Ann Peuteman

‘Jongeren met psychische problemen zijn geen natuurramp’

Met de actie Rode Neuzen Dag werd aandacht én geld gevraagd voor jongeren met psychische problemen. ‘Hartverwarmend’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman. ‘Maar dat ontslaat de overheid niet van haar verantwoordelijkheid om voor meer betaalbare hulpverlening te zorgen.’

Meer dan 3,8 miljoen euro heeft de Rode Neuzen Dag opgebracht. Behoorlijk hartverwarmend toch dat zoveel mensen hebben gestort. Al die centen gaan nu via de Koning Boudewijnstichting naar lovenswaardige initiatieven die hulp bieden aan kinderen met psychische problemen. Het geld wordt dus goed besteed. Maar toch wringt er iets. Om te beginnen is één Rode Neuzen Dag bijlange niet genoeg om het taboe te doorbreken. Ouders van een kind dat met zware psychische problemen kampt, staan nog heel vaak alleen. Ze schamen zich te veel om er in hun omgeving over te praten, stoten zowel op school als in hun vriendenkring op onbegrip en vinden soms de weg niet naar geschikte hulpverlening.

Jongeren met psychische problemen zijn geen natuurramp

Structureel probleem vraagt structurele oplossingen

Een andere bedenking is dat de opgehaalde centen niet veel meer zijn dan druppels op een gloeiende plaat. Nu geldt dat natuurlijk ook voor benefieten als Tsunamie 12-12 of Help Haïti. Alleen is het toenemende aantal kinderen en jongeren met psychische problemen geen natuurramp. Het is een structureel probleem dat dus ook structurele oplossingen moet krijgen.

Een op de vijf jongeren kampt met psychische problemen. Vorig jaar slikten in ons land bijna vijfduizend minderjarigen antidepressiva. De Christelijke Mutualiteit pleit er nu voor dat artsen zoveel mogelijk psychotherapie aanraden in plaats van pillen voor te schrijven. Dat zou al een grote stap in de goede richting zijn, maar wellicht zouden heel wat ouders dan toch nog voor antidepressiva kiezen. Medicatie wordt nu eenmaal terugbetaald en een consultatie bij een psycholoog niet. Vandaag kost een sessie van een uur gemiddeld vijftig euro en dat is voor sommige gezinnen zo goed als onbetaalbaar. Wie het zich wel kan veroorloven, moet ook goed uitkijken dat zijn kind niet bij een kwakzalver terechtkomt. Voorlopig kan iedereen zich immers nog psychotherapeut noemen. Zoals klinisch psychologe Sarah Bal in Knack zei: ‘Onlangs kwamen hier twee kinderen over de vloer die al geruime tijd in therapie waren geweest. De ene bij een licentiaat Communicatiewetenschappen, de andere bij een licentiaat Economie. Allebei noemden die zichzelf psychotherapeut. Dat kán toch niet? Wie echt zware psychische problemen heeft, moet worden geholpen door iemand die daarvoor is opgeleid.’

Verantwoordelijkheid van de overheid

Zelfs jongeren die intensievere hulp nodig hebben en opgenomen moeten worden, vallen soms nog uit de boot. Vooral als ze niet alleen psychiatrische zorgen nodig hebben maar ook nog met een resem andere problemen kampen, worden ze soms van het kastje naar de muur gestuurd. Dat bleek afgelopen zomer nog uit de getuigenis van Nathan in Knack: omdat de jongen niet alleen gedragsproblemen en autisme maar ook epilepsie en een drugsprobleem had, kon hij werkelijk nergens terecht.

Nu worden er wel degelijk inspanningen geleverd om daar iets aan te doen. Zo wordt er extra geïnvesteerd in crisishulp aan huis en wordt er gewerkt aan een betere samenwerking tussen de verschillende sectoren die probleemjongeren helpen. Maar het is nog niet genoeg. Nog lang niet. Dat Rode Neuzen Dag aandacht én geld vraagt voor psychisch zieke jongeren is alleen maar positief. Maar het ontslaat de overheid niet van haar verantwoordelijkheid om voor betere en betaalbare hulpverlening te zorgen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content