‘Deathfluencer’ Claudia Crobatia: ‘Na de dood wacht mij een onmetelijk thuiskomen’

Claudia Crobatia: 'Ik zou het mooi vinden om te sterven in een huisje in een bos, met als het kan het bed een beetje buiten zodat ik de vogels hoor fluiten en de wind voel waaien.' © FOTO CARMEN DE VOS

Elke week vraagt Knack aan ondernemende mensen hoe ze lijf en psyche in balans houden. Sinds het overlijden van haar vader en moeder ziet Claudia Crobatia het als haar levenstaak om de dood bespreekbaar te maken. ‘Voor veel mensen ben ik de verkondiger van het donkere woord,’ zegt ze, ‘maar ik ervaar de dood juist als iets verheffends.’

Het is iets over tweeën op een dinsdag en op begraafplaats De Nieuwe Ooster in Amsterdam is een Surinaamse uitvaart aan de gang. Met warme klanken probeert een orkestje het verdriet weg te blazen. Familieleden verzamelen zich druppelsgewijs rond de kist, lachend vaak. Iemand heeft zelfs een kanarie in een kooitje meegebracht. ‘Misschien maakt dat ook deel uit van het ritueel’, zegt Claudia Crobatia, eigenlijk Claudia van den Burg, terwijl ze de muzikale rouwstoet gadeslaat. ‘Of misschien was de overledene gewoon gek op kanaries?’

Crobatia wordt weleens ‘de eerste deathfluencer van de Lage Landen’ genoemd, een influencer die mensen via sociale media zoals Instagram wil verzoenen met hun sterfelijkheid, hen wil leren omgaan met hun angst voor de dood. Zelf vindt Crobatia de term ‘ deathfluencer‘ wat onkies klinken, alsof ze sponsordeals met uitvaartbedrijven zou hebben. Maar hoe dan ook staat het leven van Crobatia in het teken van de dood: ze geeft cursussen over omgaan met de dood, maakt filmpjes en recensies over begraafplaatsen en heeft net haar eerste boekencontract getekend, bij uitgeverij Ten Have.

Ik heb mijn moeder niet meer bezocht toen ze op de palliatieve afdeling lag. Ik vond het te pijnlijk. Ik wou dat ik sterker was, toen.

Door corona heeft ze het drukker dan ooit. Tijd voor kerkhofwandelingen is er bijgevolg steeds minder. ‘Tijdens de lockdowns ben ik hier veel komen wandelen, maar nu is het alweer even geleden’, zegt Crobatia wanneer we aan onze tocht over De Nieuwe Ooster beginnen. ‘De begraafplaats is tegelijk een arboretum, er is ook een uitvaartmuseum en een klein café. Het is een fijne, groene plek om even tot rust te komen.’

U was als kind al gefascineerd door het menselijk lichaam, las ik.

Claudia Crobatia: Zo is het allemaal een beetje begonnen, met een enorme nieuwsgierigheid naar wat ‘in leven zijn’ precies inhoudt. Als kind was ik al totaal verwonderd over hoe ons lichaam schijnbaar op automatische piloot functioneert, met al die triljoenen cellen die vanzelf weten wat ze moeten doen terwijl niemand ze bewust aanstuurt. Het was een soort hyperbewustzijn, denk ik. Ik ben altijd al heel erg zelfbewust geweest, bewust van mijn lichaam, en daardoor ging ik in mijn hoofd de dingen snel bevragen. Hoe ontstaat het leven? En waarom verloopt het zoals het verloopt? Grote vragen, waar ik niet zo makkelijk een antwoord op vond. Naarmate ik ouder werd, vond ik het steeds gekker dat niet iedereen er op dezelfde manier mee bezig was. Al zeker niet met de dood, want dat bleek een groot taboe te zijn.

Wanneer bent u zich voor het eerst bewust geworden van uw eigen eindigheid?

Crobatia: Toen ik elf was en mijn vader een hartinfarct kreeg. Ineens lag hij voor dood op de bank, waar ik hem vond. Mijn moeder was helemaal in paniek, ik heb zelf de ambulance gebeld. Ik herinner me nog goed dat ik toen door het keukenraam keek en de wereld buiten er zo normaal uitzag. Hier stopt iets, dacht ik. En toch gaat alles buiten door. Wat houdt ‘dood zijn’ dan precies in? Mijn vader heeft het overleefd en is uiteindelijk nog 83 geworden. Maar hij was al 58 toen ik geboren werd en hij had last van hartklachten, waardoor ik me er al heel vroeg van bewust werd dat hij eerder zou overlijden dan de ouders van mijn leeftijdgenoten. Bovendien had hij een oorlogstrauma, omdat hij als soldaat de Tweede Wereldoorlog mee- gemaakt had.

Hoe manifesteerde dat oorlogstrauma zich?

Crobatia: In een ware obsessie met de oorlog, zijn hele leven lang. Toen hij uit de oorlog kwam, was hij twintig en kon hij er met niemand over praten. Hij is getrouwd, heeft veel kinderen gekregen en is uiteindelijk ook hertrouwd, met mijn moeder. Maar al die tijd kon hij bij niemand kwijt wat hij meegemaakt had. Ik ben bijgevolg opgegroeid in een huis vol boeken over de gruwel van de Tweede Wereldoorlog. Als klein meisje bladerde ik er graag in en toen zag ik natuurlijk veel foto’s van concentratiekampen voorbijkomen: kale mensen, gaskamers, stapels van uitgemergelde lijken. Dat lijden, die morbiditeit werkte sterk op me in, en wekte tegelijk ook een grote nieuwsgierigheid op. Ik wilde weten wat de dood inhield. Nog altijd, eigenlijk.

Is de dood een obsessie voor u?

Crobatia: Ik denk dat een buitenstaander het zo zou kunnen benoemen, ja. Maar voor mij voelt het niet als iets zwaars of negatiefs aan. Door mijn onderzoek, door het schrijven van mijn boek, ervaar ik de dood eerder als iets inspirerends en verheffends.

U bent allesbehalve morbide?

Crobatia: Ik krijg vaak te horen dat ik veel lach, ‘voor iemand die zo met de dood bezig is’. Mijn fascinatie voor de dood heeft voor alle duidelijkheid niets te maken met depressie of zelfmoord, of met de dood idealiseren. Ik wil helemaal niet dood. En je bewust zijn van het feit dat de dood bij het leven hoort, betekent niet dat het minder pijn doet of dat er geen verdriet of gemis is. Maar het kan wel je perspectief op het leven veranderen: stilstaan bij je sterfelijkheid maakt je bewust van je prioriteiten en van de waarde en schoonheid van het leven.

Dat probeer ik al meteen duidelijk te maken in de algemene feel van mijn website en mijn sociale media: die zijn niet opgemaakt in het clichématige zwart en wit, maar wel in levendige, vrolijke kleuren. (zwijgt even) Laatst was ik op natuurbegraafplaats Heidepol in Arnhem, een heideveld in een bosrijke omgeving waar veel mensen begraven liggen. Een en al wilde, levendige natuur. Dat gevoel van hoe de dood en het leven continu in synchronie zijn, hoe het een onlosmakelijk bij het ander hoort, vind ik heel mooi.

Mijn ouderlijk huis stond vol boeken over de gruwel van de Tweede Wereldoorlog. Ik bladerde er graag in. Dat lijden, die morbiditeit werkte sterk op me in.

Over de dood lezen en nadenken is anders dan ze van dichtbij meemaken, hebt u gemerkt bij het overlijden van uw moeder.

Crobatia: Ik had een minder goede band met mijn moeder dan met mijn vader. We konden niet zo goed praten en ze wilde niets weten van de dood, zelfs niet op het moment van sterven. Ze had kanker en ik wilde haar daarbij helpen, haar begeleiden in dat laatste proces. Maar ze stond er niet voor open, anders dan mijn vader, die de dood bij wijze van spreken lachend tegemoetging. Dat was moeilijk, maar ik kon het wel accepteren. Aanwezig zijn en liefde geven was al goed genoeg, in deze situatie. De laatste dagen heb ik haar niet meer bezocht, ze lag toen op de palliatieve afdeling en ik vond het te pijnlijk om haar daar te zien liggen. Ik wou dat ik sterker was, toen. Maar ik deed wat ik kon, stiekem, zoals regelen dat er op het laatst een priester bij haar was.

Na de dood van uw vader hebt u lang nachtmerries gehad. Na de dood van uw moeder ook?

Crobatia: Een paar, maar veel minder dan bij mijn vader. Mijn vader stierf uiteindelijk aan een longontsteking en de laatste dagen van zijn leven had hij een vrij intense doodsreutel. Dat geluid heb ik ’s nachts lang gehoord, het achtervolgde me in mijn dromen. Alsof ik dat fysieke aspect van zijn dood geestelijk moest verwerken.

Hebt u de rouw ook lichamelijk gevoeld?

Crobatia: Ik kon minder goed eten na zijn dood en ik ging lekker aan de wijn. Elke dag dronk ik een paar glaasjes, enkele weken aan een stuk. Het verdriet had een uitlaatklep nodig. Gelukkig ben ik niet verslavings- gevoelig en drink ik nu amper nog alcohol.

Waarin vindt u geestelijk en lichamelijk genot?

Crobatia:In wandelen, fitnessen, schrijven, nadenken en zwemmen. In een podcast beluisteren. En ik vind genot bij mijn zwarte kat Samadhi, waarmee ik al zeventien jaar mijn leven deel en die ik graag aai en knuffel. Ik heb op dit moment geen partner, maar met mijn ex-partners voelde ik altijd dat het gewoon klopte. We konden ook goed over de dood praten en gingen dikwijls samen op kerkhoven wandelen. Ik zou mijn leven niet kunnen delen met iemand die niets over de dood wil horen.

Krijgt u als jonge vrouw vaak te horen dat u nog niet te veel met de dood bezig moet zijn?

Crobatia: Zeker nu ik wat vaker in de media kom. Veel mensen hebben kennelijk toch een vooroordeel over wie ik ben, als jonge, blonde vrouw die in haar jurkje iets loopt te verkondigen over de dood. Alsof ik het over hun dood heb, ze trekken het zich persoonlijk aan. Voor veel mensen ben ik ‘de verkondiger van het donkere woord’. (lacht)

Onlangs was ik te gast op de Nederlandse tv, in een programma over mensen die een bestaan buiten de gebaande paden gekozen hebben. Ik had de presentatrice op een begraafplaats op een oud, historisch graf laten liggen – met toestemming van de gemeente – en had met haar een death meditation uitgevoerd: een meditatieoefening waarbij je je eigen dood probeert voor te stellen, om je angst te verminderen. Ik vond het heel mooi, maar niet iedereen was het daarmee eens: ‘als ze aan mijn graf komt, maak ik haar af’, en dat soort vreemde reacties.

Ik begrijp best dat ik geen selfies moet maken bij een recent graf, maar waar houdt het op? Strikt genomen is de hele wereld een graf, aangezien de mens sinds zijn ontstaan altijd is gestorven. Mag ik dan nergens meer filmpjes of foto’s maken? (lacht) De uitvaartwereld was tot voor kort ook nog een heel mannelijke wereld, waar je als vrouw niet zomaar binnenkwam. Gelukkig beginnen ook steeds meer vrouwen zich met rouw, stervensbegeleiding of begrafenisriten bezig te houden.

Hoe visualiseert u uw eigen dood?

Crobatia: Ik zou het mooi vinden om te sterven in een huisje in een bos, met als het kan het bed een beetje buiten zodat ik de vogels hoor fluiten en de wind voel waaien. Maar het is natuurlijk erg afhankelijk van de staat van je lichaam en je geest, je weet nooit hoe het zich zal voltrekken. Mijn streven is vooral dat ik er me, op het moment dat het gebeurt, volledig aan zal overgeven en dat ik niet verkramp, me niet verzet.

We gaan als samenleving te krampachtig met de dood om, vindt u. Wat kan er beter?

Crobatia: Hier in het Westen zijn we heel erg zelfingenomen geworden als het gaat om de dood. We gaan er automatisch van uit dat we oud zullen worden, ouder dan tachtig liefst. En als de dood ons toch vroeger treft, voelt het bijna alsof ons een onrecht aangedaan wordt. Het is zeker waar dat de medische zorg er alleen maar op vooruitgaat en dat de gemiddelde levensverwachting daardoor flink omhoog is gegaan, maar er is geen enkele garantie. Niet dat je dertig wordt, niet dat je twintig wordt, zelfs niet dat je je eigen geboorte overleeft. Van die hoogmoed moeten we af.

Tegelijk merk ik dat de dood seks van de troon heeft gestoten als grootste taboe. We leren van kinds af aan hoe we ons leven kunnen opbouwen, maar niemand leert ons meer hoe dat leven eindigt en hoe we daarmee moeten omgaan. Door de ontkerkelijking missen we in de westerse cultuur begeleiding bij het aanvaarden van onze sterfelijkheid. En doordat we de zorg massaal hebben uitbesteed, is de dood minder zichtbaar. Vroeger stierven mensen thuis, nu vooral in een ziekenhuis, waardoor we de dood niet meer te zien krijgen. We moeten er met zijn allen dus wat meer over durven te praten, er open en bewust naar durven te kijken. ‘Wat moet sterven’, zegt de Canadese death guru Stephen Jenkinson, ‘is onze ontkenning van de dood.’ Daarnaast kijk ik ook naar de overheid om bijvoorbeeld het rouwverlof uit te breiden of om kerkhoven om te vormen tot ontmoetingsplaatsen, waar mensen samenkomen om iets te eten en bij te praten, zoals het vroeger was.

Gelooft u in een leven na de dood?

Crobatia: Ik geloof niet dat de dood een volledig einde is. Als ik nadenk over wat er na de dood komt, denk ik aan een onmetelijk gevoel van thuiskomen, een andere staat van bewustzijn, waar mijn lichaam er waarschijnlijk niet meer is maar mijn geest wel. Een vrijere manier van bestaan, zonder dit lichaam en zonder de identiteit die je in dit leven hebt aangenomen. Meer de essentie van wie je bent als mens, als wezen. Ik heb er in elk geval vertrouwen in dat het klopt, en dat het niet iets engs is.

Vindt u een houvast in religie?

Crobatia: Ik ben katholiek opgevoed en tot mijn twaalfde, dertiende ging ik op maandagmiddag naar de kerkschool. Maar zodra ik ouder werd, heb ik dat losgelaten en ben ik mijn eigen identiteit gaan vormen. Ik heb een enorme interesse in het katholicisme en de symboliek ervan, maar ik hang niet één religie of stroming aan. Ik haal ook veel inspiratie uit Advaita Vedanta, het non-dualisme, de filosofie waarin het zelfbewustzijn centraal staat en alles in het universum onlosmakelijk verbonden is.

Tot slot: wat is voor u de zin van het leven?

Crobatia: Alle ervaringen die je opdoet als mens, of ze nu goed zijn of slecht, maken deel uit van je bestemming, geloof ik. Het leven op zich is voor mij de zin van het leven. Het pad bewandelen, zoals het zich aandient.

Claudia Crobatia

– 1984 geboren als Claudia Catharina Maria van den Burg in Zaandam

– woont sinds haar puberteit in Amsterdam

– 2011 begint te werken als videoregisseur, onder meer voor Marco Borsato

– 2016 lanceert A Course in Dying, haar platform waar ze (video)cursussen aanbiedt, en begint als ‘deathfluencer’, waarbij ze reportages op kerkhoven maakt en interviews schrijft over omgaan met de dood

– werkt aan haar eerste boek, dat begin volgend jaar moet verschijnen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content