje of broertje hebben dat aan een autismespectrumstoornis (ASS) lijdt. ‘Om sneller een diagnose te kunnen stellen.’ Een mens vraagt zich af hoe je bij baby’s en peuters een ‘zekere’ diagnose kunt stellen van ASS. Om die hummeltjes in dat stadium al van een label te voorzien. Zijn ouders werkelijk gediend met zo’n ‘zekerheid’?

Overigens kan het vermeende autisme net zo goed een karaktertrek zijn waar betrokkenen helemaal niet onder lijden, zoals veel ‘autisten’ laten zien. (Greta Thunberg noemt haar asperger syndroom zelfs een superkracht…)

In een recent afscheidsinterview als hoogleraar stelde kinderpsychiater Peter Adriaensens vragen bij de uitdijende diagnosticering van vooral ADHD en ASS. ‘Zijn jongeren wel gebaat bij al die diagnoses? Er is nog zoveel in onderzoek en ontwikkeling.’

Ook de psychiaters Damiaan Denys, Lieve Swinnen, klinisch psychologe Ariane Bazan, neuroloog Steven Laureys… hebben zich in dezelfde zin uitgesproken.

‘Het therapeutiseren van kinderen gaat veel te ver’, stelde ook Paul Verhaeghe, hoogleraar klinische psychologie, onlangs in De Groene Amsterdammer. ‘Bij ADHD heeft men het over een kind dat te vaak beweegt en te weinig aandacht heeft. Wat is vaak? Wat is te weinig? Dat hangt van de sociale norm af. Dan krijg je redeneringen als: dit kind kan niet opletten, want het heeft ADHD. Wat je dan eigenlijk zegt is: dit kind kan niet opletten, want het kan niet opletten.’

Kronkel in de hersenen

Het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn om de zwarte piet van de medicalisering door te spelen aan ouders of leerkrachten. Ouders willen uiteraard het beste voor hun kind en het alle kansen geven in een maatschappij waar de prestatie-eisen steeds groter worden. Leerkrachten zitten vaak met te grote en moeilijke klassen zodat ze nauwelijks tijd hebben om bijzondere aandacht te besteden aan kinderen die buiten de lijntjes kleuren. Zorgleerkrachten kunnen dat niet allemaal opvangen.

Trouwens, veel ouders zijn wat blij wanneer ze een biomedische diagnose krijgen om gedragsproblemen, zoals woede-uitvallen of niet stil kunnen zitten, te verklaren. Dat geeft hen een houvast. ‘Oef, het ligt niet aan hem, het is de kronkel in zijn hersenen’.

In het zog van de ‘wij zijn ons brein’-hype van enkele jaren geleden, blijft het geloof overeind om (onder meer) ADHD en ASS als een hersenziekte te beschouwen. Sommige experts bevestigen hen daarin.

Een grootschalige Nederlandse studie (2/2017), waarbij men via scans op zoek ging naar aanwijsbare sporen van ADHD in de hersenen, leverde slechts minieme verschillen op die bovendien met het opgroeien verdwijnen. Inzake autisme heeft een groep Nederlandse ‘autistische’ artsen elke link met hersenen als onzin afgewezen.

Dat betekent niet dat het geloof in biomedische oorzaken verdwenen is. Het blijft een heel gevoelig punt. ‘Het in stand houden van biomedische hersenmythes schaadt kinderen’, vindt alvast hoogleraar orthopedagogiek Laura Batstra, auteur van ‘Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen’.

De boodschap aan het kind dat het een ziekte heeft, kan fnuikend zijn voor het zelfbeeld en -vertrouwen. De mogelijke groeiachterstand vindt ze niet het grootste risico van langdurig pilgebruik. ‘Ik maak me meer zorgen over wat het psychisch met een kind doet als je het rilatine voorschrijft. Dan zeg je: er is iets mis met jou. Terwijl er iets mis is met ons, de maatschappij.’

Andere invalshoeken

De evolutie naar nog meer medicalisering en therapeutisering is een straatje zonder eind. Er is een tegenreactie nodig vanuit twee alternatieve invalshoeken: enerzijds met aandacht voor het welzijn van het kind op de lange termijn in plaats van zich te laten opjagen door crisissituaties, die in alle gezinnen voorkomen, anderzijds met meer aandacht voor het kind als persoon en zijn/haar eigenheid in plaats van zich blind te staren op zogenaamde afwijkingen en symptomen.

Zogezegd moeilijke of ‘niet normale’ kinderen blijken zich achteraf vaak te ontpoppen tot de meest vrije en creatieve geesten in kunst en wetenschap…

Vertrouwen, steun, waardering en aandacht kunnen wonderen doen. Kijken hoe we kinderen kunnen laten opgroeien, zonder dat we hun ‘afwijkend’ gedrag een ‘stoornis’ gaan noemen.

Belangrijk ook is los te komen van de fixatie op het brein en meer de link te leggen met lichamelijkheid: het belang van goede voeding, beweging, ademhaling. sport, dans, zang… Ontspanning via kinesitherapie of osteopathie kan soms voor een doorbraak zorgen.

Er zijn voorbeelden genoeg van kinderen die door het ‘systeem’ als hopeloos werden weggezet maar die wonderwel, dankzij een leerkracht die ‘iets’ in hen zag, konden openbloeien. Zogezegd moeilijke of ‘niet normale’ kinderen blijken zich achteraf vaak te ontpoppen tot de meest vrije en creatieve geesten in kunst en wetenschap…

Het wordt dus tijd om afstand te nemen van de drang naar perfectie en schone schijn die ons via de (sociale) media wordt voorgespiegeld. Om te aanvaarden dat perfectie niet van deze wereld is en dat kwetsbaarheid bij het leven hoort, ook bij onze kinderen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content