Kiezen voor het leven na euthanasievraag: ‘Soms zie je de ogen van mensen oplichten als ze praten over een huisdier of kleinkind’

© getty

Mensen met een euthanasievraag vanwege ondraaglijk psychisch lijden kiezen finaal vaak toch voor het leven. ‘Mensen hervinden soms verloren gewaande krachten.’

Ongeveer 1% van alle 2.655 Belgen (hoofdzakelijk uit Vlaanderen) die vorig jaar euthanasie ondergingen, koos voor de dood vanwege ondraaglijk psychisch lijden. Opvallend is dat een grote meerderheid van die groep in de loop van de euthanasieprocedure toch kiest voor het leven. Hoe komt dat? Cruciaal is volgens psychologe Ann Callebert een parallelle gerichtheid op de dood én het leven. ‘Een doodswens ernstig nemen, bijvoorbeeld via de euthanasieprocedure, sluit niet uit dat je tezelfdertijd elke herstelkans moet proberen te grijpen.’ Callebert schreef 2 boeken over euthanasie bij ondraaglijk psychisch lijden. In haar laatste interviewde ze euthanasievragers die na een afgeronde procedure alsnog voor het leven kozen.

Kiezen voor het leven na euthanasievraag: 'Soms zie je de ogen van mensen oplichten als ze praten over een huisdier of kleinkind'

Mensen met een doodswens vanwege ondraaglijk psychisch lijden vielen volgens Callebert te lang tussen wal en schip. ‘Een wens om te sterven deed alarmbellen afgaan – de zorg zette bijna automatisch stappen om het risico op suïcide te verkleinen. Anderzijds waren er ook hulpverleners die het overbodig vonden om nog hulp aan te bieden in een euthanasieprocedure: de betrokkene had gekozen voor de dood. Die eenzijdige focus op het leven óf de dood deed onrecht aan wat de euthanasievrager wilde: wezenlijk gehoord worden.’

Reakiro

In maart 2020 integreerden de werkgroepen van Ann Callebert in Reakiro (www.reakiro.be), een nieuw inloophuis in Leuven dat voortbouwt op de principes van palliatie, nabijheid, zingeving en herstel. Coördinator Luc Bemelmans: ‘Mensen met een doodswens of mensen die vragen hebben over hun euthanasieprocedure vinden bij ons info, begrip en lotgenoten. We bieden erkenning voor de pijn en doodswens maar exploreren ook herstelkansen. Hiermee hopen we een leemte te vullen in Vlaanderen.’

Herstelvonken

‘Doodgaan is een maatschappelijk taboe geworden’, zegt Callebert. ‘Onze gezondheidsopleidingen schenken veel te weinig aandacht aan levenseindevraagstukken. Die maatschappelijke tendens ontneemt mensen met een doodswens een veilige gespreksruimte.’

Callebert richtte 4 jaar geleden een herstelwerkgroep op, specifiek bedoeld voor mensen met een euthanasievraag vanwege ondraaglijk psychisch lijden. Daarmee pioniert ze wereldwijd. ‘Bij ons kunnen mensen hun doodswens neerleggen zonder een nieuw behandelplan te moeten vrezen. Op hetzelfde moment exploreren we herstelvonken. Soms zie je de ogen van mensen oplichten als ze praten over een huisdier, hobby of kleinkind. Wat betekent dat? En hoe kunnen we die vonken aanblazen?’

Herstel als antwoord op euthanasie Ann Callebert - Acco, 2017, 160 blz., ISBN: 9789462925502
Herstel als antwoord op euthanasie Ann Callebert – Acco, 2017, 160 blz., ISBN: 9789462925502

‘De verbinding met lotgenoten in de groep werkt helend’, zegt Callebert. ‘Mensen hoeven niets uit te leggen, hun kwetsbaarheid en doodsverlangen krijgen ruimte. Anderzijds vertellen deelnemers ook wat hen in leven houdt, ondanks alles. Daarmee versterken ze elkaar in de motivatie om ‘”och nog iets te proberen”. Mensen hervinden soms verloren gewaande krachten. Het gevoel dat ze méér zijn dan hun psychische kwetsbaarheid vormt de basis van elke herstelkans.’

Authentiek betrokken

Callebert beklemtoont dat haar werkgroep geen nieuwe vorm van therapeutische hardnekkigheid is. ‘Gerichtheid op het leven sluit begrip voor de doodswens niet uit. Deelnemers die bij hun euthanasiebeslissing blijven, zijn hier even welkom als mensen die opnieuw kracht vinden dankzij de werkgroep. Ik vind het wel belangrijk om beide pistes in verbondenheid af te leggen. Vorig jaar waren ikzelf en iemand anders uit de groep aanwezig tijdens een euthanasie van een groepslid.’

‘We streven naar nabijheid in elk scenario’, vertelt ze. ‘Kwalitatief aanwezig zijn, van mens tot mens, is onmisbaar. Je bent geen cliënt of patiënt, maar een gast. Als ervaringsdeskundige in de geestelijke gezondheidszorg zet ik mijn eigen kwetsbaarheid in. Vanuit mijn eigen gevoeligheid ben ik “raakbaar” voor de kwetsbaarheid van anderen. Authentieke betrokkenheid overstijgt de klassieke therapeutische relatie. Je stemt af op de beleving en levensloop van de andere. Zo voelen deelnemers zich écht gehoord. Zo’n aanpak vergt zelfzorg. Je kunt dit niet op een vrijblijvende manier doen.’

‘Als sluitstuk zetten we in onze groep uitgebreid in op zingeving’, vervolgt Callebert. ‘Wat betekent dit bestaan voor jou? Hoe ervaar je het lijden verbonden aan je doodswens en kwetsbaarheid? Mensen in onze werkgroep worstelen vaak enorm met deze vragen. Ze raakten de draad van hun leven kwijt en vonden geen gepaste hulp binnen de reguliere geestelijke gezondheidszorg. De ervaring dat “niets werkt” en het impliciete stigma dat ze “therapieresistent” zijn, resulteert niet zelden in ondraaglijke existentiële pijn. Terwijl de ware betekenis van hun lange traject eigenlijk is: de bestaande behandelingen sloegen bij jou niet aan.’

Getuigenis: ‘Opnieuw meester over mijn eigen lot’

‘Al op mijn 8ste ontstond mijn doodswens’, vertelt Els (62). Haar levensloop en haar traject binnen de geestelijke gezondheidszorg cirkelden rond 1 terugkerende gedachte: “Ik deug niet, het is allemaal mijn schuld.” Dat zelfstigma ontsproot bij het misbruik in haar kindertijd. ‘Ik beleefde een traumatische jeugd. Om zo snel mogelijk thuis weg te zijn trouwde ik met de eerste man die dat wilde. Nooit heb ik geleerd om nee te zeggen. Het leidde tot 7 zwangerschappen, 2 abortussen en 4 niet-geplande kinderen, die ik wel enorm liefheb.’

‘Bij opnames in de psychiatrie werd ik geleefd. Niemand begreep mij en vaak had ik het gevoel een ongehoorzaam kind te zijn. Als ik een therapiesessie niet bijwoonde, werd me verboden naar huis te gaan in het weekend. Behandelingen voor mijn angst en depressies sloegen niet aan. Mijn doodswens vond geen gehoor en groeide alleen maar. Ik werd zeer suïcidaal, maar wilde mijn kinderen een zelfmoord besparen. Na nieuwe tegenslagen eind 2018 leek euthanasie de laatste menswaardige uitweg.’

‘Per toeval leerde ik Ann Callebert kennen. Ik las haar boeken over euthanasie en voelde me voor het eerst in mijn leven begrepen. Het gevoel er niet alleen voor te staan en een schuchtere vorm van hoop leidden me naar haar herstelwerkgroep. Dat gaf een dubbel gevoel. Enerzijds bood de groep me houvast, anderzijds wilde ik in die periode nog steeds dood. Ik wilde me niet laten vangen door een zoveelste behandeling vermomd als begrip.’

Bevrijding

Die aanvankelijke terughoudendheid bleek onnodig. Els: ‘In de werkgroep kun je je wens om te sterven benoemen. Het feit dat alle aanwezigen worstel(d)en met een doodsverlangen werkte bevrijdend en verbindend. Er is tijd en ruimte voor ieders verhaal en de diepe pijn van elke deelnemer. Zonder direct over te schakelen naar oplossingen. Wel brengen we samen onze noden en hulpbronnen in kaart. Wat houdt je in leven? Bij mij bleek dat de zorg voor mijn kleindochtertje te zijn. Zelfs al zijn alle andere weekdagen zwart, die vaste dag dat Linde bij mij is, geeft me betekenis.’

‘Callebert en de adviserend geneesheer deden me dieper nadenken over mijn doodswens. Sinds kort daagt het besef dat ik misschien niet echt dood wil, maar gewoon niet meer met zo veel pijn en angst wil voortleven. Tijdens de herstelwerkgroep timmer ik aan een leven dat draaglijker is. De regie kreeg ik opnieuw zelf in handen. Het gevoel dat je opnieuw meester bent over je eigen lot plaatst je weer in je eigen kracht. Dat is het allerbelangrijkste.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content