De verdoken strijd tegen euthanasie bij psychisch lijden

Een juridische zaak rond euthanasie bij psychisch lijden kan artsen doen aarzelen om nog tegemoet te komen aan de specifieke wens van patiënten.

‘Ik kan een lening krijgen, een auto kopen, kinderen krijgen, een huis kopen. Ik kan alles doen wat ik wil, maar als ik een einde aan mijn leven wil maken, kan dat niet meer. Kan ik dan ineens niet meer helder denken?’

Aan het woord is Amy De Schutter in een lange analyse over de Belgische euthanasiewetgeving van het Amerikaanse persagentschap AP van 26 oktober 2017. De Schutter is een nu 32-jarige vrouw met een lange voorgeschiedenis van psychiatrische problemen die zelfmoord wilde plegen. Sinds ze de toelating voor euthanasie heeft gekregen, heeft ze weer wat moed om verder te leven. Het is een van de vele schijnbaar paradoxale situaties die kunnen ontstaan rond euthanasie bij psychisch lijden.

België en Nederland zijn de enige landen in de wereld waar euthanasie bij psychisch lijden wettelijk mogelijk is. Als we willen, kunnen we echt vooruitstrevend zijn. In ons land werden in 2008 de eerste vier patiënten met psychische problemen geëuthanaseerd, in 2015 waren het er (al) 43.

Maar de mogelijkheid blijft voor beroering zorgen. Een substantieel deel van de maatschappij aanvaardt niet dat mensen het individueel recht hebben om een einde aan hun leven te (laten) maken. Je hebt al niet het recht om te kiezen dat je geboren wordt (laat staan bij welke ouders), maar je krijgt evenmin het recht om te beslissen dat het wel is geweest.

In 2010 kreeg een 38-jarige vrouw euthanasie omwille van ‘ondraaglijk’ psychisch lijden. Ze leed aan een (volgens sommigen milde) vorm van autisme. Drie artsen stonden haar bij haar euthanasie bij – dat is verplicht volgens de wet. Maar met veel vertraging heeft de familie van de vrouw klacht neergelegd bij het gerecht wegens onregelmatigheden bij de uitvoering van de euthanasie, ondanks het feit dat de euthanasiecommissie die moet oordelen of alles volgens de voorziene regels verliep, geen bezwaren had geformuleerd.

Knack had vorige week een lang gesprek met de psychiaters Frieda Matthys, de vorige én volgende voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie (VVP), en Kirsten Catthoor, de wetenschappelijk secretaris van de VVP. Beide dames luidden de alarmklok over de financiering van de geestelijke gezondheidszorg in ons land, die ontoereikend is om iedere patiënt met psychische problemen de behandeling te geven die hij of zij verdient. Vandaar lange wachttijden voor een diagnose, overmatig gebruik van medicatie en hoge cijfers voor zelfmoordpogingen.

We hadden het ook over euthanasie bij psychisch lijden, een heet hangijzer. ‘Wij hebben daar eind 2017 met de VVP zorgvuldigheidsrichtlijnen voor uitgevaardigd, want elke psychiater krijgt wel eens zo’n vraag’, legde Frieda Matthys uit. ‘Er is nu een uitgewerkte procedure die artsen kunnen volgen, in eer en geweten, want ze mogen uiteraard zelf beslissen of ze er al dan niet actief aan meewerken. In de praktijk komt het er dikwijls op neer dat de psychiater de tweede arts in het gebeuren is, naast bijvoorbeeld de huisarts of de Leif-arts – dat is een arts die zich geëngageerd heeft in het begeleiden van euthanasie. Ik heb het gevoel dat de procedure goed werkt.’

De procedure van de VVP stelt inhoudelijk meer vereisten dan de huidige wetgeving. In feite gaat de kwestie dikwijls vooral over de vraag of iemand wilsbekwaam is. Soms lijkt het alsof elke patiënt per definitie als wilsonbekwaam wordt beschouwd, en dus de vraag naar euthanasie niet zou mogen stellen.

‘Maar dat is heel stigmatiserend en discriminerend, net zoals Amy het zei’, stelde Kirsten Catthoor. ‘Helaas heb je mensen die dogmatisch en zelfs ideologisch op elke vraag naar euthanasie reageren. Ze bagatelliseren het leed van die patiënten door te poneren dat elk psychiatrisch probleem behandelbaar is. Ze zeggen ook dat we niet kunnen bewijzen dat er iets mis is in hun hersenen. Maar voor bijna alle psychiatrische aandoeningen is intussen wetenschappelijk aangetoond dat er structurele afwijkingen in de hersenen zijn. Dan gaan ze een stap verder en zeggen ze dat er geen bewijs is dat de anatomische afwijking de oorzaak van het psychisch lijden is. Zo willen ze hun bezwaren medicaliseren, terwijl ze beter zouden toegeven dat ze ageren vanuit een zuiver ideologisch motief. Daar is niets mis mee, maar ideologie is wel een sterk individueel gegeven dat ieder voor zich moet kunnen invullen.’

‘In de zaak van de drie artsen van een vrouw die euthanasie vroeg en kreeg omwille van psychisch lijden, en die door haar familie voor de rechter zijn gedaagd, is de conservatieve jurist Fernand Keuleneer de advocaat van de familie’, meldde Matthys. ‘Hij is een notoir tegenstander van euthanasie. Met deze zaak poogt hij ongetwijfeld angst in de artsenwereld te jagen, waardoor meer artsen zullen aarzelen om euthanasie bij psychisch lijden door te voeren. Of hoe één ideologisch geïnspireerde jurist jaren werk om de problematiek zo te behartigen dat ze tegemoet komt aan patiënten met een specifieke vraag doorkruist. Maar dat zal wel de bedoeling zijn.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content