Wie in Europa weinig verdient, eet meer zout dan wie een hoger inkomen heeft.
Armere Europeanen eten veel meer zout dan rijkere, stelde een adviseur van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) opnieuw vast. Beperk daarom de productie en verkoop van junkfood, zegt hij.
Wie in Europa weinig verdient, eet meer zout dan wie een hoger inkomen heeft. Francesco Cappuccio stelde dit al eens in Groot-Brittannië vast en nu opnieuw in Italië, een studie die zopas in de vakpublicatie BMJ Open verscheen. Cappuccio is professor Cardiovasculaire Geneeskunde en Epidemiologie aan de Universiteit van Warwick en doet al dertig jaar onderzoek naar eetgewoontes in de hele wereld.
Dalende levensverwachting
Door te zout te eten daalt de levensverwachting bij de armere Europeanen. ‘Mensen met een armere achtergrond sterven niet alleen vroeger, ze lijden ook vaker aan handicaps. Ongelijkheid in voeding en sociaaleconomische status leidt uiteindelijk tot ongelijkheid op het vlak van gezondheid.’
Hij roept de overheid op om de productie en verkoop van te zout eten aan banden te leggen. ‘De regering kan iets doen door producenten te ontmoedigen om goedkoop, zout eten te maken en de distributeurs om het te verkopen. Dit is het soort voeding dat geconsumeerd wordt door mensen met lagere inkomens omdat het goedkoop is, maar uiteindelijk heeft het nadelige gevolgen voor uw gezondheid.’
Inkomen en opleiding
In het armere zuiden van Italië krijgen de inwoners aanzienlijk meer zout binnen, zag Cappuccio ook. In zijn Britse onderzoek zag hij dat ook: in het noordelijke Schotland eet men meer zout dan in het rijkere zuiden.
Cappuccio onderzocht meer dan 3800 Italianen uit 20 regio’s. Hij mat de hoeveelheid natrium, een indicatie van de zoutinname. Mensen met een lager inkomen hadden 6,5 procent meer natrium in hun urine dan mensen met een managersfunctie. Ook opleiding speelt een rol: wie alleen lagere school afwerkte, eet 5,9 procent meer zout dan mensen met een academische graad. (IPS)
