Hoe help je je kind van drugs af?

Drugs © Istock

Als ouder lijdzaam toekijken terwijl je kind drugs gebruikt, brengt geen aarde aan de dijk. Het krampachtig verbieden evenmin. Hoe kun je je kind er wel toe aanzetten zijn drugsgebruik op te geven?

Steeds minder scholieren gebruiken cannabis, blijkt een bevraging, waaraan bijna 19.000 scholieren uit Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant deelnamen. 86,6 procent daarvan heeft nog nooit cannabis gebruikt. Tien jaar geleden lag dat cijfer nog op 72,3 procent, meldt het Provinciaal Interbestuurlijk Samenwerkingsverband voor Aanpak van Drugsmisbruik (PISAD).

Wat het alcoholgebruik betreft, stelde PISAD vast dat 51 procent van de jongeren onder de 16 nog nooit alcohol heeft gedronken, net als 13,1 procent van de zestienjarigen. Tien jaar geleden verklaarde 54,1 procent van de twaalfjarigen al alcohol gedronken te hebben.

PISAD stelt dat de inspanningen van de scholen in hun alcohol- en drugbeleid en de bewustmakingscampagnes van de afgelopen jaren hun vruchten afwerpen, maar zegt niet op zijn lauweren te zullen rusten. Want ondanks de daling, zijn er nog steeds ouders die lijdzaam moeten toekijken terwijl zoonlief of dochter drugs gebruikt. Hoe kun je kind er toe aanzetten zijn drugsgebruik op te geven?

Pas gesprek als de gemoederen bedaard zijn

Pas als je de functie kent die de drug voor je kind vervult, kun je gericht gaan zoeken naar – gezonde – alternatieven die hem vergelijkbare voordelen opleveren.

Als jongeren drugs gebruiken, vertellen ze dat zelden uit zichzelf aan hun ouders. Vaak stoten ouders toevallig op ‘verdacht’ spul in de slaapkamer of krijgen ze een onheilsboodschap van de schooldirectie of een politiedienst. “Dat je dan heftige gevoelens ervaart, is maar normaal en hoef je ook niet voor je kind te verbergen”, zegt Helga De Ridder, die als psychologe verbonden is aan Ambulante Drugszorg De Spiegel in Asse en Halle. “Maar een gesprek knoop je het best pas aan als de gemoederen wat bedaard zijn.”

Vaak willen ouders in eerste instantie alleen maar dat het gebruik stopt. ‘En dan wordt alles vanzelf weer goed’, redeneren ze. Ze zoeken naar antwoorden op erg praktische vragen zoals wat , waar , wanneer en met wie hun kind gebruikt. “Maar de kans is groot dat de volledige waarheid toch niet aan het licht komt”, zegt Helga De Ridder. “Bovendien krijgen ouders soms een vals gevoel van veiligheid als het ‘maar’ om cannabis gaat en panikeren ze in het geval van bijvoorbeeld heroïne of cocaïne.”

Reden van gebruik

Hoe help je je kind van drugs af?
© Flickr/Verdusco 01

“Uit ervaringen met gebruikers weten we echter dat niet zozeer het product op zich het verslavingsrisico bepaalt. Wat een veel grotere rol speelt, is de reden van het gebruik. Gebruikt de jongere de drug om een speciaal tintje aan bijzondere gelegenheden te geven? Of helpt de drug hem om bijvoorbeeld tot rust te komen of zich beter in zijn vel te voelen? Er zijn ontzettend veel redenen mogelijk. Het komt er dus op aan te achterhalen welk effect je kind van de drug ondervindt en welk concreet probleem hij ermee probeert op te vangen. Hoe fundamenteler dat probleem is, hoe groter de kans dat experimenteel gebruik problematisch gebruik wordt. Pas als je de functie kent die de drug voor je kind vervult, kun je gericht gaan zoeken naar – gezonde – alternatieven die hem vergelijkbare voordelen opleveren. Zonder zicht op alternatieven op zíjn maat zal je kind niet geneigd zijn zijn drugsgebruik op te geven.”

Abrupt stoppen met gebruiken is voor veel jongeren geen haalbare kaart. Ouders staan dus vaak voor de uitdaging om hun kind de nodige tijd en ruimte te geven. “Velen voelen de drang om hun kind veelvuldig te bevragen en te controleren”, zegt Helga De Ridder. “En dat is heel begrijpelijk, maar de kans dat het uitmondt in oeverloze discussies over het gebruik is groot. Het is nu eenmaal niet altijd eenvoudig om uit te maken of iemand al dan niet drugs heeft gebruikt.”

Straffen?

“Richt je aandacht daarom liever op beter zichtbaar – en dus ook beter begrens- en controleerbaar – probleemgedrag dat mogelijk met het drugsgebruik verband houdt. Bijvoorbeeld agressief of prikkelbaar zijn, geld verduisteren, spijbelen, lusteloos rondhangen, studies of werk verwaarlozen, weinig communiceren, enzovoort. Of en in welke mate de probleemgedragingen van je kind aan zijn drugsgebruik zijn toe te schrijven, is uiteraard niet te achterhalen en doet er ook niet toe. Je mag er zeker van zijn dat minstens een deel ervan mee door het drugsgebruik wordt gevoed. Breng storend gedrag dus telkens ter sprake als het zich voordoet. Geef je kind de kans om het te plaatsen. Stel grenzen en onderhandel over afspraken. En worden die niet nagekomen, laat dan altijd een straf – of beter: een ‘consequentie’ – volgen. De ‘last’ die je kind ondervindt, kan het ertoe aanzetten zijn drugsgebruik in vraag te stellen.”

Straffen alleen volstaan uiteraard niet om een gedragsverandering te verkrijgen. “Vandaar het belang om onverminderd naar alternatieven voor het drugsgebruik te zoeken”, benadrukt Helga De Ridder. “Blijf ook altijd oog hebben voor wat goed gaat en spreek dat uit. Het zal de spanning in het gezin wat verminderen en je kind meer vertrouwen doen krijgen in zijn mogelijkheden om te veranderen.”

Afbetalingsplan

Depressieve tiener
Depressieve tiener © Thinkstock

Een kind met een verslavingsproblematiek helpen betekent níét verantwoordelijkheden uit handen nemen en de negatieve gevolgen van zijn gebruik te allen tijde voorkomen. Psychologe Katty Debremaeker, die verbonden is aan het residentiële behandelingscentrum van De Spiegel in Kessel-Lo, verduidelijkt: “Sommige ouders blijven bijvoorbeeld alle schulden van hun kind betalen, voorzien hun kind telkens weer van valse excuses om zijn school- of werkverzuim goed te praten, enzovoort. Het kind ondervindt daardoor geen nare gevolgen van zijn gebruik en zal dus niet geneigd zijn om zijn drugsgebruik op te geven. Sterker nog, het gaat mogelijk zijn grenzen nog verleggen, wat de ouders dan weer prikkelt om ook hún grenzen te verleggen. Uiteindelijk zal hun leven overheerst worden door de zorg voor hun kind, zoals de drugs het leven van hun kind overheersen.”

Wat moeten ouders dan wél doen? “Hun kind blijven steunen zonder de verantwoordelijkheid voor zijn gedrag over te nemen. Betaal bijvoorbeeld zijn schulden niet af maar help een afbetalingsplan opstellen of spreek minstens een termijn af waarop hij jou moet terugbetalen.”

Ouders hoeven zich niet alleen te voelen in de zorg voor hun kind met een verslavingsprobleem. In een ambulant drugszorgcentrum bijvoorbeeld kunnen ouders en kind – apart en tezamen – gesprekken voeren met verschillende deskundige hulpverleners, onder wie psychologen, psychotherapeuten, artsen, maatschappelijk werkers en verpleegkundigen.

Behandelprogramma

Ouders kennen hun kind beter dan wie ook

Is de draagkracht van de eigen omgeving overschreden of is het gedrag van de jongere zeer risicovol en grensoverschrijdend, dan is een behandelprogramma in een residentieel entrum meer aangewezen. De ouders blijven in elk geval een belangrijke ruggensteun voor hun kind.

Zowel in de ambulante als in de residentiële centra steunen hulpverleners sterk op hun inbreng. “Ouders kennen hun kind beter dan wie ook”, zegt Katty Debremaeker. “Ze kunnen ons bijvoorbeeld vertellen over zijn sterke en zwakke punten, wat al verandering teweegbracht en wat zijn doel miste, welke alternatieven voor het drugsgebruik zouden kunnen aanslaan, enzovoort. Al die vertrouwelijke informatie helpt ons om een begeleiding of therapie op maat uit te werken. We doen bijvoorbeeld ook een beroep op de ouders als een kind vroegtijdig uit een behandelprogramma wil stappen. Waar wij aan overtuigingskracht tekortschieten, vullen ouders ons vaak goed aan.”

Omgekeerd mogen ouders ook op de steun van de hulpverleners rekenen. “Zo zijn bijvoorbeeld aan de opname van een kind vaak grote conflicten tussen ouders en kind voorafgegaan. Vaak is de thuissituatie herhaaldelijk ontploft. Ouders zijn het dan soms verleerd op een aangename, constructieve manier met hun kind te communiceren. We kunnen hen daar weer in oefenen en moeilijke dingen uit het verleden bespreekbaar maken. We geven ouders ook nazorgtips voor het leven met hun kind na de behandeling. En we brengen hen in contact met andere ouders van kinderen met een verslavingsprobleem, zodat zij elkaar als lotgenoten kunnen steunen.” (Bodytalk/ An Swerts)

Aanbevolen lectuur: Jongeren, ouders en drugs , Helga De Ridder, Garant, 2006 (2de druk); Mijn kind en drugs. Antwoorden voor ouders , Tomas Van Reybrouck en Filip Van Hende, Houtekiet, 2007; In een ander land. Reisgids voor ouders van kinderen met een verslavingsprobleem , integraal te lezen op: ineenanderland.despiegel.org.

Adressen drugshulpverlening: www.verslaafdenzorg.be.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content