Heeft nóg strenger zijn wel zin? Gedragsexperts verklaren onze falende motivatie

winkelen in coronatijden

Terwijl het aantal besmettingen in ons land toeneemt en de roep om een harde lockdown luider wordt, dringt de vraag zich op of het wel haalbaar is om de maatregelen en handhaving verder te verstrengen. Experts wijzen op een tekort aan inzicht in de manier waarop gedrag werkt. ‘Beter weten leidt niet noodzakelijk tot beter doen.’

Dat het niet de goede richting uitgaat met de coronacijfers in ons land, is wel duidelijk. Vorige week belandden we met gemiddeld 2.369 nieuwe besmettingen per dag op een plateau in de Vlaamse curve. Deze week zijn die cijfers aan een nieuwe klim begonnen, met stijgingen van drie en zes procent op respectievelijk maandag en dinsdag. Ook de druk op de ziekenhuizen blijft groot doordat het aantal opnames niet afneemt.

Hoewel een groot deel van de bevolking de maatregelen trouw volgt, lapt een minderheid van de mensen de regels aan haar laars. Zo werden de afgelopen weken verschillende lockdownfeestjes opgedoekt, tot grote ergernis van beleidsmakers, wetenschappers en medemensen.

Als reactie hierop zoeken sommige ambtsbekleders hun heil in strengere ordehandhaving. Zo zal er in West-Vlaanderen tijdens de eindejaarsperiode een nultolerantie gelden en sleept het Antwerpse parket organisatoren van lockdownfeestjes voortaan voor de rechter. Bovendien heeft Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) de boetes voor zulke bijeenkomsten verhoogd tot enkele duizenden euro’s.

Wie niet horen wil moet voelen

Hoewel die ‘wie niet horen wil moet voelen’-mentaliteit niet geheel onterecht lijkt, roept ze de vraag op of strenger bestraffen en harder handhaven wel zin heeft. ‘Het is slechts een tijdelijke oplossing die mensen geen beter inzicht in de situatie oplevert, terwijl dat juist is wat we nodig hebben’, benadrukt motivatiepsycholoog Maarten Vansteenkiste (UGent).

Neem een paar minuten en je kan drie dingen opnoemen waarvan je weet dat je ze beter niet zou doen, maar die je toch doet.

Gezondheidspsycholoog Omer Van den Bergh (KU Leuven)

De onderzoeker stelt dat sommige mensen de regels overtreden doordat een helder geformuleerd, gedragsondersteunend referentiekader ontbreekt. ‘Toch wijzen we die mensen met de vinger, terwijl onze overheid er onvoldoende in slaagt om een structuur te creëren waaronder mensen het de moeite waard vinden om in de pas te lopen.’

Die culpabiliserende houding is volgens Vansteenkiste het resultaat van een tekort aan inzicht in de manier waarop gedrag werkt, iets waar gezondheidspsycholoog Omer Van den Bergh (KU Leuven) mee akkoord gaat. ‘Heel wat mensen denken dat beter weten automatisch leidt tot beter doen. Wij, gedragswetenschappers, weten dat dat niet zo is.’

Dat gedrag van veel meer afhangt dan alleen maar van kennis, toont de onderzoeker als volgt aan: ‘Neem een paar minuten en je kan drie dingen opnoemen waarvan je weet dat je ze beter niet zou doen, maar die je toch doet. Of drie dingen waarvan je weet dat je ze beter wel zou doen, maar waar je nooit toe komt. Niet zo moeilijk, toch?’

Gebrek aan gedragsexpertise

Beide onderzoekers benadrukken dat het veel te lang heeft geduurd vooraleer er vanuit de officiële adviesorganen van de overheid een beroep werd gedaan op gedragsexpertise. ‘Dit is het grootste gedragsveranderingsproject van de eeuw, en toch hebben we ons een weg naar de beleidsorganen moeten vechten’, vertelt Van den Bergh.

‘Mijn collega’s en ik hebben gedurende een hele periode ons best gedaan om mensen zoals Vansteenkiste rond de tafel te krijgen’, merkt biostatisticus Geert Molenberghs (UHasselt) in dat verband op. Begin september resulteerde die moeite in de toevoeging van klinisch psychologe Ariane Bazan aan corona-adviesorgaan Celeval, dat inmiddels werd opgedoekt en vervangen door de Risk Assessment Group. Hoewel Vansteenkiste intussen zelf deel uitmaakt van het vierentwintig koppen tellende corona-adviesorgaan, overtreffen de virologen hem ruim in aantal. ‘Er kon nog meer ruimte gemaakt worden voor gedragsmanagement en mentale gezondheid, maar ik ben natuurlijk opgelucht dat we toch al een beetje op de agenda kunnen wegen,’ zegt hij.

Wrevel tussen domeinen

De grote meerderheid van de mensen volgt de maatregelen tot op vandaag wel heel getrouw op.

Biostatisticus Geert Molenberghs (UHasselt)

En dat gewicht hebben we nodig, want het gebrek aan gedragsexpertise laat zich op verschillende manieren voelen. ‘Zo werd tot nog toe bijna uitsluitend virologische informatie gegeven en werd die ook nog eens op een louter verbale manier gecommuniceerd’, merkt Van den Bergh op. ‘De experten doen dat goed, maar een gigantisch gedragsveranderingsproject reduceren tot communicatie van virologisch relevante informatie en het opleggen van regels is een vergissing.’

Anti-coronaprotest in Stuttgart
Anti-coronaprotest in Stuttgart© Belga Image

Het is volgens de onderzoeker niet voldoende om mensen alleen maar op de cijfers te wijzen. ‘Het is van essentieel belang dat de bevolking – net zoals wetenschappers en beleidsmakers – een gedeeld mentaal model heeft van waar ze staat, in welke richting ze evolueert, wat het einddoel is en welke tussendoelen ze daarvoor moet bereiken. Nu moeten we bijvoorbeeld zakken van 2500 naar 800 besmettingen per dag. Dat collectieve doel zou meer uitgelicht moeten worden, de weg ernaartoe ook’, aldus Van den Bergh.

‘Klopt, en tegelijk op dit ogenblik behoorlijk moeilijk om te zetten in realiteit’, vult Molenberghs aan. ‘Zeker nu we zitten te kijken naar een dubbeltje dat op zijn kant staat en we niet weten naar welke kant het gaat vallen. Dat maakt het extra moeilijk om te voorspellen wanneer we aan die 800 gevallen per dag zullen zitten. We kunnen alleen een curve-tijd geven, geen kalendertijd.’

Toch is het volgens de psychologen beter om een onderbouwde voorspelling te maken, dan mensen op hun buikgevoel te laten afgaan. Dat kan volgens hen door te werken met ‘wat als’-scenario’s. ‘Daarmee kunnen we mensen tonen wat er gebeurt als ze bepaald gedrag wel of niet stellen onder de huidige omstandigheden’, licht Van den Bergh toe. ‘Het is beter dat mensen van zo’n scenario’s op de hoogte zijn, dan dat iedereen een eigen scenario in zijn hoofd heeft of nog erger, helemaal geen scenario. Op die manier zorgen we ervoor dat ze de situatie beter en realistischer kunnen inschatten en houden we het risicobewustzijn op peil.’

Belang van risicobewustzijn

Dat risicobewustzijn zagen de onderzoekers de afgelopen maanden afbrokkelen. Vansteenkiste licht toe dat het vandaag even laag ligt als half augustus, toen de cijfers veel lager waren.

Volgens Van den Bergh zit het tekort aan gedragsondersteunende communicatie ook daar voor iets tussen: ‘Onderzoek heeft aangetoond dat we minder actief nadenken over positief nieuws dan over negatief nieuws. Als we dag in dag uit de bood­schap krijgen dat de cijfers verbeterd zijn, zonder het breder kader met een helder einddoel en ‘wat als’-scenario’s naargelang ons gedrag, dan onthouden we vooral dat we goed bezig zijn en gaan we ons al snel gedragen alsof er niks aan de hand is.’

Het lage risicobesef werkt met andere woorden regelovertredend gedrag in de hand. Daarom is het belangrijk dat het besef hoog gehouden wordt zonder dat er angst wordt geïnduceerd. Dat kan volgens Vansteenkiste onder meer door een concreet beeld van de situatie te bieden. ‘Blijf reportages maken over een covid-afdeling of interviews doen met mensen uit de zorgsector. Op die manier ziet iedereen hoe precair de situatie nog steeds is en waarom hun inspanningen belangrijk zijn’, vertelt Vansteenkiste.

Sociale verbondenheid

Ook sociale verbondenheid is een sterk motiverende factor. Daar werd volgens de psychologen te weinig op ingezet in het verleden: ‘Denk bijvoorbeeld aan het begin van de crisis, toen we met z’n allen mondmaskers maakten of applaudisseerden voor de hulpsector’, zegt Van den Bergh. ‘Zonder ondersteuning blijven zulke spontane initiatieven niet duren. Onze overheid heeft toen heel wat kansen laten liggen om – eventueel in samenwerking met de media- en de cultuursector – een gemeenschappelijk sociaal project te maken van de beheersing van de coronacrisis.’

Nochtans is het absoluut aan de regering om sociaal verbindende alternatieven te voorzien, ‘vooral nu we van mensen vragen om hun sociale contacten zoveel mogelijk te beperken, en ze dat langer moeten volhouden dan ze aankunnen’, meent de onderzoeker. ‘De maatregel omtrent de inperking van het sociale contact is niet voor niks degene die het moeilijkst volgehouden wordt.’

De maatregelen zijn er niet om de mensen te pesten, maar om de risico’s te beperken en voor veiligheid te zorgen. Als dit inzicht groeit, dan schikken mensen zich er vrijwillig naar.

Motivatiepsycholoog Maarten Vansteenkiste (UGent)

De psychologen vinden dat sociaal mobiliserende projecten overheidssteun verdienen. Daarnaast pleiten ze al langer voor een inspiratiegids waarin mensen creatieve initiatieven kunnen delen met elkaar om zo de moeilijke dagen op een zo aangenaam mogelijke manier door te komen. ‘Zo voeden we de motivatie van de mensen die al in de pas lopen, en maken we meer kans om de mensen die dat niet doen (opnieuw) te motiveren’, klinkt het.

Bovendien zou het volgens hen tegengewicht bieden voor de grote hoeveelheid media-aandacht die uitgaat naar verhalen van mensen die de regels overtreden. ‘Dat bezorgt ons een vertekend beeld’, valt Molenberghs hen bij, ‘want de grote meerderheid van de mensen volgt de maatregelen tot op vandaag wel heel getrouw op.’ Het gevaar van dat vertekende beeld is volgens Molenberghs dat de gemotiveerde mensen zich op den duur gaan afvragen waarom ze de maatregelen nog zouden volgen, als klaarblijkelijk toch iedereen ze met de voeten treedt. Die onterechte focus op de slechte voorbeelden werkt dus spanningen en demotivatie in de hand. ‘Bovendien kan het delen van positieve verhalen en sociaal mobiliserende initiatieven mensen helpen om de verleiding om de maatregelen te overtreden te weerstaan’, voegt Vansteenkiste daar nog aan toe.

De geest van de regel

Dat mensen die verleiding niet altijd kunnen weerstaan, heeft volgens de psychologen ook te maken met de aard van de maatregelen. ‘Doordat ze soms te veel geconcretiseerd worden, gaan mensen voorbij aan de geest ervan’, legt Van den Bergh uit. ‘Natuurlijk is het goed om een helder principe te hanteren met een duidelijke vuistregel, maar een kleine speelruimte naargelang de concrete situaties waarin mensen zich bevinden is zinvol. Anders krijg je discussies over onzinnige details, zoals de vraag of mensen die in je tuin een glas komen drinken naar het toilet mogen gaan of niet, of blijkt een letterlijke toepassing van de regels onzinnig te zijn, zoals wanneer je een mondmasker draagt als je alleen gaat wandelen in het bos.’

‘Het belangrijkste is de essentie van een regel, zoals onze sociale contacten tot het absolute minimum beperken’, gaat de onderzoeker verder. ‘Een getal als vuistregel noemen is prima, maar de letterlijke toepassing ervan eisen is mijns inziens niet goed. De meeste mensen tellen hun contacten namelijk niet, maar proberen zo goed en zo kwaad als het kan een vertaling te vinden van de regel naar hun concrete leefsituatie. Mensen de kans geven om een stukje mee te denken, zou bovendien een boodschap van vertrouwen kunnen zijn’.

Hoop voor de toekomst

Dat vertrouwen is een noodzakelijke voorwaarde om een gedragsondersteunend referentiekader op te bouwen en te implementeren, want zelfs een goed uitgewerkt kader kan de regering niet zomaar aan de bevolking opleggen. ‘De kunst is om de structuur op zo’n manier aan te brengen dat mensen het omarmen als zijnde noodzakelijk binnen de huidige omstandigheden. De maatregelen zijn er niet om de mensen te pesten, maar om de risico’s te beperken en voor veiligheid te zorgen. Als dit inzicht groeit, dan schikken mensen zich er vrijwillig naar’, benadrukt Vansteenkiste. ‘En dingen die we op vrijwillige basis doen, houden we veel langer vol.’

De mate waarin we de maatregelen al dan niet op vrijwillige basis volgen, onderzoekt Vansteenkiste samen met zijn collega’s uit de expertengroep ‘psychologie en corona’ (UGent) al sinds het begin van de crisis aan de hand van een motivatie-barometer. Dat zijn projectvoorstel inmiddels goedgekeurd werd voor financiering, geeft hem toch enige hoop voor de toekomst: ‘Het toont de appreciatie en de bereidheid van beleidsmakers om in de toekomst aan een evidence-based aanpak te bouwen wat gedrag en motivatie betreft. Die aspecten zullen ongetwijfeld ook een sleutelrol spelen wanneer men start met vaccineren.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content